Cijfers internetdiscriminatie 2016: kleine afname van het aantal meldingen

In achtergronden door Ewoud Butter op 05-04-2017 | 12:30

Het afgelopen jaar is er 1.459 keer melding gedaan van discriminatie op internet bij de meldpunten MDI en MiND. Dat zijn 200 meldingen minder dan in 2015.

Deze afname is geheel het gevolg van bijna een halvering van het aantal meldingen bij het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) dat sinds 2012 geen overheidssubsidie meer krijgt. Sinds 2013 gaat er wel financiële steun naar het Meldpunt internetdiscriminatie (MiND) waar sinds dat jaar jaarlijks sprake is van een toename van het aantal meldingen.

Met ingang van dit jaar heeft het MDI de meldingsafhandeling overgedragen aan MiND. Hiermee is er met MiND nu één landelijk meldpunt overgebleven voor discriminatie op internet.

Terwijl het aantal meldingen bij het MDI het afgelopen jaar afnam van 1007 naar 541 meldingen, steeg het aantal meldingen bij MiND van 652 naar  918 meldingen. In meer dan de helft van de gevallen gaat het om uitingen op sociale media. Dat blijkt uit de cijfers die MiND noemt op haar website. MiND presenteert daar haar cijfers over 2016. Het jaarverslag van het MDI, dat tot vorig jaar ook voor het CIDI antisemitische meldingen op het internet registreerde, is nog niet gepubliceerd. 

(c) MiND, Ewoud Butter

Discriminatiegronden

MiND categoriseert meldingen op basis van acht discriminatiegronden: herkomst, godsdienst, antisemitisme, seksuele voorkeur, handicap, persoonlijke discriminatie, arbeidsmarktdiscriminatie en anders. Deze laatste categorie is een verzamelcategorie voor meldingen die niet onder één van de genoemde gronden vallen. Het afgelopen jaar betrof dit voor een groot deel meldingen met betrekking tot politieke stroming, zowel in Nederland als internationaal. De categorie 'arbeidsmarktdiscriminatie' werd tot vorig jaar nog 'leeftijdsdiscriminatie' genoemd.  

De categorie 'godsdienst' bestaat bijna volledig (185 van de 188 meldingen) uit vormen van moslimdiscriminatie. 

In vergelijking met vorig jaar blijkt dat het aandeel moslimdiscriminatie en antisemitisme ongeveer gelijk is gebleven. De wat vage categorieen 'persoonlijke discriminatie' en 'anders' (vooral discriminatie op grond van politieke opvatting) namen toen. Discriminatie op grond van herkomst bleef de grootste categorie, maar nam wel flink af. 

MiND geeft ook een specificatie van de meldingen op grond van herkomst. Vanwege de soms heftige discussies over de komst van vluchtelingen zijn meldingen over discriminatie van vluchtelingen voor het eerst specifiek door MiND vastgelegd. 22 procent van alle meldingen ging over discriminatie van vluchtelingen, evenveel als over discriminatie van Marokkanen. De grootste groep wordt nog steeds groep door discriminatie op grond van een donkere huidskleur. De vierde categorie wordt gevormd door lichte huidskleur of Nederlandse herkomst. 

Op grond van deze specificaties zijn dit bij MiND de discriminatiegronden met de meeste meldingen:

  1. moslimdiscriminatie 185 meldingen 
  2. donkere huidskleur  101 meldingen 
  3. vluchtelingen 70 meldingen
  4. Marokkaanse Nederlanders 66 meldingen
  5. antisemitisme 64 meldingen

Lees het hele jaarverslag van MiND hier

 

Relativering

Tot slot de relativering die ik altijd bij deze cijfers plaats: het aantal keren dat melding wordt gedaan bij een discriminatiemeldpunt geeft op zijn hoogst een grove indicatie van de mate van discriminatie. Neemt het aantal meldingen toe, dan hoeft dat nog niet te betekenen dat discriminatie toeneemt en omgekeerd: neemt het aantal meldingen af, dan betekent dat nog niet dat discriminatie afneemt.
Het aantal keren dat melding wordt gedaan van discriminatie is onder andere afhankelijk van de meldingsbereidheid die beïnvloed wordt door de actualiteit, campagnes om melding te maken, maar ook door het vertrouwen dat potentiële melders hebben in de instelling waarbij ze melding kunnen doen. Over het algemeen is bekend dat de meldingsbereidheid over alle vormen van discriminatie erg laag is ( 1 op de 8 discriminatie-ervaringen worden ergens gemeld). Om hier meer inzicht in te krijgen zal het onderzoek naar ervaren discriminatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) volgens het kabinet in 2017 herhaald worden. Zie hier meer over het vorige onderzoek van het SCP naar ervaren discriminatie.

Ewoud Butter is onderzoeker, schrijver en hoofdredacteur van Republiek Allochtonië. Meer op zijn blog of volg hem op twitter.

 

Meer over discriminatie  hier.

Meer over antisemitisme hier

Meer over moslimhaat hier.

Meer over racisme hier

Meer feiten hier.

 

Ewoud Butter is politicoloog en hoofdredacteur van Republiek Allochtonië. Meer van Ewoud op zijn blog, op deze site of volg hem op twitter.

 

Meer over discriminatie op Republiek Allochtonië hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.

 

Republiek Allochtonië wordt grotendeels op vrijwillige basis onderhouden. Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!

 


Meer over antisemitisme, discriminatie, ewoud butter, internetdiscriminatie, MDI, Mind, moslimhaat, onderzoek, racisme.

Delen: