Discriminatie in Nederland ongrijpbaarder door nadruk op etniciteit?

In opinie op 16-02-2014 | 21:07

Tekst: Corina Duijndam

We moeten we in Nederland eens goed gaan nadenken wanneer de vermelding van etniciteit echt relevant is. Wat kunnen we leren van bijvoorbeeld Frankrijk waar een taboe heerst op de vermelding van etnische achtergrond in onderzoek, media en politiek?

In januari kwam het SCP‐rapport over discriminatie uit. Variërend naar herkomstgroep en setting hebben tussen de 10 en bijna 60 procent van de onderzochte migranten en hun nakomelingen te maken gehad met discriminatie, in o.a. het zoeken naar werk, een stageplek, met uitgaan. Het CMO meldt dat aangifte van discriminatie echter vaak niet serieus wordt genomen door de politie en dat de betrokkenen ontkennen dat discriminatie een rol speelt.Er bestaat een kans dat zij, de 'discriminerenden' onder de Nederlanders, zich er inderdaad niet altijd van bewust zijn. In Nederland is het maken van onderscheid op etnische gronden namelijk gelegitimeerd. Beleid en wetenschap hanteren etniciteit als een van de verklarende factoren, of kaders voor beleid. Hoewel er steeds meer maatregelen worden genomen om dit onderscheid in te dammen, zit het vastgebakken in onze verzuilde hokjesgeest. En dit maakt de grens tussen het ´maken van onderscheid´ en discrimineren voor sommige mensen wellicht onduidelijk. 

In de NRC Next van 24 januari, in het artikel "Zo ben je Nederlander, zo een Marokkaan" staat dat we de werkelijkheid versimpelen om het overzichtelijk te houden, en hierbij onze reeds bestaande ideeën bevestigd willen zien. Zo geldt bijvoorbeeld dat media vaker melding maken van de etnische achtergrond van de betrokkenen, wanneer het een negatieve situatie betreft, hiermee het (negatieve) beeld bevestigende. Dit terwijl het slechts in een klein deel van de gevallen ook daadwerkelijk relevante informatie is. Het voorbeeld wordt aangehaald van Faiza Oulahsen, de Nederlandse Greenpeace‐activiste die in Rusland vastzat en waar de kranten vol van stonden. Als 'Nederlandse heldin' is haar Marokkaanse origine opvallend genoeg een stuk minder belangrijk en wordt deze dan ook in vrijwel geen enkele van de berichtgevingen vermeld. Wanneer zij in Nederland wegens een delict had vastgezeten, dan was dit waarschijnlijk anders geweest, zo wordt gesteld. En zo worden de negatieve stereotyperingen van ´de Marokkaan´ weer bevestigd.

Verzuild Nederland anno 2014
Naast een versimpeling van de werkelijkheid speelt bij deze berichtgeving én perceptie echter ook een rol op welke manier de maatschappij de verschillende groepen framed of inkadert. Hoe worden de verschillende groepen in het politieke discours, in de media en in onderzoek genoemd? Dit is namelijk niet in elk land hetzelfde. Nationale wetgeving heeft hier onder andere invloed op. Zo is het in Frankrijk bij wet verboden onderscheid te maken op grond van etniciteit en religie. Deze traditie komt voort uit de Franse Revolutie, waarin men een gelijke samenleving nastreefde, onder het devies 'Liberté, egalité et fraternité'. Nog steeds heerst er taboe op de vermelding van etnische achtergrond in onderzoek, media en politiek. Ook het woord 'allochtoon' zou in Frankrijk ondenkbaar zijn. En niet alleen in Frankrijk. In meerdere landen wordt schande gesproken van het gebruik van deze classificatie voor mensen die al 2 of 3 generaties in Nederland wonen.

In tegenstelling tot Frankrijk zijn we in Nederland gewend om een groepsindeling te maken aan de hand van de etnische en religieuze achtergrond. In de tijd van de verzuiling was de maatschappij opgedeeld in verschillende groepen, elk met zijn eigen voorzieningen: katholieken, protestanten, socialisten en liberalen. Nu zijn er een aantal kleuren bijgekomen, maar het oude frame staat nog. Lange tijd werden ‐en worden vaak nog steeds ‐ subsidies verstrekt langs etnische en/of religieuze lijnen; denk aan radiozenders, scholen, buurthuizen en andere culturele voorzieningen. Zo konden de verschillende migrantengroepen hun etnische en religieuze identiteit sterker ontwikkelen, ver weg van de Hollandse 'mainstream'‐cultuur, en de groepsgrenzen werden nog meer versterkt.

