Welkom in Eurabia III: Islamofobie

In opinie door Martijn de Koning op 02-11-2013 | 18:18

Tekst: Martijn de Koning

"De activiteiten van de laatste tijd rondom het thema islamofobie staan in het teken van pogingen om voor elkaar te krijgen dat islamofobie een aparte registratiegrond wordt bij discriminatie zoals dat ook het geval is bij anti-semitisme. (..) Dat is maar een klein aspect van islamofobie en kan alleen maar betrekking hebben op islamofobische uitingen en niet op de islamofobische structuren in beleid en samenleving. Dit wil niet zeggen dat men deze pogingen maar moet laten varen (integendeel), maar het betekent wel dat dit slechts één deel van de aanpak van islamofobie kan zijn. Uiteindelijk gaat het hier ook om macht. Zijn het de blanke, seculiere/christelijke autochtonen die bepalen wat de Nederlandse samenleving is, waar de grenzen van de vrijheden liggen of zijn de opvattingen, grieven en historisch bepaalde posities van zwarte mensen en moslims gelijkwaardig?" Dat schrijft Martijn de Koning in onderstaand stuk.

Op 18 oktober vond de islamofobieconferentie in Amsterdam plaats, georganiseerd door Euro-Mediterraan Centrum voor Migratie en Ontwikkeling (Emcemo) en het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID; een initiatief van Emcemo). Ik kon alleen ‘s middags, maar had de eer om één van de workshops te mogen voorzitten. In het ochtendprogramma waren er maar liefst zeven sprekers (wat mij echt veel te veel lijkt) onder wie Ineke van der Valk (onderzoeker en schrijver van Islamofobie en Discriminatie, Universiteit van Amsterdam/MDRA Amsterdam). U kunt haar lezing terugvinden bij Republiek Allochtonië. Jan Jaap de Ruiter was ook aanwezig en zijn verslag staat op NieuwWij en Republiek Allochtonië: islamofobiedebat zonder islamofoben. Inderdaad waren er geen islamofoben aanwezig. Geen idee waarom, maar wat mij betreft een prima ding. Je gaat ook geen racismedebat voeren en vervolgens racisten uitnodigen. Dat wil niet zeggen dat er geen kritiek op de term was. Die was er zeker wel; in ieder geval in de workshop die ik leidde met als experts Ineke van der Valk en Ties Prakken (Emeritus-Hoogleraar Strafrecht aan de Universiteit van Maastricht. Advocaat in 2010-2011 rechtszaak tegen Geert Wilders).

In mijn workshop waren er dus wel degelijk vraagtekens over de term en ook over de oorzaken ervan. Ik zet eerst een paar aspecten op een rij.

Islamofobie bestaat

Ik hanteer hier een eigen definitie (mede ontleend aan een recente expertmeeting) dat islamofobie gaat om een reactie tegen mensen die beschouwd worden als buitenstaander en tegen een negatieve generaliserende en essentialistische definitie van islam die leidt tot een rationalisering om moslims op een bepaalde manier te onderscheiden van anderen. Hier zitten dus drie stappen in:

  1. Ondanks dat Nederland al eeuwen een geschiedenis heeft met islam, wordt de islam door velen (ook door moslims overigens) nog steeds beschouwd als iets van buiten. Dit heeft weliswaar natuurlijk vooral te maken met het feit dat het gros van de moslims in Nederland bestaat uit voormalige gastarbeiders en hun nazaten, maar laten we wel wezen die zijn hier toch ook al weer enkele generaties. Tegelijkertijd is dit gebaseerd op, en wordt er een definitie gemaakt van islam die vooral bestaat uit: geweld, intolerantie, vrouwenonderdrukking, strevend naar dominantie, enzovoorts. Allemaal zaken die de meeste mensen negatief vinden en waarbij men er (in het geval van islamofobie) vanuit gaat dat moslims dat tot op zekere hoogte allemaal onderschrijven simpelweg vanwege het feit dat dit in de Koran zou staan, of in andere geschriften of door schriftgeleerden en predikers verspreid worden. Moslims die dat niet zouden onderschrijven zouden geen praktiserende moslims zijn (maar nog steeds moslim) en/of uitzonderingen op de regel. Terwijl mensen en hun daden die dat beeld bevestigen worden gezien als de regel.
  2. De nadruk op die essentialistische definitie leidt ertoe dat we moslims zien als alleen moslim op een negatief beeld van islam. Moslims en/of islam zouden dan de typische Nederlandse waarden en normen en sociale cohesie bedreigen omdat ze dat negatieve beeld aanhangen. Natuurlijk weet iedereen ook wel dat dat niet per definitie zo is, maar dat kun je nou eenmaal niet altijd van tevoren zien en weten, dus zitten eigenlijk alle moslims in het verdachtenbankje. Wel wordt er hier een onderscheid gemaakt tussen radicale moslims en liberale/gematigde moslims in een poging islam zodanig te incorporeren dat het passend is bij de Nederlandse samenleving. En dan wordt niet de samenleving van de Hells Angels, de SGP of de boeren bedoeld, maar een seculier-christelijk ideaalbeeld van de Nederlandse samenleving waarin de centrale waarden draaien om seculier liberale vrijheden en seksuele vrijheden. En omgekeerd; precies die vrijheden zouden onder druk staan door moslims (in het algemeen of door de radicalen). Wanneer men de opvatttingen van de Hels Angels of SGP aanhoudt, zal men eerder radicaal genoemd worden (hetgeen bij SGP en Hells Angels natuurlijk niet gebeurt).
  3. e uitkomst kan verschillend zijn. Een integratiebeleid dat eigenlijk alleen maar over moslims gaat tot een radicaliseringsbeleid dat specifiek over radicale moslims zou gaan, de politieke retoriek van Wilders, de nepwetenschap van Geenstijlcolumnisten Annabel Nanninga en Hans Jansen, uitsluiten van moslima’s vanwege hun hoofddoek, tot gewelddaden tegen moslims en hun instituties.

Islamofobie kan dus betrekking hebben op allerlei uitingen, maar ook op oude en bestaande structurele aspecten van een samenleving zoals ongelijkheid, de regeling van religie, beleid, machtsverschillen, de representatie van geschiedenis, taalgebruik, enzovoorts.

De geschiedenis van islamofobie

Het oudste werk voor zover bekend, dat de term islamofobie gebruikt is het boek uit 1910 van Alain Quellien La politique musulmane dans l’Afrique Occidentale en het artikel van Maurice Delafosse, L’état actuel de l’Islam dans l’Afrique occidentale française (Revue du monde musulman, vol. XI, n°V, 1910, p. 57). Vaak wordt ook verwezen naar het boek uit 1918, Het leven van Mohammed – de Profeet van God, van Etienne Dinet en Sliman Ben Ibrahim. Zij gebruikten het in dit werk en latere werken om de vijandigheid van Europa tegenover islam te bespreken en de rol die ‘islamofoben’ zoals tal van missionarissen en Gladstone, Cromer, Balfour en de aartsbisschop van Canterbury speelden. In het Engels duikt de term voor het eerst in 1925 op (Stanley A.Cook, Chronicle. The history of religions, Journal of Theological Studies, n°25, 1924, p. 101-109, zonder verwijzing naar de Fransen) en later weer in 1976 (Georges C. Anawati, Dialogue with Gustave E. von Grynebaum, International Journal of Middle East Studies, vol. 7, n°1, 1976, p. 12). Er is dus geen sprake van dat de term islamofobie een recente term is gelanceerd door Iraanse fundamentalisten, de moslim broeders of de Organisatie Islamitische Conferentie (OIC) zoals wel eens gesuggereerd wordt (zie ook “Islamophobie”: une invention française).

Alleen het gebruik van de term is niet voldoende natuurlijk. De geschiedenis van racisme is immers ook ouder dan de term racisme. Dit betekent dat islamofobie ook geanalyseerd kan worden als een historisch fenomeen en wel één die nauw verbonden is met de geschiedenis van racisme, anti-semitisme en het idee van Europa als wit continent. In verschillende vormen is er van de tijd van de kruistochten, Martin Luther, Johannes Calvijn, Kant, Karl Barth een lijn te ontwaren waarin moslims/islam als de grote Ander zijn neergezet. In de tijd van het kolonialisme en de opkomst van het nationalisme zijn er in alle delen van Europa verschillende ideologische repertoires ontstaan waarin de figuur van de ‘slechte moslim’ een grote rol speelde.

Islamofobie en ‘ras’

Wanneer we naar de geschiedenis kijken zien we ook gelijk dat racisme nooit alleen gebaseerd was op fenotypische elementen (uiterlijkheden die aan een ‘ras’ worden toegeschreven), maar ook altijd een cultureel en religieus element heeft gehad. ‘Moslim’ is dan als sociale categorie weliswaar niet zomaar vergelijkbaar met ‘zwart’, maar dat geldt ook voor de categorie ‘joods’ die pas na lange tijd is verworden tot een ogenschijnlijk biologische categorie. Bij anti-semitisme is het religieuze element ook nooit verdwenen, maar hoogstens gemaskeerd door de nadruk op ‘ras’. Bosnische Moslims werden ‘etnisch gezuiverd’ nadat ze steeds meer werden gezien als aparte raciale groep door mensen die fenotypisch, cultureel en taalkundig gezien gelijk waren. Niemand die zich druk maakte over hoe vaak een Bosnische Moslim naar een moskee ging: men werd op basis van afstamming gecategoriseerd als Moslim. Dit heeft ook consequenties dus voor het argument dat islamofobie geen racisme kan zijn, omdat religie geen ras is. Dan vergeten we dus dat a) een ras niet bestaat maar een sociale constructie is die we zelf maken en b) ras nooit alleen om ‘kleur’ gaat.

Dat argument (dat religie geen ras is) dat religie iets vrijwilligs is, iets dat je kiest, past mooi bij een hedendaagse secularistische opvatting over religie waarbij religie steeds meer wordt gereduceerd tot een privekeuze en een mening, maar is slaat volslagen de plank mis. Mensen kunnen religie ervaren als iets diepgaands, doorleefds; iets dat je niet zomaar van je kunt afschudden. Het meest interessante voorbeeld is misschien nog wel van Nadia Ezzeroili die een indrukwekkend stuk in Vonk schreef over afscheid van God; zowel afvalligheid en moslim zijn, zijn diepe ervaringen die geestelijk en lichamelijk beleefd en geïnternaliseerd worden. Het is niet iets wat je zomaar van je kunt afschudden; al helemaal niet wanneer je als kind in een gelovig gezin geboren bent. Daar kies je immers ook niet voor en je ouders, je directe omgeving en de wijdere omgeving beschouwen je dan ook als moslim, jood, christen of hindoe als je ouders dat ook zijn. Verder kiest ook niemand ervoor om in een samenleving te wonen waarin de buitenwereld je voortdurend het etiket moslim opplakt of je nu wil of niet. Er is ook geen moslim die zeggenschap heeft in de definities van de overheid of media over wie een moslim is.

Islamkritiek

Een argument dat sterk naar voren kwam in mijn workshop is dat de term islamofobie niet gebruikt mag worden om kritiek op de islam onmogelijk te maken. Dit is een argument dat we vaker horen en dat uitgaat van een tegenstelling tussen islamofobie en vrijheid van meningsuiting. Dat laatste is echter geen leeg absoluut begrip, maar een die een specifieke invulling heeft gekregen in de politieke geschiedenis van ons land. Die invulling is gepaard gegaan met beperkingen onder meer op het terrein van copyright, smaad, laster, haatzaaien, (vroeger) blasfemie en opruiing. Daar hoeft het aanpakken van islamofobie dus helemaal niet haaks op te staan; beperkingen zijn inherent aan de vrijheid van meningsuiting. Islamkritiek is heel goed mogelijk zonder over te gaan op islamofobe redeneringen. Dus zonder generalisaties, zonder uit te gaan van een causale relatie tussen een eigen definitie van islam en het handelen van moslims, zonder uit te gaan van moslims als buitenstaanders of exceptionele categorie mensen. Die islamkritiek bestaat overigens ook, maar dan niet systematisch in Nederland.

Daarnaast kwam het argument naar voren dat Marokkanen/moslims ook de hand in eigen boezem moeten steken en aan hun eigen problemen moeten werken omdat die (mede) aanleiding geven tot islamofobie. De stelling van Jan Jaap de Ruiter en Carel Brendel dat er geen islamkritische geluiden te horen waren en er geen vraagtekens werden gezet bij het begrip islamofobie of hoe dat gebruikt wordt, klopt dan ook niet. Althans niet voor mijn workshop. Daar was voortdurend het punt te horen, met name vanuit de oude seculier-linkse hoek onder Marokkaanse Nederlanders, dat er problemen zijn en de moslims / Marokkaanse Nederlanders hun eigen problemen moeten aanpakken omdat die mede leiden tot islamofobie. Ten dele zal het inderdaad zo werken en er zijn inderdaad mensen (buiten de conferentie) die juist daarom beweren dat islamofobie terecht is want islam is ook gevaarlijk. Of mensen die stellen dat moslims misschien best last kunnen hebben van islamofobie, maar dat is dan hun eigen schuld want moslims doen ook vreselijke dingen. Of mensen die beweren dat moslims nu eenmaal minder rechten hebben omdat er moslims zijn die verschrikkelijke dingen doen.

