Gekleurde buurt remt contact van niet-westerse migranten met autochtonen

In achtergronden op 05-04-2010 | 19:43

35% van de Turkse Nederlanders, 29% van de Marokkaanse Nederlanders, 14% van de Surinaamse Nederlanders en 17% van de Antilliaanse Nederlanders gaat in de vrije tijd nooit om met autochtone Nederlanders. Van de autochtone Nederlanders gaat 52% in de vrije tijd nooit om met niet-westerse migranten. De etnische samenstelling van de buurt beïnvloedt de mate van interetnisch contact. Migranten die in gekleurde buurten wonen hebben minder vaak contact met autochtone Nederlanders dan migranten die in witte wijken wonen. Dat concludeert het Sociaal Cultureel Planbureau in het rapport Maakt de buurt verschil? De relatie tussen de etnische samenstelling van de buurt, interetnisch contact en wederzijdse beeldvorming.

Het rapport is opgesteld door dr. M. Gijsberts, M. Vervoort MSc, E. Havekes MSc en dr. J. Dagevos. In het rapport wordt nagegaan in hoeverre migrantengroepen en autochtone Nederlanders sociale contacten met elkaar onderhouden en welke opvattingen zij over elkaar hebben. Een belangrijke vraag is of de etnische samenstelling van de buurt waarin personen wonen van invloed is op interetnisch contact en wederzijdse beeldvorming. Het rapport is geschreven op verzoek van de minister van WWI.

Turkse Nederlanders: er zijn teveel migranten

Vooral Turkse Nederlanders (58%) vinden dat er in Nederland teveel migranten wonen; circa eenderde van de Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders is deze mening toegedaan. Van de autochtone Nederlanders heeft 44% deze mening.

Marokkanen en Antillianen het minst populair
Autochtone Nederlanders oordelen het meest ongunstig over de Marokkaanse en de Antilliaanse groep. Op een schaal van 0 tot 100 scoort de Marokkaanse groep 45 punten en de Antilliaanse groep 48 punten. De Turkse groep krijgt 55 punten en de Surinaamse 58 punten
Omgekeer oordelen niet-westerse migranten tamelijk positief over autochtone Nederlanders. Surinaamse Nederlanders geven een gemiddelde score van 71 punten; de gemiddelde score van de drie andere grote migrantengroepen ligt rond de 66 punten.

Eenderde van de Turkse gaat nooit om met autochtonen,
Ruim eenderde van de Turkse Nederlanders gaat in de vrije tijd nooit om met autochtone Nederlanders. Dit geldt voor 29% van de Marokkaanse Nederlanders, 14% van de Surinaamse Nederlanders en 17% van de Antilliaanse Nederlanders. Bij 82% van de Turkse Nederlanders is de beste vriend of vriendin van Turkse komaf. Bij Marokkaanse Nederlanders is de beste vriend of vriendin in 68% van de gevallen afkomstig uit de eigen herkomstgroep. Bij Surinaamse Nederlanders is dit 50%, bij Antilliaanse Nederlanders 47%.

Op het werk hebben de meeste migranten overwegend contact met autochtone Nederlanders (Turken: 47%, Marokkanen: 55%, Surinamers: 64%; Antillianen: 76%). Van de Turkse Nederlanders die werken heeft 21% meer contact met leden uit de eigen groep dan met autochtone Nederlanders. Bij personen van Marokkaanse herkomst is dit 12%, bij de Surinaamse en Antilliaanse werkenden gaat het om 6 en 5%.

In gekleurde buurten hebben niet-westerse migranten minder contact met autochtone Nederlanders, maar autochtone Nederlanders juist meer contact met niet-westerse migranten
Deze studie laat zien dat er een relatie is tussen de etnische samenstelling van de buurt en interetnisch contact. Interessant is dat deze relatie voor niet-westerse migranten en autochtonen tegengesteld is. Bij niet-westerse migranten remt de etnische concentratie van een buurt de mate van interetnisch contact. Autochtonen die in een gekleurde wijk wonen, gaan juist vaker om met niet-westerse migranten dan autochtone Nederlanders die in een witte wijk wonen.

Bij niet-westerse migranten zijn op verschillende domeinen van contact effecten van etnische concentratie gevonden. Of het nu gaat om contacten op het werk, in de buurt, in de vrije tijd, tijdens het verenigingsleven, tijdens het sporten, in geval van vriendschappen of bij het hebben van een autochtone beste vriend of partner. Hoe hoger de etnische concentratie in de buurt, hoe minder contact met autochtone Nederlanders.

Het onderzoek wijst op een substantieel buurteffect. Toch zijn voor de verklaring van interetnisch contact individuele factoren veel belangrijker. Met name het opleidingsniveau, de beheersing van de Nederlandse taal en migratiegeneratie zijn belangrijkere verklarende factoren.

Beeldvorming: Migrantengroepen verschillen in opvattingen over aanwezigheid van migranten, kansengelijkheid en discriminatie
58% van de Turkse Nederlanders vindt dat er in Nederland teveel migranten wonen; circa eenderde van de Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders is deze mening toegedaan. Van de autochtone Nederlanders heeft 44% deze mening.
Van de Turkse Nederlanders vindt 37% dat je in Nederland als migrant alle kansen krijgt. Dit geldt voor 38% van de Antilliaanse, 40% van de Marokkaanse en 51% van de Surinaamse Nederlanders. 43% van de autochtone Nederlanders vindt dit.
Rond de 40% van personen van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse herkomst heeft persoonlijke ervaringen met discriminatie. Onder Surinaamse Nederlanders geldt dit voor 33%. 40% van de Turkse en 35% van de Marokkaanse Nederlanders vindt het (heel) vervelend als kinderen een autochtone partner zouden kiezen. Onder personen van Surinaamse en Antilliaanse komaf komt dit veel minder voor (resp. 5 en 3%). 22% van de autochtone Nederlanders vinden een allochtone partner voor hun kinderen (heel) vervelend.

Relatie tussen etnische samenstelling buurt en beeldvorming minder sterk

Beeldvorming is een verzamelterm die onder meer betrekking heeft op opvattingen over acceptatie, ervaren discriminatie, sociale afstand en houding ten aanzien van bevolkingsgroepen. Er blijkt alleen een effect van de buurt te zijn op de houding ten aanzien van autochtone Nederlanders: degenen die in zwarte wijken wonen, hebben negatievere opvattingen over autochtone Nederlanders dan degenen die in gemengde en witte wijken wonen. Alles bijeengenomen zijn met betrekking tot wederzijdse beeldvorming de verschillen tussen buurten echter betrekkelijk gering. Verschillen in beeldvorming worden vooral door verschillen in individuele kenmerken verklaard.

Implicaties voor beleid

Het integratiebeleid beschouwt ruimtelijke concentratie als een belangrijk probleem. Dit rapport laat zien dat interetnisch contact mede wordt beïnvloed door de etnische samenstelling van de buurt. Meer menging vergroot dus de kans op contacten tussen niet-westerse migranten en autochtone Nederlanders. Het veranderen van de bevolkingssamenstelling in concentratiewijken en in witte wijken is echter een complex vraagstuk. Bovendien blijkt uit dit onderzoek dat individuele kenmerken als opleiding, taal en werk erg belangrijk zijn in de verklaring van interetnisch contact. Aandacht van het beleid voor onderwijs, arbeid en taal draagt derhalve ook bij aan het stimuleren van contacten tussen diverse bevolkingsgroepen.

SCP-publicatie 2010/3, Maakt de buurt verschil? – De relatie tussen de etnische samenstelling van de buurt, interetnisch contact en wederzijdse beeldvorming, Jaco Dagevos, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, maart 2010, ISBN, 978 90 377 0227 9, prijs € 21,00.
De publicatie is verkrijgbaar bij de (internet)boekhandel of te bestellen via de website: www.scp.nl.

Bron: SCP


Meer over integratie, onderzoek, putnam, scp, segregatie.

Delen: