Burgerschap en diversiteit

In opinie door Andree van Es op 02-04-2011 | 14:27

Tekst: Andree van Es

Amsterdam is een burgermaatschappij. Een stad waar iedereen met gezond verstand (en een grote mond), ongeacht geloof of afkomst, kan groeien. Een stad die al honderden jaren wordt geregeerd door burgers, niet door adellieden. Amsterdam is een emancipatiemachine zoals Maarten van Poelgeest mooi schreef samen met Leo Platvoet (Amsterdam als Emancipatiemachine 2005).

Een stad die nooit af is. In de structuurvisie ‘Amsterdam economisch sterk en duurzaam’ schetst mijn collega Maarten van Poelgeest hoe Amsterdam ook in de toekomst een internationaal concurrerende en leefbare stad blijft. Dit perspectief op de toekomst hebben we ook nodig voor de stedelijke samenleving.

Amsterdam is de afgelopen decennia veranderd. De stad telt 182 nationaliteiten. Migratiestromen hebben de samenstelling van buurten en scholen veranderd. Nieuwe generaties van verschillende herkomstlanden groeien hier op. Deze diversiteit maakt Amsterdam kleurrijk maar ook kwetsbaar. Recent onderzoek van O&S toont dat het vertrouwen van mensen in hun wijk samenhangt met de etnische diversiteit. Hoe meer divers, des te minder vertrouwen. Beeldvorming en stigmatisering spelen hierbij een grote rol. Vooroordelen maar ook reële ervaringen maken dat Amsterdammers de stad als minder aangenaam ervaren. Zeker voor homoseksuelen, meisjes die een hoofddoek dragen of joden met en keppeltje, is de publieke ruimte vijandiger geworden.

Samenleven in een grote stad gaat niet vanzelf. De diversiteit van de bevolking stelt ons voor de opdracht te zoeken naar wat ons bindt. We zijn in 2011 voorbij het denken in ‘minderheden’ of ‘integratie’, ‘allochtoon of autochtoon’. De multiculturele samenleving in Amsterdam is simpelweg een gegeven. Door ‘burgerschap’ als vertrekpunt te nemen gaan we voorbij aan de focus op herkomst en achtergrond. Burgerschap benoemt een visie op het heden en op de toekomst. In de kern betekent burgerschap in Amsterdam dat een ieder op haar of zijn eigen manier mee kan doen en deel kan nemen aan het maatschappelijk leven en daardoor verantwoordelijkheid neemt voor de stad: voor de vrijheid, voor de veiligheid, voor het welzijn. Daar hoort ook de onvoorspelbaarheid van Amsterdam en de Amsterdammers bij. De grote bek, de schurende gesprekken. Wonen in een grote stad vraagt bepaalde vaardigheden. Het kunnen omgaan met verschillen, niet bang zijn om te vragen. Nieuwsgierig naar de ander. En mensen een tweede kans geven, al ben je misschien gekwetst.

De overheid heeft in dit soort vraagstukken geen sturende rol. Mensen kunnen alleen zelf hun vooroordelen afleggen, openstaan voor anderen en niet bang zijn voor nieuwe ontmoetingen. Er gebeurt ongelofelijk veel in de stad, er zijn veel goede initiatieven op dit gebied die Amsterdammers een handje helpen die de brug willen slechten. Burgerschap en diversiteit is de noemer waaronder we deze initiatieven willen blijven steunen.

Andree van Es is wethouder (Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering en Bestuurlijk stelsel) in Amsterdam. Dit artikel is eerder verschenen op het blog van GroenLinks Amsterdam en met toestemming van Andree van Es ook op Republiek Allochtonië verschenen.

Links:

Etnische diversiteit leidt tot minder vertrouwen

Het is over met integratie: 2011 wordt het jaar van mainstreaming

Wantrouwen eerder veroorzaakt door armoede dan door etniciteit

Gekleurde buurt remt contact niet-westerse migranten met autochtonen

 

Meer over segregatie hier

Zie ook uit het archief van het Allochtonenweblog:

hoger opgeleide allochtonen identificeren zich met Nederland, maar niet met Nederlander

Wat is er erg aan een ongemengde wijk?

 


Meer over andree van es, burgerschap, diversiteit, integratie.

Delen:

Reacties


Jamari - 03/04/2011 00:13

De visie deel ik wel, waarvoor ik bang ben is de terughoudenheid in de rol van de overheid. Faciliteren in plaats van investeren. Dat is juist het verschil in de maatschappelijke visie over de kansen om te slagen. Uit mijn ervaringen met bijna dertig jaren betrokken met de maatschappelijke ontwikkelingen in Amsterdam kan ik alleen zeggen dat het faciliteren past wel bij de nieuwkomers studenten en creatieveling van buiten Amsterdam die hun studie en carrière in de stad beginnen en na een gezin stichten, vertrekken ze naar de Vinex wijken in omringende gemeenten soms vluchten ook letterlijk de stad. Investeren past bij de onderkant van maatschappij, de bewoners van de stad die blijvers zijn wegens armoede en tekorten in eigen vermogen om te kunnen ontwortelen aan hun omgeving en de vicieus cirkel van armoede. Voor deze groepen dient geïnvesteerd worden op alle niveaus, Hiervoor dient de overheid juiste een lange termijn visie ontwikkelen met het oog op de mogelijkheid dat deze mensen in staat kunnen zijn als burgers te participeren en eigen verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen ontwikkeling, emancipatie en participatie. Ik ben wel eens met het betoog dat de analyse in autochtoon / allochtoon is passé. Nu is het tijd om op maat het beleid te diversifiëren naar de specifieke groepen/ wijken met een integrale aanpak van consultatiebureaus, taalbeheersing, opvoeding cursussen, onderwijs en scholing voor kind en ouders en uiteindelijk ook werk voor vrouwen en mannen