Nu wil ik niet beweren dat het niet goed is wanneer mensen zelfreflectie toepassen en werken aan hun problemen, integendeel, maar voor de discussie over islamofobie is het mijns inziens irrelevant. Niemand die bij joden gaat stellen, dat joden eerst de hand in eigen boezem moeten steken of aan hun eigen problemen moeten werken om anti-semitisme uit de wereld te helpen. Of die bij racisme tegen zwarte mensen erop gaat wijzen dat er zwarte mensen zijn die misdrijven gaan plegen. Inderdaad er zijn er onder joodse en zwarte mensen ook individuen en groepen die wandaden plegen. Maar er is niemand die erop gaat wijzen dat racisme of anti-semitisme daarom goed of zelfs noodzakelijk is. Dergelijke overwegingen moeten zeker een rol spelen in de analyses van islamofobie, racisme en anti-semitisme, maar dat doet niets af van het feit dat het geen rechtvaardigingsgrond is. De overwegingen moeten meegenomen worden omdat deze een cruciaal onderdeel vormen van islamofobie, racisme en anti-semitisme; ze maken het mogelijk dat mensen onderbuikgevoelens zodanig rationaliseren dat er een aannemelijk argument lijkt (!) te ontstaan om groepen over één kam te scheren en uit te sluiten.

Het lijkt me goed om islamofobie, anti-semitisme en racisme tegen zwarte mensen gezamenlijk aan te pakken; het zijn nu en historisch verwante verschijnselen. De problemen die er zijn om islamofobie als aparte registratiegrond bij discriminatie aangemerkt te krijgen hebben wellicht deels te maken met de complexiteit van het verschijnsel en het gegeven dat uitingen over godsdienst op zich moeilijk aan te pakken zijn. Daarvoor moet dus misschien wat anders gevonden worden. Gelukkig is de wetenschap de laatste jaren bezig met een inhaalslag als het gaat om verdieping van het theoretische debat over het begrip waardoor het daar wat meer uit de politiek-activistische hoek gehaald wordt, maar waardoor er tegelijkertijd ook meer aanknopingspunten zijn om aspecten van dat verschijnsel aan te pakken.

Islamofobie en zwarte piet: zeggenschap

Maar er speelt ook nog wat anders en dat wordt duidelijk volgens mij wanneer we het vergelijken met de discussie over racisme tegen zwarte mensen. De recente discussie over zwarte piet en de verwensingen die daarmee gepaard gaan aan het adres van mensen als Quincy Dario laten (ga terug naar je eigen land) laten zien dat er sprake is van een felle ontkenning bij sommige mensen over het aanwezige racisme; soms geuit op een manier die uitermate racistisch is. Hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, veel van deze mensen zijn ervan overtuigd dat zij geen racist zijn, willen ook geen racist zijn, want racisme is iets slechts. Het gaat soms ook om mensen die hardnekkig weigeren om verhoudingen in termen van kleur te zien; juist uit een aversie tegen racisme; men is kleurenblind. En alleen gekken en extremisten zijn racistisch. Dat mag oprecht zijn, het is ook een ontkenning van het feit dat de Nederlandse geschiedenis bol staat van racisme en dat met name blanke autochtone mannen in Nederland voordelen hebben die alleen te maken hebben met het feit dat ze geboren als blanke autochtone mannen. Nederland is er groot mee geworden zeg maar via slavernij en kolonialisme.

