Zelforganisaties kunnen van grote waarde zijn voor het integratieproces (Floris Meijer)

In opinie door Floris Meijer op 30-06-2010 | 07:23

Er lijkt een spanning te zitten tussen enerzijds het streven naar de integratie van nieuwkomers in de samenleving en het bijeenklonteren van deze migranten in hun eigen organisaties anderzijds. Critici waarschuwen voor het ontstaan van barrières tussen bevolkingsgroepen en het frustreren van het integratieproces vanwege de ‘afzondering’ van migranten. Diverse politieke partijen hebben dan ook gepleit voor vermindering of het geheel stopzetten van de overheidssubsidies aan zelforganisaties. Maar is er wel echt sprake van een paradox tussen de integratie en zelforganisatie van nieuwkomers?

Migrantenorganisties – of zelforganisaties – hebben altijd al een belangrijke rol gespeeld in het leven van nieuwkomers. Met name voor de eerste generatie migranten waren deze zelforganisaties van groot belang.* Niet alleen om voor de nostalgie met landgenoten bijeen te komen voor een culturele avond, maar vooral ook om activiteiten te organiseren gericht op Nederland, zoals een taalcursus of een workshop zelfstandig ondernemen.
Ook in het maatschappelijke en politieke debat laten deze organisaties steeds meer van zich horen.** Zelforganisaties worden regelmatig door de politiek en de media gevraagd naar hun visie in kwesties rondom hun ‘etnische achterban’. Zo wordt het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) geregeld om een mening gevraagd aangaande kwesties rond Marokkaanse Nederlanders en de Turkse Federatie Nederland (TFN) over Nederlanders met een Turkse achtergrond.*** En frustreert dit dan de integratie van deze groepen? Alleen al de primaire doelstelling van het SMN – ‘het verbeteren van de participatie, emancipatie en integratie van Marokkaanse Nederlanders’ – bewijst dat de zelforganisatie van migranten geen belemmering hoeft te zijn voor hun deelname aan de Nederlandse maatschappij.
De zelforganisaties van de verschillende migrantengroepen in Nederland kennen vanwege hun uiteenlopende migratiegeschiedenis van deze nieuwkomers een divers karakter. Sommige Marokkaanse organisaties bestaan al veertig jaar, sinds de komst van de eerste Marokkaanse gastarbeiders begin jaren zestig, andere organisaties van ‘jongere’ migranten als de Polen en Roemenen zijn pas zeer recent opgericht. Ook de doelstelling van deze organisaties kan zeer uiteenlopen, van een religieuze of sociaal-culturele instelling, tot een politiek of jongerenplatform. Ook de organisatiedichtheid – het aantal organisaties op het totale aantal migranten – kan vanwege het verschil in achtergrond per migrantengroep enorm uiteenlopen. Daarnaast is er een verschil aan te wijzen in de organisatiegraad (of mobilisatiepotentieel) – in hoeverre er sprake is van een netwerk tussen de verschillende organisaties. Deze factoren samen bepalen in hoeverre de zelforganisaties van waarde kunnen zijn voor de doelgroep.****


Ervaring

Het merendeel van de zelforganisaties in Nederland wordt bestuurd door vrijwilligers, die zich in hun – soms schaarse – vrije tijd inzetten voor hun gemeenschap. Mede hierdoor kennen veel organisaties een ‘informeel’ en open karakter en moeten ze het vaak zonder (voldoende) subsidies doen. Ook is er niet zelden sprake van een groot verloop van leden. Wanneer migranten een betaalde baan vinden, is het begrijpelijk dat de onbetaalde activiteiten van het vrijwilligerswerk naar de tweede plaats verschuiven. Desondanks kunnen de zelforganisaties voor hun leden een goede plek zijn om zich te ontwikkelen, door bijvoorbeeld bestuurlijke of organisatorische ervaring op te doen. Een behoorlijk aantal migranten slaagt erin de organisaties als springplank te gebruiken en vindt na verloop van tijd betaald werk. Er zijn genoeg onderzoeken die hebben aangetoond dat migranten juist dankzij het netwerk van de eigen organisaties op een volwaardige manier deelgenoot konden worden van de maatschappij. Duidelijk een voorbeeld van sociaal kapitaal


Zelfvertrouwen

Migrantenorganisaties kunnen ook bijdragen aan de versterking van een positief zelfbeeld van migranten. De sociale aspecten van zelforganisaties zorgen ervoor dat geïsoleerde migranten weer actief deelgenoot worden van de samenleving en meer zelfvertrouwen krijgen. En niet alleen de betrokken leden van de organisatie, ook de migranten die erdoor ‘vertegenwoordigd’ worden hebben baat bij een goede organisatie. Als de vertegenwoordiger van een zelforganisatie een heldere en positieve boodschap kan overbrengen straalt dit uiteraard ook af op de migrantengroep als geheel. Mits een zelforganisatie de juiste doelstellingen heeft – gericht op het versterken van de zelfredzaamheid van de achterban – kunnen allochtone vrijwilligersorganisaties dus wel degelijk een positieve bijdrage leveren aan het integratieproces.

Mijns inziens zouden zelforganisaties nog meer dan nu met elkaar in contact moeten treden, om ervaringen uit te wisselen en het onderlinge netwerk te vergroten. Iedere migrantenorganisatie heeft in de loop der tijd wel zo zijn eigen ‘specialisme’ ontwikkeld. Door die specialismen te delen kunnen organisaties zichzelf en elkaar versterken. Echter niet alleen organisaties van dezelfde migrantengroep, ook de zelforganisaties van migranten van verschillende achtergronden zouden meer met elkaar in contact moeten treden. Deze versterking van het netwerk van organisaties – uiteraard voldoende (financieel) ondersteund door overheden – zal de mondigheid van migranten in het publieke debat ten goede komen. Alleen dan zal de kritiek die vaak wordt geuit ten aanzien van migrantenorganisaties voldoende kunnen worden gepareerd.

* Veel migrantenorganisaties worden bestuurd door ‘ouderen’ van de eerste generatie, waarbij de jongeren van de tweede of derde generatie in veel mindere mate betrokken zijn. Om de continuïteit van migrantenorganisaties te waarborgen zouden de besturen van deze zelforganisaties er dan ook op moeten toezien dat ook de jongste generaties worden betrokken bij de activiteiten.

** Op maandag 21 juni jl. organiseerde de Turkse arbeidersvereniging HTIB een debatavond voor vertegenwoordigers van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse organisaties, om de mogelijke gevolgen voor migranten van de lijn van het aanstaande kabinet te bespreken. Klik hier voor een kort verslag op deze website.

*** Overigens is de SMN een koepel van een aantal Marokkaanse organisaties, maar zeer zeker niet alle. De vertegenwoordiging van grote groepen migranten door één organisatie is ook meteen een van de problemen voor zelforganisaties, niet in de laatste plaats vanwege de diversiteit van de achterban.

**** Een onderzoeker die uitgebreid heeft gepubliceerd op het gebied van migrantenorganisaties is Anja van Heelsum, verbonden aan het Institute for Migration Studies (ISIM) van de Universiteit van Amsterdam. Het ACB Kenniscentrum heeft ook een aantal publicaties omtrent allochtone zelforganisaties uitgegeven.


Meer over floris meijer, vrijwilligersorganisaties, zelforganisaties.

Delen:

Reacties


Alexandra Dullaart - 13/07/2010 10:47

Goed verhaal! Ik geloof zeker in het springplank effect en het zelfvertrouwen vergrotend effect. Maar hoe kan de brug tussen de migrantenorganisaties en de Nederlandse organisaties nu gebouwd worden?