Factsheet moslimhaat en moslimdiscriminatie

In feiten door Ewoud Butter op 23-09-2023 | 16:50

Wat wordt bedoeld met moslimhaat, anti-moslimracisme, islamofobie en moslimdiscriminatie? Hoe vaak komen deze fenomenen voor en wat is hun impact? Welke rol speelt de media hierbij? Wat doet de politiek om moslimhaat en moslimdiscriminatie te voorkomen, en wat zijn mogelijke verdere stappen? In deze factsheet, die sinds 2021 regelmatig wordt bijgewerkt, geeft Ewoud Butter beknopte antwoorden op deze vragen.

Over de terminologie: moslimdiscriminatie, moslimhaat, anti-moslimracisme, islamofobie

Er worden veel termen gebruikt om de uitsluiting van moslims te omschrijven. En er is ook al jaren veel discussie over deze termen. In de Vierde Monitor moslimdiscriminatie (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021) gebruiken we de volgende omschrijvingen: 

Bij moslimdiscriminatie is sprake van het anders behandelen, uitsluiten of achterstellen van individuen of groepen op basis van hun (vermeende) islamitische geloof.

Moslimdiscriminatie komt voort uit wat wel wordt aangeduid als anti-moslimracisme, moslimhaat of islamofobie: een samenstel van generaliserende ideeën, beelden, symbolen en teksten die systematisch en consistent een negatieve betekenis geven aan ‘moslims’ en/ of ‘de’ islam. Hierdoor worden moslims, maar soms ook niet-moslims die (ten onrechte) als moslim gezien worden, negatief bejegend en/of uitgesloten, vaak mede op basis van uiterlijke kenmerken zoals naam, taalgebruik, fysiek voorkomen en kleding. 

Antropoloog Martijn de Koning (2019) definieerde islamofobie in Vijf mythen over islamofobie als: 

“het construeren van een negatieve, generaliserende en essentialistische definitie van islam die leidt tot het maken van een hiërarchisch onderscheid tussen mensen die (vermeend) moslim zijn en degenen die dat niet zouden zijn. Dit gebeurt om de moslims als groep te problematiseren op basis van hun religie.”

Ervaren moslimdiscriminatie en meldingsbereidheid

Uit het meest recente onderzoek van het SCP naar Ervaren Discriminatie (Andriessen et al., 2020) blijkt dat 69% van de Nederlandse moslims in 2019 discriminatie heeft ervaren. Van deze groep twijfelde 14% of het wel om discriminatie ging, 55% twijfelde hier niet over. Ter vergelijking: 32 % van de christenen had discriminatie ervaren (waarvan 11% twijfelde) en 37% van de niet-gelovigen (waarvan 12% twijfelde). Ongeveer twee derde van de Marokkaanse Nederlanders rapporteerde zich gediscrimineerd te voelen op grond van geloof. Van de Turkse Nederlanders gaf ongeveer de helft aan ervaring te hebben met deze vorm van discriminatie. 

Uit onderzoek naar stigmatisering en discriminatie van moslims in Utrecht (Omlo, Butter, 2020) blijkt dat ongeveer twee derde van de mensen die moslimdiscriminatie ervaart, dit op straat of in de publieke ruimte ondervindt. Verder wordt vaak moslimdiscriminatie ervaren op de arbeidsmarkt (52%), op het internet (51%), in winkels en op de markt (40%), in het openbaar vervoer (32%) en in het onderwijs (24%). Daarnaast werden vaak media en politiek genoemd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat ook niet-moslims het slachtoffer kunnen zijn van moslimdiscriminatie.  

Uit een verkennende survey die in het kader van de Vierde Monitor moslimdiscriminatie (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021) werd gehouden, werd duidelijk dat driekwart van de respondenten aangaf op enigerlei wijze te maken gehad met discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van hun (vermeende) islamitische geloof. Arbeidsmarktdiscriminatie van moslims komt in ongeveer dezelfde mate voor bij sollicitaties, op de werkvloer en bij doorstroming naar hogere functies. Een hele kleine minderheid van de respondenten met een discriminatie-ervaring meldde dit bij de politie of een anti-discriminatievoorziening. 

Alledaagse moslimdiscriminatie en de impact

Uit de verschillende hierboven genoemde onderzoeken naar ervaren moslimdiscriminatie, maar ook uit het onderzoek naar racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (Omlo et al., 2022) komt steeds een vergelijkbaar beeld naar voren:  moslims hebben op het werk, op school, op straat of elders regelmatig te maken met verschillende vormen van discriminatie en uitsluiting. Behalve om  agressieve, directe en bewuste vormen van discriminatie gaat het ook om subtiele, indirecte, en niet altijd bewust gemaakte opmerkingen of uitingen waardoor moslims het gevoel dat ze er (nog steeds) niet bij horen, dat ze worden beschouwd als 'niet-Nederlands',  'de ander', als 'een vijfde colonne', een 'bedreiging van onze (westerse) manier van leven'. Relatief veel Nederlandse (vermeende) moslims geven aan het gevoel te hebben steeds weer te moeten bewijzen dat ze 'deugen', dat ze loyaal zijn aan Nederland en de gewenste opvattingen hebben over bijvoorbeeld terrorisme, (homo)seksualiteit, man-vrouw verhoudingen, Israel, Erdogan etc.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat alledaagse ervaringen met discriminatie en haat een ingrijpende impact hebben op het dagelijks leven en welzijn van Nederlandse moslims. Lees hierover bijvoorbeeld de publicaties van Meld Islamofobie over Alledaagse Islamofobie en de impact van het Boerkaverbod. Bij praktisch iedereen leidt het ervaren van moslimdiscriminatie tot emotionele reacties en het is vaak van invloed op het gedrag variërend van het verbergen van de islamitische identiteit tot het aangaan van een gesprek of de confrontatie (Abaaziz, I., 2019; Butter, Van Oordt, Van der Valk, 2021; Omlo, Butter, 2020). 

Meldingen moslimdiscriminatie

Volgens het SCP (Andriessen et al., 2020) doet ongeveer 3% van de slachtoffers van een melding van discriminatie hiervan aangifte bij de politie of een anti-discriminatievoorziening. Art.1 en discriminatie.nl publiceren jaarlijks de cijfers van het aantal meldingen van discriminatie bij de politie, de Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), het College voor de Rechten van de Mens en het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND). 

Moslimdiscriminatie wordt sinds 2014 door ADV’s en politie apart geregistreerd als subcategorie van de discriminatiegrond godsdienst.  De politie is hiermee in 2019 gestopt vanwege een andere werkwijze. Inmiddels heeft de minister van Justitie laten weten dat de politie binnenkort wel weer start. 

Uit de grafiek hieronder wordt duidelijk dat er in 2015 sprake was van een piek in het aantal meldingen bij ADV’s. Dit was zeer waarschijnlijk het gevolg van terroristische aanslagen dat jaar in Europa (o.a. twee keer Parijs), de slachtpartijen door Daesh (Islamitische Staat) in Syrië en Irak en de vluchtelingencrisis. De toename in 2020 van het aantal meldingen bij het ADV is vooral het gevolg van 148 meldingen die werden gedaan over discriminerende facebookberichten over moslims van een woningbouwvereniging. De laatste jaren is het aantal melding van moslimdiscriminatie 4-7% van het totaal aantal meldingen dat ADV's ontvangen.

Het aantal meldingen van discriminatie op het internet bij MiND is al jaren relatief laag. Dit geldt voor alle vormen van discriminatie en heeft waarschijnlijk te maken met de onbekendheid van dit meldpunt. 

Voorvallen van agressie tegen gebouwen van moslims

Moslimhaat richt zich niet alleen tegen personen, maar ook tegen de gebouwen van moslims. Sinds de jaren ’70 is er sprake van brandstichting, bekladding, vernieling etc. van moskeeën. De daders zijn vaak anoniem, maar opereren de laatste jaren vaker vanuit kleine radicaal- of extreemrechtse groeperingen. Het aantal voorvallen van agressie gericht tegen moskeeën verschilt sterk per jaar. In de Vierde Monitor moslimdiscriminatie concludeerden we dat het aantal voorvallen per jaar in vergelijking met de piek in 2015-2016 afnam, maar dat het nog altijd hoger ligt dan voor 2015 (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021). De agressie richt zich tegen bestaande moskeeën en moskeeën in aanbouw. Ondanks dit ‘verzet’ worden nieuwe moskeeën uiteindelijk in veruit de meeste gevallen wel gerealiseerd (Van Oordt, 2019). 

Daders

Zoals ook bij andere vormen van discriminatie het geval is, is er amper onderzoek gedaan naar de daders van moslimdiscriminatie. Geen onderzoek naar de daders, maar wel vermeldenswaard in dit verband is een onderzoek naar oorzaken en triggerfactoren van moslimdiscriminatie (Van Wonderen, Kapel, 2017). Hieruit bleek onder andere dat ongeveer een derde van de jongens en één op de zeven meisjes negatief denkt over moslims. Een deel van deze jongeren denkt dat moslims een bedreiging vormen voor de Nederlandse cultuur. Ze worden in verband gebracht met terroristische aanslagen uit naam van de islam en met complottheorieën die ervan uitgaan dat moslims Nederland willen overheersen. Naarmate niet-islamitische jongeren meer en vaker persoonlijk contact met moslims hebben, denken zij positiever over moslims. Zij vinden dan vaak ook dat de berichtgeving in de media over moslims negatiever is dan hun eigen ervaringen. Bij jongeren die weinig contact met moslims hebben, bepalen vooral de media hun oordeel, maar ook uitspraken over moslims van opiniemakers en politici.  

Media 

Daarmee komen we bij de media. Hoewel er in het huidige Nederland al vanaf de 16e eeuw moslims wonen (Butter, van Oordt, 2017) en het Koninkrijk der Nederlanden tot halverwege de vorige eeuw, als kolonisator van ‘Nederlands Indië’ (Indonesië), tot de grootste islamitische landen behoorde, was er in de Nederlandse pers relatief weinig aandacht voor  moslims in het Koninkrijk.  Pas sinds de Rushdie affaire (1989) ging de Nederlandse pers meer aandacht besteden aan  moslims in Nederland. Onderzoek naar beeldvorming van moslims kwam in Nederland ook pas daarna op gang. 

In de 19e eeuw en een groot deel van de 20e eeuw werd in de Nederlandse pers vooral over moslims in Indonesie geschreven. Dit gebeurde vanuit een koloniaal, christelijk en oriëntalistisch perspectief:  moslims werden als primitief, mysterieus, irrationeel en sensueel beschreven (Said, 1978; Yüksel & Butter, 2022). Hier tegenover stonden rationele, christelijke Nederlanders die beschaving brachten.

Sinds begin van de jaren 90 wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop de media aandacht besteden aan moslims. Emeritus-hoogleraar interculturele communicatie Wasif Shadid onderscheidde in 2009 vier frames die hij steeds zag terugkeren in de media. Deze frames keren in meer of mindere mate ook terug in ander onderzoek: 

  • Het etnocentrisme frame. Met behulp hiervan worden mediagebruikers vertrouwd gemaakt met een ‘wij-zij’-tegenstelling en met ‘onze’ versus ‘hun’ cultuur, waarbij de eerstgenoemde beter respectievelijk hoger wordt gewaardeerd. (..)
  • Het stigmatiseringsframe. Hoofdkenmerk van dit frame is dat allochtonen en moslims worden gepresenteerd als probleemgroepen: ze worden meer dan strikt noodzakelijk in verband gebracht met criminaliteit, misdaad, misbruik van sociale voorzieningen, terrorisme, werkloosheid en drugs.(..) 
  • Het lekenframe. Hoofdkenmerk hiervan is dat allochtonen en moslims relatief weinig kans krijgen om hun mening te ventileren en dat ze vooral als leken en niet als deskundigen worden gepresenteerd. (..) 
  • Het culturele generaliseringsframe. Met behulp van dit frame worden Marokkaanse en Turkse Nederlanders gepresenteerd als één homogene groep en als moslims bij wie de religieuze identiteit alle andere sociale identiteiten overwoekert.

In een studie naar foto's van moslima's in Nederlandse kranten (Yüksel & Butter, 2022) suggereren Cigdem Yüksel en ik hieraan een vijfde frame toe te voegen: dat van 'de goed geintegreerde moslim'. Hierbij verwijzen we onder andere naar Abdessamad Bouabid die onderzoek deed naar het publiek discours over moslims na de moord op Theo van Gogh. In dit discours kwamen de  ‘gematigde moslims’ naar voren die zich ‘voorbeeldig gedragen’. Tot een vergelijkbare conclusie kwam Andrea Meuzelaar die in haar proefschrift over de representatie van moslims en de islam op de Nederlandse publieke televisie twee concurrerende verhalen signaleerde over de religieuze identiteit van moslims: één over de goed aangepaste en succesvol geïntegreerde moslim en één over de onaangepaste en barbaarse moslim. 

Deze frames en stereotypen keerden ook terug in een analyse die we eerder maakten van bijna 4500 foto’s van moslima’s in de beeldbank van het ANP (Yüksel, Butter, 2020).  Hierin concluderen we dat er een eenzijdig beeld van moslima’s wordt gegeven: bijna alle moslima’s dragen een hoofddoek of een niqaab en worden bijna altijd buitenshuis (vaak winkelend) en grotendeels passief gefotografeerd. Ze zijn zelden zichtbaar als burgers die actief bijdragen aan de samenleving, maar ook niet in hun eigen sociale omgeving, bijvoorbeeld als een moeder die haar kind helpt met huiswerk. De woorden waarmee de foto’s omschreven worden refereren vaak aan politiek-maatschappelijke debatten over thema’s als inburgering, integratie, terrorisme of aan politieke frames zoals islamisering. 

Moslimdiscriminatie in de media

Een analyse van het het grote krantenarchief van Lexis Nexis leert dat de kranten vanaf 2004 meer aandacht zijn gaan besteden aan moslimhaat, moslimdiscriminatie of islamofobie. Toch is het een vorm van discriminatie waaraan relatief weinig artikelen worden gewijd. Uitzondering is het jaar 2015. In dat jaar was er  sprake van een piek. In hetzelfde jaar was er ook sprake van een recordaantal meldingen van moslimdiscriminatie bij de antidiscriminatievoorzieningen en wordt het onderwerp door de stichting Meld Islamofobie en de politieke partij Denk vaak geagendeerd. 

Opmerkelijk is bij nadere bestudering dat een deel van de artikelen over 'islamofobie' niet zozeer over discriminatie gaat, maar relatief vaak over het gebruik van het begrip islamofobie (vaak tussen aanhalingstekens geplaatst) zelf. Sinds 2015 is het aantal berichten over moslimdiscirminatie gestaag afgenomen. 
In de Volkskrant verschenen de meeste artikelen over moslimhaat/moslimdiscriminatie/islamofobie etc. gevolgd door Trouw, NRC, De Telegraaf en AD. 

Politiek 

In de Tweede Kamer is lange tijd geen aandacht geweest voor het tegengaan van moslimdiscriminatie en moslimhaat. Pas sinds ongeveer 2010 staat het dankzij maatschappelijke initiatieven, onderzoekers, enkele blogs en politici meer op de agenda.

Dat wordt ook duidelijk uit onderstaande grafiek die ik in een recent artikel voor de Kanttekening heb gemaakt:

Verkiezingen 

In de loop der jaren kwam er aandacht voor moslimhaat of moslimdiscriminatie in verkiezingsprogramma’s van verschillende politieke partijen. 

In 2017 verscheen het onderwerp in de programma’s van ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA, Denk en CDA. In 2021 waren het D66, GroenLinks, PvdA, Denk en BIJ1 die het onderwerp behandelden.

Sommige partijen noemden deze vormen van uitsluiting in een opsomming van verschillende vormen van discriminatie en racisme. Andere partijen doen daarnaast ook specifieke voorstellen, die in het schema hieronder kort worden samengevat. 

 

Meer voorstellen om moslimhaat/islamofobie en moslimdiscriminatie aan te pakken

De maatschappelijke organisaties Meld Islamofobie, S.P.E.A.K., het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie EMCEMO en IZI Solutions presenteerden in 2020 een ‘Manifest tegen Islamofobie’ waarin diverse voorstellen werden gedaan (Meld Islamofobie et al., 2020). Eén van de voorstellen was antimoslimracisme/islamofobie/moslimhaat en moslimdiscriminatie als een specifieke vorm van racisme en discriminatie te erkennen.  

Ruim 600 respondenten namen begin 2021 deel aan een peiling die in opdracht van het CTID en Emcemo werd uitgezet (Butter, De Koning, 2021). Samen formuleerden zij 225 voorstellen om moslimhaat en -discriminatie tegen te gaan. Dit varieerde van het stimuleren van meer ontmoeting om vooroordelen weg te nemen, meer inclusiviteit bij overheid en organisaties en het aanspreken van media en politici op het gebruik van stigmatiserende frames tot het instellen van een onafhankelijk instituut dat moslimhaat registreert, registratie van moslimdiscriminatie door de politie en het OM dat meer tijd vrij moet gaan maken voor (moslim)discriminatie.

Beleid

Het kabinet Rutte II (VVD, PvdA) maakte in 2015 een voorzichtig begin met het ontwikkelen van beleid. Zo wordt sindsdien moslimdiscriminatie door Antidiscriminatievoorzieningen (en tot 2019 politie) apart geregistreerd. Ook besteedde dit kabinet aandacht aan de beveiliging van moskeeën. Dat leidde onder andere tot een Handreiking Veilige Moskee. Ook gaf het tweede kabinet opdracht tot het eerdergenoemde onderzoek naar de triggerfactoren van moslimdiscriminatie.  

Het derde kabinet Rutte was weliswaar het eerste kabinet dat het tegengaan van moslimdiscriminatie expliciet in het regeerakkoord opnam, maar het kabinet nam vervolgens amper concrete maatregelen. Integendeel, het vorige kabinet liet het gebeuren dat de politie in 2019 stopte om de voorvallen van moslimdiscriminatie apart te registreren (Butter, Van Oordt, Van der Valk, 2021). Ook werd aan het eind van deze kabinetsperiode dat gemeenten 

Het vierde en laatste kabinet Rutte heeft het beleid van Rutte III voortgezet en aangekondigd dat de aanpak van moslimdiscriminatie een integraal onderdeel zal zijn van een breder plan tegen discriminatie en racisme. Er zijn praktische stappen genomen, zoals een handreiking van Kennisland om het melden van discriminatie te vergemakkelijken, die onder andere gebaseerd was op een 'proeftuin moslimdiscriminatie melden'

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft verder opdracht gegeven voor een nog niet gepubliceerd onderzoek naar de discriminatie van moslima’s op de arbeidsmarkt. Het door dit ministerie gefinancierde Kennisplatform Inclusief Samenleven publiceerde onder andere een handreiking voor gemeenten om specifieke discriminatiegronden, waaronder moslimdiscriminatie, aan te pakken, een handleiding hoe grijp je als docent in bij anti-moslim opmerkingen en een publicatie over het verschil tussen islamkritiek en moslimdiscriminatie

Rabin Baldewsingh, de in oktober 2021 aangestelde Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, pleitte met succes voor een betere registratie van moslimdiscriminatie door de politie en een nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie. Ter voorbereiding van dit onderzoek dat eind 2023 zal beginnen, liet hij alvast  een eerste verkenning uitvoeren.

Het ministerie van SZW was de afgelopen jaren verder bezig met het herstellen van het vertrouwen van Nederlandse moskeeën nadat bleek dat enkele gemeenten heimelijk undercoveronderzoek naar moskeeorganisaties hadden gedaan. Toen bleek dat het ministerie zelf ook heimelijk onderzoek heeft gedaan naar personen en organisaties, wees de NCDR op een patroon van achterdochtig overheidshandelen jegens moslims. Dit institutioneel wantrouwen benadrukt de noodzaak van een specifieke aanpak en zelfreflectie binnen de overheid om moslimdiscriminatie tegen te gaan.

Op lokaal niveau staat het beleid om moslimdiscriminatie tegen te gaan in de meeste gevallen nog in de kinderschoenen. In Utrecht is er onderzoek gedaan naar ervaren moslimdiscriminatie (Omlo, Butter, 2020), in Rotterdam naar ervaren discriminatie onder moslima’s op de arbeidsmarkt (Vijlbrief, de Wit & Fiere, 2021) en in Amsterdam deed het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) met projectbureau Zasja (Roemer van Oordt) een actie-onderzoek uit naar moslimdiscriminatie en islamofobie (Menebhi & Van Oordt, 2022).

 

Ewoud Butter is zelfstandig onderzoeker 

Deze factsheet is een update van een eerdere versie. De eerste versie verscheen op 21 september 2021, de eerste update op 29 oktober 2021 en deze versie is van 23 september 2023.

Bronnen en meer lezen:

Dit is geen volledig literatuuroverzicht, maar een beperkte selectie. Een iets uitgebreider overzicht vindt u in de verkenning die Roemer van Oordt en ik in november 2022 maakten voor de Nationaal Commissaris Discriminatie en Racisme. Deze is hier te lezen. 

Sinds 2010 verschijnen er op Republiek Allochtonie artikelen over moslimhaat/moslimdiscriminatie/ De meeste vindt u hier.

Zo nu en dan verschijnt er een update van de lijst van voorvallen van agressie tegen moskeeen. U vindt ze hier

Of bezoek het blog Closer van antropoloog Martijn de Koning die ook veel over moslimhaat/moslimdiscriminatie heeft geschreven. 
 

Vond u dit artikel waardevol?

Als u dit artikel waardeert, dan kunt u dat laten blijken met een (kleine) donatie. Daarmee blijft het mogelijk dit werk onafhankelijk te blijven doen. 

Je kunt met iDeal doneren via deze link: https://bunq.me/republiekallochtonie

 


Meer over islamofobie, moslimdiscriminatie, moslimhaat.

Delen: