De stemming in het land is helemaal niet zo negatief

In achtergronden op 21-03-2011 | 23:49

De stemming in Nederland over samenleving en politiek is negatief: veel mensen vinden dat het slecht gaat. En wie het zelf niet slecht vindt gaan vindt de stemming negatief omdat anderen het zo slecht vinden gaan. Maar volgens SCP-onderzoekers Paul Dekker en Josje den Ridder is het alarmisme overdreven.

Veel diagnoses van de stemming in het land zijn alarmerend. Er woedt een ‘veenbrand’, burgers zijn ‘boos’ en voelen zich ‘een vreemde in eigen land’, een land gekenmerkt door een ‘vertrouwenscrisis’ als ‘krakend fundament’. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Je krijgt de indruk dat het land in brand staat.

Dat is niet wat uit onze studie Stemming onbestemd, (de Tweede verdiepingsstudie van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB)) naar voren komt, waarvoor we materiaal van enquêtes en focusgroepen van 2009 en 2010 analyseerden. Integendeel, we zien een veel genuanceerder beeld van relatieve tevredenheid met hier en daar boosheid. Hebben we viool zitten spelen? Of is het brandalarm overdreven?

Alarm over de negatieve stemming is overdreven 
Wij denken het laatste. Een relativering van de alarmistische diagnoses is op haar plaats. Ten eerste omdat er meer diversiteit en nuance in de publieke opinie zijn dan de these ‘het land staat in brand’ veronderstelt. Er zijn ook mensen die niet ontevreden zijn over de politiek, die vinden dat Nederland zich in de goede richting ontwikkelt of die een positieve mening hebben over de samenleving. Er is somberheid over de stand van het land, maar niet bij iedereen.

Een tweede relativering ligt in internationale vergelijkingen. Nederlanders zijn in vergelijking met andere Europeanen helemaal niet zo somber over de politiek, de samenleving of hun eigen toekomst. Als Nederlanders wordt gevraagd hun land te vergelijken met andere Europese landen, vinden ze dat Nederland een beter land is wat betreft de kwaliteit van leven en ook de economie, de werkgelegenheid en de kosten van levensonderhoud. Misschien doet Nederland het slecht, maar elders is het in ieder geval niet beter. We zijn dit in de kwartaalberichten van ons COB van de afgelopen drie jaar naar voren blijven brengen met steeds andere Europese gegevens.

Dat betekent niet dat het goed gaat. Dat andere Europese landen nog zieker zijn, betekent niet dat Nederland gezond is. De internationale vergelijking kan echter wel helpen om het vaderlandse onbehagen iets reëlere proporties te geven. Niet om te concluderen dat het allemaal wel meevalt en de problemen verwaarloosbaar zijn, maar omdat het gevaar bestaat dat een te negatieve stemming leidt tot defaitisme.

Met het egoïsme valt het wel mee
In de focusgroepen die we voor ons onderzoek gebruikten komen naast de zorgen over verslechtering van omgangsvormen en verruwing van de samenleving ook vaak de oorzaken daarvan aan de orde. Men verwijst dan vaak naar het toenemende egoïsme of ‘de individualisering’: mensen denken alleen nog aan hun eigen welbevinden en vooral de eigen welvaart, kinderen krijgen een slechte opvoeding, de diversiteit neemt toe door immigratie, er is steeds meer stress en haast. Het zijn uitspraken die geen toelichting meer behoeven en waarmee gespreksdeelnemers vanzelfsprekend instemmen. We zijn er in de focusgroepen toch op ingegaan omdat we benieuwd waren naar wat er dan precies achter zat, wat mensen het meest trof en op welke persoonlijke ervaringen de uitspraken waren gebaseerd. Zo hebben we in de focusgroepen extra aandacht besteed aan de bereidheid om zich voor anderen en de samenleving in te zetten COB-kwartaalberichten 2008 nr. 2: 28-34), aan de opvoeding (COB-kwartaalberichten 2009, nummer 2: 28-34), aan de integratie van immigranten (COB-kwartaalberichten nr. 4, 2009: 23-29) en aan de stress en gejaagdheid (COB-kwartaalberichten nr. 2 2010: 29-34).