Een ander aspect dat een rol speelt is dat het gaat om zeggenschap en wie er onderdeel is van de morele gemeenschap. Voor veel blanke autochtonen horenzwarte mensen en moslims wel tot de Nederlandse samenleving, maar niet bij de categorie ‘ons’. De vraag wordt dan wie bepaalt er in dit land wat Nederlandse tradities zijn, hoe die eruit zien en wat de grenzen van deze tradities zijn? Hier speelt de ‘kleur’ wel degelijk een rol evenals een idee van afstamming ook al zijn de zwarte gemeenschappen al eeuwen onderdeel van Nederland en zijn al die zwarte mensen niet bij toeval en willekeurig aan komen waaien. Het idee is nu dat de ‘wij’ categorie van blanke autochtone inwoners zichzelf ziet als de natuurlijke eigenaar, bewoner van het land Nederland en als de norm en degene die de norm bepaalt (en daarmee bepaalt wie er in en uit de morele gemeenschap staat). De discussie over zwarte piet laat zien dat niet iedereen het daarmee eens en dat geldt ook voor de pogingen van zelforganisaties om islamofobie op de agenda te krijgen.

Verwant daarmee is dat velen onder blanke autochtonen het idee hebben dat juist zij degenen zijn die de minderheid gaan vormen of al zijn. We zien dat ook terug in de discussie over moslims in relatie tot tolerantie. Daarbij is tolerantie veranderd van betekenis. Tolerantie is niet langer iets wat anderen gegund wordt, maar wat anderen verplicht wordt: nieuwe Nederlanders moeten tolerantie accepteren want anders horen ze hier niet. Van iets dat een dominante groep geeft aan een minderheidsgroep, is het iets geworden dat de dominante groep eist van een minderheidsgroep. Daarbij ligt zeer sterk de nadruk op persoonlijke autonomie en de overtuiging dat de Ander, ic de moslim, persoonlijke autonomie veel minder waardeert en zijn waarden wil opleggen aan de autochtone Nederlanders, niet-moslims. De vertaling naar zwarte piet lijkt me hier eenvoudig. De racisme/islamofobie kaart wordt dus al snel ervaren als een manier van buitenstaanders om hun wil op te leggen op een moment dat blanke autochtone Nederlanders in de verdrukking zouden zitten. En vergis je niet, autochtone blanke Nederlanders zitten ook in het nauw, maar de vraag is of dat niet meer te maken heeft met processsen als mondialisering (EU, migratie), individualisering, terugtrekkende overheid, minder vertrouwen in de overheid en bezuinigingen. En dat alles geldt net zo goed voor zwarte Nederlanders en/of moslim Nederlanders.

Tot slot

De activiteiten van de laatste tijd rondom het thema islamofobie staan in het teken van pogingen om voor elkaar te krijgen dat islamofobie een aparte registratiegrond wordt bij discriminatie zoals dat ook het geval is bij anti-semitisme. Het moge helder zijn dat de afwegingen hierboven nauwelijks een plaats hebben bij die registratie. Het moet gaan om juridisch duidelijke gevallen van islamofobie die aantoonbare schade met zich meebrengen en/of een gevaar voor de openbare orde leveren. Dat is maar een klein aspect van islamofobie en kan alleen maar betrekking hebben op islamofobische uitingen en niet op de islamofobische structuren in beleid en samenleving. Dit wil niet zeggen dat men deze pogingen maar moet laten varen (integendeel), maar het betekent wel dat dit slechts één deel van de aanpak van islamofobie kan zijn. Uiteindelijk gaat het hier ook om macht. Zijn het de blanke, seculiere/christelijke autochtonen die bepalen wat de Nederlandse samenleving is, waar de grenzen van de vrijheden liggen of zijn de opvattingen, grieven en historisch bepaalde posities van zwarte mensen en moslims gelijkwaardig?

Eerder in de serie Welkom in Eurabia, verschenen op Closer en Republiek Allochtonië:

Deel 1: Voor een islamisering van de samenleving

Deel 2: De Protocollen van de Wijzen van Mekka


Martijn de Koning is cultureel antropoloog. Dit stuk is eerder op zijn blog Closer verschenen. Zie hier. 
In overleg met Martijn de Koning is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Eerdere blogs van Martijn op dit weblog vind je hier.

Op dit blog zijn al verschillende stukken over islamofobie verschenen, een selectie:

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.


 


Meer over discriminatie, islamofobie, martijn de koning, racisme.

Delen:

Reacties


Theo Joubert - 04/11/2013 16:49

Vooralsnog is er veel en veel meer sprake van gewelddaden door moslims dan van gewelddaden tegen moslims.
Ik zou zeggen: probeer eerst eens het grotere probleem aan de orde te stellen.