Moskeeën vervullen niet alleen religieuze, maar ook maatschappelijke functies

In opinie op 28-11-2011 | 22:34

In 2009 begonnen de Raad van Marokkaanse Noord-Holland (RVM) en ACB Kenniscentrum met Voorkomen is Beter dan Genezen, een project dat tot doel had radicalisering onder islamitische jongeren te voorkomen en polarisatie tegen te gaan. Het project bestond uit twee delen: een Amsterdams project met 10 moskeeën en een Noord-Hollands project met 8 moskeeën. Het Noord-Hollandse project werd afgelopen vrijdag, 25 november 2011, met een debat over de maatschappelijke rol van moskeeën bij de islamitische vereniging Taâluf in Purmerend afgesloten.

Maatschappelijke rol moskeeën
Voor deze slotbijeenkomst was Nico Landman, hoofddocent Arabisch en islamitische Studies aan de Universiteit Utrecht, gevraagd een inleiding te houden. Landman vertelde dat er in verschillende Europese landen een ontwikkeling zichtbaar is waarbij moskeeën niet alleen als gebedsruimte fungeren, maar ook andere activiteiten bieden, waaronder huiswerkbegeleiding aan jongeren, taallessen en inburgeringscursussen voor nieuwkomers en activiteiten die de participatie van vrouwen in de samenleving moeten vergemakkelijken.

Veel islamitische organisaties hebben er volgens Landman voor gekozen de niet-religieuze activiteiten onder te brengen in een aparte stichting met een eigen bestuur.
Landman trok in dit verband een vergelijking met het Nederlandse welzijnswerk dat in vorige eeuwen grotendeels vanuit de kerken is ontstaan en later ook vaak verzelfstandigde.

Hoewel veel moskeeën verklaren voor iedereen open te willen staan, zijn het in de praktijk volgens Landman toch voornamelijk moslims die van hun diensten gebruik maken. Het zijn daarom in de praktijk categorale voorzieningen en dergelijke voorzieningen staan haaks op het beleid in de meeste gemeenten, waarin vaak afscheid is genomen van het doelgroepenbeleid.

Veel steun voor subsidiëring van dergelijke activiteiten is er tegenwoordig dan ook niet meer. Hierbij wordt vaak verwezen naar de scheiding van Kerk en Staat. Niet altijd terecht, stelde Landman. Het is volgens hem juridisch goed mogelijk maatschappelijke activiteiten van moskeeën te subsidiëren. Het vraagt alleen volgens hem in deze tijd wel politieke moed en die ontbeert vaak.

Voorkomen is Beter dan Genezen
Roemer van Oordt, die door de Raad van Marokkaanse Moskeeën Noord-Holland (RVM) als projectleider was aangetrokken presenteerde vervolgens samen met Mohammed Larbi Al Abdellaoui, secretaris van de RVM, enkele resultaten van het Noord-Hollandse project.

Zo vertelden zij dat er een kleine 30 bijeenkomsten zijn georganiseerd, variërend van kleine informele bijeenkomsten en trainingen tot grote publieke debatten voor een breed publiek. Bij het merendeel van de moskeeën is het volgens Van Oordt en Al Abdellaoui gelukt een grote groep moskeebestuurders, ouders en jongeren te bereiken en hun bewuster en weerbaarder te maken tegen vormen van islamitische radicalisering, maar ook tegen vormen van discriminatie en uitsluiting.
Bij het merendeel van de moskeeën is ook met succes gewerkt aan het verbreden van de netwerken en het verbeteren van de samenwerking met de lokale overheid.

De samenwerking tussen de moskeeën van de RVM afzonderlijk is volgens Van Oordt en Al Abdellaoui gedurende het project verbeterd. Daarbij werd volgens hen ook het verschil tussen de Amsterdamse moskeeën en de Noord-Hollandse moskeeën duidelijk. Terwijl de moskeeën in de hoofdstad zich vaak op een enkele etnische groep (Marokkanen) richten, zijn de moskeeën in de kleinere plaatsen vaak veel meer multi-etnisch. Dat betekent ook dat de voertaal er meestal Nederlands is. Ook is er in de kleinere gemeenten vaak sprake van een grotere groep actieve jongeren.

Terugkijkend liet Van Oordt weten dat hij het jammer vond dat een paar moskeeën te weinig vrijwilligers konden vrij maken om volop aan het project mee te doen. Toch zei hij tevreden te zijn met de resultaten, vooral over de dynamiek tijdens de jongerendebatten en de intergenerationele gesprekken.

Discussie
In de afsluitende discussie onder leiding van Miep van Diggelen (directeur ACB Kenniscentrum) liet een jongere uit Assendelft weten veel aan het project gehad te hebben. Gestimuleerd door het project was er een gesprek op gang gekomen met wijkagenten en buurtorganisaties. Ook was er intern veel gediscussieerd over de verantwoordelijkheid die ouders moeten nemen bij de opvoeding van hun kinderen. Nu het project is afgelopen, zullen de jongeren doorgaan met het organiseren van activiteiten. Ook zijn er plannen om te gaan praten met de burgemeester, de wijkcentra en de lokale Albert Heijn om problemen met overlastgevende jongeren aan te pakken en te voorkomen.

Ahmed Haddad, moskeebestuurder uit Purmerend liet weten veel gehad te hebben aan de trainingen. Hij vond het goed dat er meer gesproken werd over de opvoeding van kinderen. Niet alleen door ouders en de jongeren, maar ook door degenen die in het weekend aan de jongeren Arabische les geven. “We hebben allemaal de verantwoordelijkheid om te zorgen dat onze kinderen goed en opbouwend kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving,” verklaarde hij.

De moskeebestuurder verklaarde dat het project ertoe heeft geleid dat er ook buiten het project om – bijvoorbeeld in gesprekken met de imam –over het thema radicalisering is gesproken. “Niet dat er nu binnen onze gemeenschap sprake is van radicalisering, maar wel omdat we samen moeten leven en polarisatie moeten voorkomen. Dat is in het belang van ons allemaal. Als het goed gaat met onze samenleving, met Purmerend, dan gaat het ook goed met ons.”

Wethouder Roald Helm (Stadspartij, Purmerend) liet weten projecten als Voorkomen is Beter dan Genezen belangrijk te vinden, maar dat hij zelf worstelt met de vraag of dergelijke projecten door de overheid gefinancierd moeten worden. Verder benadrukte hij het belangrijk te vinden dat er zoveel mogelijk in het Nederlands gesproken wordt in de moskeeën. Hierop liet een bestuurder van de RVM weten dat in de meeste moskeeën steeds vaker, ook op verzoek van de tweede en de derde generatie, Nederlands wordt gesproken. De preek is vaak nog in het Arabisch, maar die wordt daarna meestal samengevat in het Nederlands.

Roemer van Oordt bracht de discussie terug naar de maatschappelijke rol van de moskeeën. Moskeeën die behalve religieuze ook maatschappelijke activiteiten ontplooien, bereiken volgens hem als laagdrempelige instellingen vaak groepen die geen gebruik maken van het reguliere welzijnswerk. Ze voorzien daarom volgens hem in een maatschappelijke behoefte.

Hij kreeg bijval van Welmoet Boender, collega van Nico Landman aan de Universiteit van Utrecht. Boender deed eerder voor Oikos onderzoek naar het maatschappelijk rendement van religieuze organisaties. Boender: “Eén van de conclusies van dit onderzoek was dat de 475 moskeeën, die Nederland op dit moment rijk is, de
rest van de Nederlandse samenleving jaarlijks een bedrag van ruim € 150 miljoen besparen.”

Ook wethouder Mona Keijzer (CDA, Purmerend) onderstreepte het maatschappelijk belang van religieuze organisaties. Daarnaast vindt ze ontmoeting en samenwerking belangrijk. “ Ik wilde kennis maken met de islamitische vereniging Taâluf toen ik hoorde dat ze dit gebouw [voormalig buurthuis] kochten. Ik was blij te horen dat ze gastgebruik willen toestaan. Bijvoorbeeld als een yogaclub gebruik wil maken van één van de ruimten, dan kan dat. Ik ben daar erg blij mee.”

Ze staat zelf niet te springen om de islamitische vereniging subsidie te geven. “Als jurist weet ik dat het wel kan.” Maar ze denkt dat de islamitische vereniging haar activiteiten zelf moet kunnen bekostigen. Daarnaast is er geen ruimte voor de financiering van nieuwe initiatieven. Er moet alleen maar bezuinigd worden.

Keijzer is niet bang dat er in Nederland een moslimzuil ontstaat. En dan nog: “Als jullie je kinderen maar opleiden tot volwaardige burgers die volop deelnemen aan de Nederlandse samenleving, die samenwerken met anderen, die andere opvattingen en levenswijzen respecteren, dan vind ik dat prachtig. Ik spreek jullie er ook op aan dat jullie vrouwen volop deelnemen.”

Eerdere blogs over actviteiten van RVM-moskeeen hier

In december verschijnt het verslag van het Noord-Hollandse project Voorkomen is Beter dan Genezen. Meer informatie Ewoud Butter.
Het Amsterdamse project Voorkomen is Beter dan Genezen heeft in 2011 stilgelegen in afwachting van een beslissing van de gemeente Amsterdam over de financiering van het tweede jaar. Uiteindelijk heeft Amsterdamse college, onder andere na een positieve externe evaluatie, in oktober 2011 besloten het tweede deel van het project in sterk afgeslankte vorm, te financieren. Meer informatie: Roemer van Oordt (roemer@zasja.org

Inmiddels is het eindverslag van het RVM-project verschenen, zie hier.


Meer over acb kenniscentrum, islam, nico landman, polarisatie, purmerend, raad van marokkaanse moskeeën noord-holland, radicalisering, radicaliseringamsterdam, rvm, scheiding kerk staat, taaluf.

Delen:

Reacties


Antoine Berben - 29/11/2011 15:46

Interessant bericht!