Nu komt men terug van deze gedachte en mogen bijvoorbeeld subsidies alleen worden verstrekt als zij zijn gericht op integratie tussen verschillende culturele groepen. In de praktijk echter komt dit vaak neer op subsidie van een bepaalde etnische of religieuze groep, voornamelijk uit praktische overwegingen. De groepen staan namelijk al, en er lijkt maar weinig ontwikkeling richting een grotere mix plaats te vinden. Het aantal contacten tussen 'Turkse Nederlanders' en autochtonen neemt volgens het Jaarrapport Integratie 2009 eerder af dan toe en het aantal contacten tussen ‘niet-westerse groepen’ en ‘autochtonen’ stagneert.

Volgens het SCP-rapport van 2012 komt tweederde van de ´Nederlanders´ nooit bij iemand van een andere herkomst over de vloer, en volgens het rapport van 2010 heeft slechts tien procent vaak contact met iemand van een andere origine.

Frankrijk
In Frankrijk worden migranten nadat zij de Franse nationaliteit hebben verkregen ingedeeld in voor iedereen geldende kwalificaties, zoals sociaal‐ economische positie of woonplaats. Specifiek beleid wordt gericht op plekken waar zich problemen concentreren, zoals de buitenwijken.Wel blijft de situatie in de buitenwijken penibel, en zou Frankrijk inderdaad wat kunnen leren van de Nederlandse aanpak van de buitenwijken. Nu is de vraag of beleid waarin melding wordt gemaakt van etniciteit en religie hier nu echt een verschil in zou maken.

Inderdaad zien we in Frankrijk een grotere mix tussen mensen met verschillende origines. Kijken we naar bijvoorbeeld het aantal interetnische huwelijken ‐ een huwelijk tussen twee mensen van verschillende etnische achtergrond ‐ dan scoort Frankrijk het hoogste van West‐Europa. Ook op het gebied van vriendschappen zien we een groot verschil. Waar vriendengroepen van jongeren in Nederland het meest bestaan uit jongeren van dezelfde etnische en religieuze achtergrond, kenmerkt Frankrijk zich door een grote gemixtheid. Beiden zijn belangrijke indicatoren voor 'integratie'.

Ik, discrimineren?
Nederland hanteert in de praktijk dus nog steeds een beleid waarin etniciteit en religie een belangrijk kader vormen voor beleidsvorming. Maar ook in onderzoek wordt in de regel nog steeds melding gemaakt van de etnische achtergrond van de betrokkenen.
In politierapporten worden gebieden met een hoog percentage inwoners van een bepaalde etniciteit aangeduid als risicogebieden. De VVD Tilburg wil extra politiemacht vrijmaken voor de aanpak van bepaalde etnische groepen, bericht zij op haar website. Waar dat toe leidt in de praktijk? We hebben de discussie over etnisch profileren nog vers in het geheugen. En we zien dus dat media ook, zoals hierboven beschreven, in selectieve gevallen, melding maken van etniciteit.

Bovenstaande in acht nemende, hoe ver is dan de stap dat een werkgever ´gelegitimeerd´denkt te zeggen dat ´ze toch gewoon anders zijn´. Vaak met de toevoeging, ´Ik discrimineer niet hoor. Maar het is toch gewoon zo?´ Hoe vaak heeft u dat al om u heen gehoord? Of hoe vaak heeft u uzelf hier al schuldig aan gemaakt? Maar u discrimineert niet hoor.

Inderdaad, we moeten we in Nederland eens goed gaan nadenken wanneer de vermelding van etniciteit echt relevant is. En dat is maar bar weinig het geval.

Corina Duijndam is sociologe en deed onderzoek naar discriminatie in Nederland en Frankrijk

Lees ook:

Weet eer u etnisch meet

Etnische registratie; geen uitzondering voor veiligheid

Allochtone probleemjongen; populaire cultuur zegt meer dan etniciteit

Meer over ethnic profiling hier

Meer over discriminatie op dit blog hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen


 

 


Meer over corina duijndam, discriminatie, etnische registratie, frankrijk, integratiebeleid, nederland.

Delen: