Imema's, nabo's of streepjes-Nederlanders?

In opinie door Gwen van Eijk op 21-03-2017 | 09:22

Door Gwen van Eijk

De begrippen ‘allochtoon en autochtoon’ hebben hun beste tijd gehad. Wat zijn alternatieven en wat kunnen we zeggen in alledaagse gesprekken? Is imema het nieuwe woord voor allochtoon?

Freek de Jonge zal in zijn verkiezingsconference gedoeld hebben op het besluit van de WRR en het CBS om in hun publicaties voortaan te spreken over ‘inwoners met een migratieachtergrond’ (imema, Freek: ‘driepoot’) en ‘inwoners met een Nederlandse achtergrond (imena, ‘tweepoot’). De tweedelingen ‘allochtoon en autochtoon’ en ‘westers en niet-westers’ zijn aan vervanging toe omdat:

De migranten zijn inmiddels zo verschillend qua herkomstland en migratiemotief dat ze niet meer onder de overkoepelende termen ‘allochtonen’ of ‘westers’ en ‘niet-westers’ zijn te vangen. Deze labels hebben daarnaast een uitsluitende en onderschikkende werking. De term ‘allochtoon’ (‘van een ander land’) is bovendien onjuist voor de tweede generatie om­dat die in Nederland is geboren.

Nabo’s en fobo’s

In het maartnummer van Sociologie Magazine vraagt sociologe Leen Sterckx zich af of de nieuwe termen nu wezenlijk anders zijn: het voorstel om ‘allochtoon’ te vervangen door ‘inwoners met een migratieachtergrond’ miskent immers nog steeds dat veel kinderen van migranten wel degelijk een Nederlandse afkomst hebben.

Sterckx bespreekt vervolgens het voorstel van socioloog Arjen Leerkes voor een dynamisch perspectief waarbij de gekozen benamingen moeten weerspiegelen dat “het in Nederland geboren en getogen zijn zorgt voor overeenkomsten ongeacht de herkomst van ouders”. Leerkes stelt voor te spreken over ‘nabo’s’ (native born) van Nederlandse (of Marokkaanse/…) herkomst en ‘fobo’s’ (foreign born) van Marokkaanse (of Nederlandse/…) herkomst. Maar dit perspectief vertrekt nog steeds vanuit migratie en integratie, aldus Sterckx, “waarbij iemand van ‘vreemde’ origine wordt toegevoegd aan Nederland en daar al dan niet, na verloop van generaties, in oplost”. Sterckx stelt dan ook voor te gaan spreken over ‘streepjes-Nederlanders’: Marokkaanse Nederlanders, Canadese Nederlanders – of andersom. Zelfidentificatie moet volgens Sterckx de basis vormen voor de indeling van mensen. Het is alleen nog even zoeken naar een acceptabele naam voor de categorie ‘etnische Nederlanders’, merkt ze tot slot op.

Relevantie

Misschien zijn er inderdaad betere alternatieven, maar ik zou in deze discussie meer de nadruk willen leggen op het ‘relevantie-criterium’. Volgens de WRR moet een onderscheid naar landen of regio’s “informatief en relevant” zijn voor de vraag die de statistieken of het onderzoek beogen te beantwoorden. Een onderscheid naar herkomst als het gaat over schoolprestaties kan dan zinvol zijn, maar de categorie ‘niet-westers’ is niet informatief en relevant, omdat niet alle groepen leerlingen die in deze categorie vallen in dezelfde mate problemen ondervinden.

In dat licht is het niet goed te begrijpen waarom het CBS in een recent bericht over de toename van het aantal bijstandsontvangers toch weer onderscheid maakt tussen westerse en niet-westerse migratieachtergrond. De toename in bijstandsontvangers is toe te schrijven aan meer bijstandsontvangers ‘met een niet-westerse achtergrond’ maar er staat ook dat het voor een “aanzienlijk deel” gaat om vluchtelingen met een uitkering. Het was hier volgens mij dus zinvoller geweest de bijgaande grafiek anders uit te splitsen zodat we kunnen zien wat het aandeel van vluchtelingen is. Dat vertelt een net iets ander verhaal en is bovendien een veel specifiekere categorie dan ‘niet-westerse migratieachtergrond’.

Alledaagse gesprekken

Daarnaast zou ik ervoor willen pleiten het ‘relevantie-criterium’ ook te gebruiken voor alledaagse gesprekken. Het valt me op dat het heel gangbaar is om als we iets vertellen over een persoon daarbij te melden wat iemands (vermoedelijke) etnische achtergrond is. Maar vaak is die achtergrond helemaal niet relevant en informatief. Als je vertelt over het gesprek dat je had met een taxichauffeur over politiek, waarbij het onderwerp Wilders onvermijdelijk lijkt, dan kan het relevant zijn te melden dat de taxichauffeur een Marokkaanse achtergrond heeft. Als je vertelt over je gesprek met een platenverkoper is het niet relevant te melden dat hij – vermoedelijk – van Antilliaanse afkomst is, tenzij het over Antilliaanse muziek ging misschien. En voor het gesprek zelf: de vraag “Waar kom je vandaan?” stellen aan iemand met een donkere huidskleur of die een hoofddoek op heeft, als daar verder geen enkele aanleiding toe is, is ronduit irritant.

Soms vraag ik mensen waarom het belangrijk was te melden dat de persoon over wie we praten werd geïntroduceerd als een “Marokkaan” of “Pool” of wat dan ook. Meestal word ik dan wat glazig aangekeken. Of ik krijg de vraag terug of ik dan vind dat we ook niet meer het geslacht van iemand mogen melden. Nee, dat vind ik niet. Ik heb hier bewust geschreven over sociologe Sterckx, omdat ik denk dat vrouwelijke wetenschappers te weinig in beeld zijn.

In plaats van een automatisme zou het een afweging moeten worden, waarbij het wel of niet melden van bepaalde kenmerken voor een belangrijk deel te maken heeft met het bestaan van negatieve stereotiepe beelden, en dat speelt meer bij etnische achtergrond. Het heeft geen zin bepaalde woorden te verbieden, maar we kunnen op zijn minst gaan experimenteren met het ‘relevantie-criterium’ in het alledaagse taalgebruik.

Dr. Gwen van Eijk is criminoloog en socioloog en werkzaam aan de Erasmusuniversiteit. Dit stuk verscheen eerder op Sargasso en is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst.  Gwen van Eijk is te volgen op twitter of bezoek haar website

 

Meer artikelen over de term allochtoon op Republiek Allochtonië:

  1. Herziening van de termen 'autochtoon' en 'allochtoon' is nodig: afschaffen, hernoemen of herdefiniëren?
  2. Het begrip allochtoon door de jaren heen (Hans Rodenburg)
  3. Het etiket veranderen helpt niet (Fatma Koser Kaya)
  4. Volkskrant stopt met het woord allochtoon
  5. Als Marokkaan een Nederlander worden? Dat kan niet (Hasna el Maroudi)
  6. So what? Maxima is ook een allochtoon (Suna Floret)
  7. Nederlanders, buitenlanders, allochtonen. Definities en cijfers (Ewoud Butter)
  8. Umar Mirza: Gelukkig heet ik geen Annelies
  9. Blijf van mijn nationaliteit af (Xaviera Ringeling)
  10. Brief voor de koning (Guity Mohebbi) 
  11. Bevalt het woord niet? Verander de definitie (Dilan Yesilgöz)
  12. Zwarte identiteit (Tofik Dibi)
  13. Noemt u mij maar trut (Dilan Yesilgöz)
  14. Schrap het woord allochtoon (Iman Akel en Ahmet Olgun)
  15. Het debat over de term allochtoon; een sterk staaltje representatiepolitiek (Nella van den Brandt)
  16. 'Allochtoon', 'integratie' en andere buzz words (Zihni Özdil)
  17. Ik ben geen allochtoon, maar een Marokkaanse Nederlander (Hasib Moukaddim)
  18. Weet eer u etnisch meet (Rogier van Reekum)
  19. Mag ik zelf bepalen wie ik ben? (Frank de Zwart en Jan Willem Duyvendak)
  20. Etnische registratie; geen uitzondering voor veiligheidsbeleid ( Quirine Eijkman)
  21. Zet die etnische bril toch af (Marcel Ham en Jelle van der Meer)
  22. Ik ben. Een trotse allochtoon (Abdelkarim el Fassi)

Lees ook het dossier over woord 'allochtoon' op website van Onze Taal


Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  


Waardeert u ons werk, dat grotendeels op vrijwillige basis wordt verricht? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook! 


 


Meer over allochtoon, Gwen van Eijk, imema, imena, nabo.

Delen:

Reacties


Edgar van Lokven - 21/03/2017 20:11

Dit is een van de interessantste artikelen die ik op Republiek ooit heb gelezen. Ik ben opgeleid in de sociale wetenschappen en vanuit die achtergrond weet ik hoe handig en tegelijkertijd hoe problematisch het categegoriseren van (bevolkings)groepen kan zijn.

Zonder ook maar het academisch niveau van Gwen te kunnen benaderen, heb ik een opmerking over haar artikel.

Wanneer je een te 'grove' indeling in groepen hanteert dan 'schiet je met een kanon op een mug'. Wanneer je indeling te verfijnd is dan raak je het zicht op het grotere geheel kwijt.

Ik kan mij goed vinden in het relevantie-criterium van Gwen. 'In plaats van automatisme zou het een afweging moeten worden' schrijft zij.

Ik wil mijn argumentatie graag illustreren aan de hand van twee casus uit mijn eigen praktijk. In Floradorp in Amsterdam Noord stemt 40% van de inwoners PVV. Ik heb er veel gesprekken met bewoners gevoerd; 'als je niet een van ons bent dan behoor je per definitie tot de andere groep'. Die groep is per definitie niet uit Floradorp afkomstig en heeft meestal een heel diverse achtergrond in land van herkomst, huidskleur, etc.

In Amsterdam Nieuw West heeft bijna 50% van de inwoners gestemd op DENK. Floradorpers beschouwen iedereen die 'niet van hun is' als allochtoon. Dat is een eenvoudige categorie. In Amsterdam Nieuw West is dat al veel ingewikkelder. Daar wonen meer dan 100 nationaliteiten. De inwoners van Amsterdam Nieuw West hebben een heel andere (en beduidend ingewikkelder) opvatting over wie al dan niet tot hun groep behoort dan de inwoners van Floradorp.

Mijn vraag is de volgende. Wanneer je de casus van Floradorp en Nieuw West met elkaar vergelijkt en wanneer je uitgaat van het relevantie-criterium, hoe/op welke wijze kun je een wetenschappelijk verantwoorde uitspraak doen over de vraag welk woord/welke woorden gebruikt zouden moeten zijn?

Tot slot. Wanneer je de casus van Floradorp en Nieuw West met elkaar wilt vergelijken, kun je dan bij toepassing van het 'relevantie-criterium' nog wel spreken van (in wetenschappelijke termen) vergelijkbaarheid
?



Tot slot.