Onveranderlijk was de conclusie dat het allemaal wel meevalt en in ieder geval een stuk genuanceerder ligt dan de onomstreden snelle uitspraken suggereren. In de eigen omgeving zijn mensen in het algemeen wel bereid te helpen en sowieso is er nog veel hulpbereidheid in de samenleving. Als men anderen niet helpt, is dat vooral omdat niemand erom vraagt en men geen hulpbehoevenden kent. Het opvoeden van kinderen is wel lastiger geworden en gezinnen komen wel eens onder druk door tijdgebrek van de ouders en nieuwe ontwikkelingen op internet, maar in het algemeen gaan mensen daar toch goed mee om en doen kinderen het ook goed, zeker in de eigen omgeving. Er zijn problemen met de integratie, maar in de media worden die vaak schromelijk overdreven. Veel migranten doen hun best, vaak met succes. Stress en gejaagdheid maken mensen wel ongeduldig en kortaf en verminderen de tolerantie in het maatschappelijk verkeer enigszins, maar om dat nou uit te vergroten tot de oorzaak van verslechterde omgangsvormen en verhuftering, nee dat is overdreven, aldus de ondervraagden.

Zo verliest ook de ‘gouden gloed’ van het verleden al snel aan glans als er even over wordt doorgepraat (COB-kwartaalberichten nr. 1, 2010). Dan blijkt dat mensen vinden dat criminaliteit van alle tijden is (en nu door de media zwaarder wordt aangezet). Of men zegt naar aanleiding van de Culemborgse rellen tussen Marokkaanse en Molukse Nederlanders dat vroeger jongeren uit verschillende wijken ook met elkaar vochten.

Verslechtering omgangsvormen: valt ook wel mee
Blijkbaar zijn veel vanzelfsprekende verklaringen voor de verslechtering van de omgangsvormen bij nader inzien clichés en valt het trouwens met die verslechtering ook wel mee. Het zet deelnemers in onze focusgroepen ook aan het denken dat iedereen altijd over de anderen klaagt maar zichzelf hoogstens wel eens wat gejaagd en kortaf vindt. (Deze discrepantie is ook weer niet typisch Nederlands. Smith, Phillips en King wijzen in hun boek ‘Incivility’ op Amerikaans onderzoek waarin 80 procent van de ondervraagden rudeness (onbeleefdheid, lompheid, gebrek aan fatsoen) een serieus maatschappelijk probleem vindt en 99 procent zichzelf niet rude vindt).

Wat leren we daarvan? In ieder geval om terughoudend te rapporteren over wat in korte reacties zoal wordt aangewezen als oorzaken. Zo niet, dan kan dat leiden tot versteviging van de sjablonen, waar de publieke opinie uiteindelijk alleen maar last van heeft in de zin dat ze de problemen groter en minder corrigeerbaar maakt en zo gevoelens van collectieve machteloosheid versterkt. De clichés zijn een sociale werkelijkheid en hebben consequenties in de sociale werkelijkheid. Het is belangrijk om erover door te blijven vragen en de opgeroepen nuanceringen en andere second thoughts te blijven publiceren. Het helpt misschien niet veel, maar hier ligt wel een taak voor opinieonderzoek in de vorming van de publieke opinie.

Paul Dekker en Josje den Ridder zijn onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Deze tekst is eerder verschenen op de website Sociale vraagstukken, sociale denkers in debat. De tekst is afkomstig uit het recent verschenen ‘Stemming onbestemd’, de ‘Tweede verdiepingsstudie Continu Onderzoek Burgerperspectieven’, die onder hun redactie verscheen. Het is hier gratis te downloaden.


Meer over burgerperspectieven, josje den ridder, onderzoek, paul dekker, scp, stemming onbestemd.

Delen: