Neemt het antisemitisme in Nederland toe of af?

In feiten op 12-05-2016 | 15:31

Tekst: Ewoud Butter

Het Centrum Informatie Documentatie Israel (CIDI) presenteerde vorige week haar jaarlijkse Monitor Antisemitische Incidenten. Naar aanleiding van dit rapport werden uiteenlopende conclusies getrokken. Volgens sommigen neemt het antisemitisme toe, volgens anderen neemt het af.

Ook de jaarlijkse 4 mei herdenking en Mijn Jodenbuurt, de documentaire van Philemon Wesselink, waren aanleiding voor diverse media om aandacht te besteden aan antisemitisme. Er werd gesproken over scholen waarop geen holocaustlessen meer gegeven kunnen worden, het antisemitisme van moslims en de emigratie van Nederlandse joden naar Israel. Welke gegevens zijn bekend?

Hoeveel joden wonen er in Nederland?

Exacte cijfers over het aantal Joden in Nederland zijn niet bekend. Het gaat om schattingen en verschillende definities van 'joods'. Zo is er een onderscheid tussen Joden als etnische groep (met een hoofdletter) en joden als religieuze groep (met een kleine letter). The Jewish Databank hanteert bijvoorbeeld 4 verschillende definities met, afhankelijk van de definitie, voor Nederland een minimum van 29.900 Nederlandse Joden en een maximum van 57.000 Nederlandse Joden. Het gaat dus om een relatief erg kleine bevolkingsgroep (0,25% van de bevolking). Ter vergelijking: er wonen in Nederland 397.000 Turkse Nederlanders, 380.000 Marokkaanse Nederlanders en 369.000 Indonesische Nederlanders (meer hier). Het aantal moslims wordt geschat op bijna 1 miljoen. Wereldwijd zijn er naar schatting 16 tot 18 miljoen joden.

In het verleden was de groep Joodse Nederlanders groter. Voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog woonden er naar schatting 140.000 Joden in Nederland. Hiervan is tijdens de Tweede Wereldoorlog ongeveer 75% (tussen de 102.000 en 110.000 mensen) vermoord. Dit percentage ligt weliswaar lager dan het percentage Joden dat in Duitsland werd vermoord (84%), maar ligt opvallend hoger dan de percentages Joden die werden vermoord in Frankrijk en Belgie (hoogstens 40%) of Luxemburg (20%) en Denemarken (1%). In totaal werden er door Nazi-Duitsland 6 miljoen Joden gedood.

Wat is antisemitisme?

Over de definiëring van het begrip antisemitisme wordt al jaren gediscussieerd. Dat begint al met het gebruik van het woord 'Semiet'. Hoewel tot de Semitische volken ook bijvoorbeeld de Arabieren kunnen worden gerekend, gaat het bij antisemitisme doorgaans alleen over Joden. Het CIDI hanteert nu de volgende definitie:

Het anders behandelen van Joden als persoon of als groep dan andere mensen of bevolkingsgroepen, in het bijzonder het zich vijandig opstellen tegen Joden op grond van vooroordelen.

Belangrijk is dat tot antisemitisme vaak niet alleen strafbare handelingen worden gerekend als discriminatie van of geweld tegen Joden, maar ook de (meestal niet voor de wet strafbare) ideeën en vooroordelen en stereotypen die hieraan ten grondslag kunnen liggen. Zie bijvoorbeeld de (ruime) werkdefinitie van het European Forum on Antisemitism

ZIjn anti-Israelische uitingen antisemitisch?

Een terugkerend onderdeel van de discussie over de definiëring van de term antisemitisme, is de vraag of kritiek op Israel of het zionisme ook tot antisemitisme behoort. Zionisme wordt ook op verschillende manieren gedefinieerd. Het Verwey-Jonker Instituut kiest bijvoorbeeld voor "het streven naar het stichten/behoud van de staat Israël als eigen land voor het Joodse volk".
Het CIDI verklaart in haar Monitor uitlatingen die alleen anti-Israel zijn, niet op te nemen. Beschuldigingen dat Israel mensenrechten schendt, Palestijnen onderdrukt of oorlogsmisdaden pleegt, beschouwt het CIDI als politieke uitingen. Een verwijzing naar het nazisme wordt wel als antisemitisch beschouwd. Het CIDI geeft hierbij het volgende voorbeeld:  "De uitlating ‘Netanyahu moordenaar’ wordt niet opgenomen, ‘Adolf Netanyahu’ wel". Wanneer het gehele Joodse volk verantwoordelijk wordt gehouden voor wat andere Joden doen of voor wat Israel doet, wordt dit ook als antisemitisme beschouwd.

Neemt het antisemitisme toe of af?

Dan de vraag of het antisemitisme toe- of afneemt. De monitor van CIDI geeft hierop geen antwoord. Het CIDI doet wel verslag van het aantal meldingen van antisemitisme dat het centrum ontving. Dit aantal meldingen is onder andere afhankelijk van de meldingsbereidheid van Joodse Nederlanders en andere Nederlanders. Deze meldingsbereidheid kan beïnvloed worden door de actualiteit, campagnes om melding te maken, maar ook door het vertrouwen dat potentiële melders hebben in de instelling waarbij ze melding kunnen doen, in dit geval het CIDI. Over het algemeen is bekend dat de meldingsbereidheid over alle vormen van discriminatie, dus ook van antisemitisme, erg laag is. Rapportages over alle vormen van racisme en discriminatie bevatten dan ook vaak de vermelding dat het 'om het topje van de ijsberg' gaat. 

Het aantal meldingen dat het CIDI binnen krijgt, hoeft dus niets te zeggen over een toename of een afname van antisemitisme. Het geeft alleen aan hoe vaak Nederlanders de moeite namen om melding te maken van antisemitisme, wisten dat ze daarvoor terecht konden bij het CIDI en hun melding ook aan het CIDI toe wilden vertrouwen.

Uitingen van antisemitisme op het internet worden door het CIDI niet opgenomen. Hierbij wordt, net als voorgaande jaren, verwezen naar het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI). Later meer over de cijfers van het MDI.

Het CIDI rapporteert dat er in 2015 126 incidenten zijn geregistreerd; dat was een forse daling (26 procent) in vergelijking met 2014 toen sprake was van een relatief piekjaar, vooral door toedoen van het oplaaien van de oorlog in Gaza in de zomer van 2014. Het CIDI geeft geen cijfers over een langere periode. Dat heb ik op grond van eerdere verslagen van het CIDI wel gedaan en dat levert onderstaand plaatje op:

Grafiek: Ewoud Butter, cijfers CIDI

Hieruit kun je concluderen dat het aantal meldingen in 2015 in vergelijking met de afgelopen zes jaar relatief hoog was en relatief laag in vergelijking met de jaren 2001-2006.

Het CIDI maakt onderscheid tussen incidenten op verschillende thema's en vraagt in het bijzonder aandacht voor de toename van het aantal incidenten op scholen: "CIDI telde in 2015 16 incidenten op scholen, het hoogste aantal incidenten op scholen in de afgelopen 10 jaar. In 2014 werden 15 incidenten op scholen geteld, ten opzichte van 11 in 2013". Gezien de eerder gegeven relativering over de waarde van het aantal meldingen, is de kop op de CIDI website "Antisemitisme op scholen gestegen"  dubieus. Het gaat zoals aangegeven om meldingen en bovendien om relatief lage aantallen.

Lees de gehele monitor hier.

Ter vergelijking: meldingen antisemitisme over 2015 bij andere meldpunten

In haar monitor verwijst het CIDI wat betreft het aantal meldingen van antisemitisme op het internet naar het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) van de stichtig Magenta. Op de website van het MDI staat nog geen jaarverslag 2015, maar het CIDI vermeldt in haar monitor wel al de cijfers van het MDI.

Net als bij het CIDI was ook bij het MDI in 2015 sprake van een afname van het aantal meldingen. In 2014 was antisemitisme nog de meest voorkomende discriminatiegrond bij het MDI: het betrof 328 (28%) van de in totaal 1179 meldingen. In 2015 waren 114 (11%) van de in totaal 1002 uitingen van online discriminatie antisemitisch. In ruim een kwart van de gevallen betrof het een Holocaustontkenning. De meest voorkomende discriminatiecategorie bij het MDI was in 2015 moslimhaat. De 114 meldingen in 2015 vormen het laagste aantal meldingen van antisemitisme die het MDI sinds 2001 kreeg. Zie hieronder het overzicht.

Grafiek: Ewoud Butter, cijfers MDI

Het MDI heeft sinds 2013 concurrentie gekregen van het door het kabinet ingestelde Meldpunt Internetdiscriminatie (MiND) dat in 2015 652 meldingen ontving. Bij dit meldpunt nam het aantal meldingen van antisemitisme in 2015 in absolute zin toe van 31 meldingen in 2014 naar 46 meldingen in 2015. Omdat het totale aantal meldingen bij MiND relatief veel sterker toenam (van 305 naar 652), nam het aandeel antisemitisme op het totaal af van 10% (2014) naar 7% (2015) van het totaal aantal meldingen. Dat is nog net iets meer dan de 6% uit 2013. Bij MiND vormde ras in 2015 de belangrijkste discriminatiegrond (44%), gevolgd door godsdienst (22%, bijna uitsluitend moslimdiscriminatie).

Zijn vooral moslims de daders?

Antisemitisme bestond al in Europa voordat er moslims waren. Met de omvangrijkste vorm van antisemitisme uit de geschiedenis,  de holocaust, hadden moslims weinig tot niets te maken. In de meer recente geschiedenis zijn de grofste uitingen van antsemitisme het werk van terroristen die uit islamistische motieven beweren te handelen. Bij aanslagen op joodse doelwitten in Brussel, Parijs en Kopenhagen verloren veel joden het leven. Deze aanslagen hebben ook het gevoel van veiligheid onder Nederlandse joden ernstig aangetast en hebben geleid tot de beveiliging van joodse instellingen. 

Deze aanslagen gecombineerd met vele (extreem) antisemitische uitspraken van sommige islamitische jongeren op sociale media en op straat, bijvoorbeeld tijdens een demonstratie in de zomer van 2014, hebben het beeld gecreeerd dat de daders van antisemitisme tegenwoordig vooral moslims zijn. Klopt dat beeld ook?

Veel onderzoek is er nog niet gedaan naar antisemitisme onder islamitische jongeren in Nederland. David Suurland verwees in een artikel in NRC naar enkele buitenlandse onderzoeken en Carl Stellweg ging in een artikel op dit blog in op religieuze en historische bronnen voor antisemitisme onder moslims.

De cijfers van het CIDI bieden geen uitsluitsel. Het CIDI registreert namelijk formeel geen achtergronden van de daders. Op haar website schrijft het CIDI:

"Wij doen niet aan zogenaamd ‘racial profiling’ en houden bewust geen informatie bij over daders, zoals etniciteit, afkomst of religie. Alle informatie die CIDI ontvangt, is afkomstig van de melder en is anekdotisch; er wordt niet gevraagd naar daderkenmerken."

In haar lijst met incidenten kiest het CIDI er voor enkele van deze anekdotische daderomschrijvingen te geven. In enkele gevallen wordt gesproken over 'een Arabisch uitziende man', 'een Marokkaans meisje', 'een Marokkaans uitziende jongen', 'islamitische jongetjes' of een '(licht) getinte jongen'. Je kunt je afvragen wat de toegevoegde waarde is van deze niet geverifieerde omschrijvingen. Op zijn zachtst gezegd opmerkelijk is bovendien dat bij bijna alle andere meldingen van antisemitisme de vermeende etnische of religieuze achtergrond voor het CIDI en/of de melder niet vermeld worden. Slechts één keer wordt gesproken over een 'Nederlandse meisje'. 

Justitie registreert geen religieuze achtergronden van de daders, maar wel etnische. Op grond van door deze cijfers, die gepubliceerd worden door de Anne Frankstichting en het Verwey Jonker Instituut,  kun je over 2014 concluderen dat antisemitisme in Nederland vooral een autochtoon probleem is: bij racisme en intentioneel antisemitisme is het percentage autochtone daders iets meer dan 2/3, bij het antisemitisch en racisctisch schelden ligt het autochtone aandeel iets onder 2/3. Ook uit de publicatie Cijfers in Beeld uit november 2015 (zie hieronder),  blijkt dat de meerderheid van de daders autochtoon is, maar dat er wel sprake is van een oververtegenwoordiging van Turkse en vooral Marokkaanse daders.

Bron: Cijfers in Beeld

Een onderzoek van het Verwey Jonker Instituut uit 2015 keek wel naar religieuze achtergronden. Dit onderzoek richtte zich op oorzaken van antisemitische vooroordelen onder jongeren, en (trigger)factoren die bijdragen aan antisemitische incidenten door jongeren. Het onderzoek was met name gericht op antisemitisme onder islamitische jongeren.  Dit onderzoek liet zien dat moslimjongeren inderdaad negatiever denken over Joden in Nederland dan christenen en niet-gelovigen. : 12% van de islamitische jongeren heeft 'niet zo positieve' gedachten over Joden. Zoals de grafiek hieronder laat zien, bleek uit hetzelfde onderzoek ook dat christelijke en niet-gelovige jongeren veel vaker negatief over Nederlandse moslims denken, dan dat islamitische jongeren negatief denken over Joden.

Bron: Verwey-Jonker

Na een vervolgonderzoek concludeerde het Verwey Jonker dat islamitische jongeren over Joden en de Joodse religie veelal neutraal of positief denken. Daarentegen zijn de beelden en ideeën van islamitische jongeren over zionisten voornamelijk negatief en zijn veelal gerelateerd aan het conflict tussen Israël en Palestijnen.

Kunnen er op veel Nederlandse scholen geen lessen over de holocaust worden gegeven?

Goed onderwijs over onder andere de holocaust kan een belangrijk middel zijn om antisemitisme te voorkomen. Sinds het begin van deze eeuw verschijnen er echter geregeld berichten in de media dat het op sommige scholen, moeilijk of onmogelijk is over de holocaust les te geven.

Vorig jaar heeft onderzoeksinstituut ITS (Radboud Universiteit Nijmegen) hier voor het eerst onderzoek naar gedaan. Een digitale vragenlijst werd afgenomen onder 399 docenten in groep 7 of 8 van primair onderwijs (po) en 718 docenten geschiedenis of maatschappijleer in voortgezet onderwijs (vo). Hieruit bleek dat de meeste leraren geen problemen ervaren bij het gesprek in de klas. Toch geeft één op de vijf leraren aan het soms moeilijk te vinden om een gevoelig onderwerp te bespreken met leerlingen en zegt 1% van de leraren onderwerpen te mijden, vanwege de verwachte reacties van leerlingen. De bespreking van de Holocaust of seksuele diversiteit op ‘zwarte’ of gemengde scholen behoren daartoe.  Nu is 1% op het totaal gelukkig niet veel, maar het betekent nog wel dat er een veel te grote groep kinderen is die geen onderwijs krijgt over onder andere de holocaust.
Overigens blijkt de holocaust niet het onderwerp dat het moeilijkste bespreekbaar is. De auteurs van ITS concluderen: "Vo-docenten behandelen de meeste thema’s met minder moeite dan de po-docenten. Het bespreken van de vrijheid van meningsuiting en de Holocaust gaat de docenten het gemakkelijkste af. Bij po is fundamentalisme het vaakst moeilijk te behandelen, bij vo geldt dit voor antimoslimisme."

Vertrekken Nederlandse joden massaal naar Israel?

In verschillende berichten wordt vermeld dat Europese joden vanwege het opkomend antisemitisme (massaal) naar Israel zouden emigreren. Een grafiek die The Guardian op grond van cijfers van the Jewish Agency geeft aan dat er inderdaad sprake is van een forse toename van de migratie vanuit Europa naar Israel.

Gespecificeerd naar land, blijkt dat het vooral om een forse toename van migratie uit Italië en Frankrijk gaat. Het aantal joden dat vanuit Nederland en België naar Israel trok, nam van 2013 tot 2014 af.

Cijfers van The World Jewish databank laten over een langere periode wel een lichte stijging zien van het aantal Nederlandse joden dat naar Israel is vertrokken.

Grafiek: Ewoud Butter; data: World Jewish Databank

Deze databank geeft nog geen cijfers over 2015. De Volkskrant meldde eerder dit jaar echter dat er in 2015 sprake was van een stijging met 39% van het aantal Nederlandse joden dat naar Israel migreerde in vergelijking met 2014. Het zou in totaal om 85 mensen gaan. Guy Muller van het CIDI liet tegenover de Volkskrant weten dat hij niet wil spreken van een 'migratiegolf' uit Nederland. Muller:"85 is nog steeds niet veel op een gemeenschap van 45 duizend. Maar Joodse Nederlanders zijn wel meer bezig met de vraag of ze ooit zullen vertrekken."

Een kanttekening die bij deze cijfers moet worden gemaakt, is dat de reden van een vertrek naar Israel niet altijd bekend is. Behalve vanwege het antisemitische klimaat, kan het ook zijn dat mensen zich om andere redenen in Israel vestigen, zoals economische motieven of persoonlijke motieven als een liefde of de hereniging met familie. Ook doen de hierboven genoemde instellingen alleen melding van migratie van Nederlandse joden naar Israel en niet van de (re)migratie van joden die zich juist weer in Nederland vestigen. Het migratiesaldo is derhalve onbekend.

Cijfers van het CBS kunnen hier een indicatie voor geven (zie tabel hieronder). Volgens het CBS verhuizen er vanaf 1995 jaarlijks iets meer mensen van Israel naar Nederland dan vice versa. In 2011 en 2012 was er sprake van een negatief migratiesaldo: in die jaren vertrokken er meer mensen naar Israel, dan dat er mensen naar Nederland verhuisden. Het CBS geeft nog geen cijfers over 2015.


Wanneer er alleen gekeken wordt naar mensen die in Nederland zijn geboren, is er, uitgezonderd de jaren '99-2002,  jaarlijks sprake van een klein negatief migratiesaldo. Dat was in 2011 het hoogst: toen migreerden er 135 meer mensen die in Nederland geboren zijn naar Israel dan vice versa.

Concluderend

Er valt op grond van beschikbare cijfers weinig zinnigs te zeggen over een toename of een afname van antisemitisme in Nederland. Het aantal meldingen nam vorig jaar weliswaar (flink) af, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat antisemitische sentimenten ook afnamen. Er is, in tegenstelling tot wat soms wordt beweerd, geen sprake van een massale uittocht van Joden uit Nederland. 
Toch zeggen dergelijke cijfers weinig over de gevoelens van (on)veiligheid of onvrijheid van Nederlandse Joden. Ongenuanceerde berichtgeving zal waarschijnlijk niet bijdragen aan het gevoel van veiligheid. En dat is treurig.
Iedere Nederlandse Jood moet zich immers overal in Nederland vrij en veilig kunnen voelen. Dat geldt uiteraard ook voor andere bevolkingsgroepen, maar daar ging dit stukje niet over. 

 

Ewoud Butter is politicoloog en hoofdredacteur van Republiek Allochtonië. Meer van Ewoud op zijn blog, op deze site of volg hem op twitter. Mocht dit stuk onjuistheden of onvolledigheden bevatten, dan vernemen wij dit graag. Mail je reactie naar info@republiekallochtonie.nl

Meer artikelen op Republiek Allochtonië over antisemitisme hier

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen


 

 


Meer over antisemitisme, cidi, discriminatie, factcheck, holocaust, israel, migratie, onderwijs, onderzoek.

Delen: