Mohammed Rabbae reageert op kritiek Abdelkader Benali en Hassan Bahara

In opinie door Mohamed Rabbae op 21-11-2010 | 09:24

tekst: Mohamed Rabbae

In hun opiniestuk nemen Abdelkader Benali en Hassan Bahara afstand van mijn inzet in het proces tegen Wilders. Hun voornaamste motief is dat ik daarbij de indruk zou wekken dat ik namens alle Marokkaanse Nederlanders handel. Daarnaast zou dit proces averechts werken op de emancipatie van Marokkaanse Nederlanders.

Ik zal hieronder uitleggen waarom ik hun zienswijze niet deel. Maar ik wil vooropstellen dat ik blij ben met hun reactie. Ik ben vol bewondering voor hun talenten als schrijvers en ben trots op hun literaire mars. Ze geven de Nederlandse literatuur een bijzondere kleur en belichamen de diversiteit binnen de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap.

Deze diversiteit aan stemmen acht ik heel hoog. Zo ben ik het soms niet eens met uitspraken van Hafid Bouazza over Marokkanen of over de islam, maar ik koester wel zijn intellectuele gaven. Hoewel ik het betreur dat talenten uit onze gemeenschap soms vergeten waar ze vandaan komen en zich van het lot van de achterhoede niets meer aantrekken, accepteer ik dat: het is immers de prijs van elk emancipatieproces. Bovendien is de hoge kwaliteit van hun werk, de schoonheid van hun muziek of de uitstraling van hun proza of poëzie op de lange termijn van grotere invloed op de samenleving dan de maatschappelijke en politieke strijd in de huidige tijd.

Ik respecteer de diversiteit aan meningen omdat ik voor de emancipatie van Marokkaanse Nederlanders ben. Ik spreek niet namens alle moslims of alle Marokkaanse Nederlanders in Nederland. Ik ben blij dat veel leden uit die gemeenschap ongestoord en vastbesloten hun carrière voortzetten in de diverse sectoren van de samenleving.

Maar het is kortzichtig om te denken dat alle Marokkaanse Nederlanders in die gelukkige positie zitten. Abdelkader en Hassan zullen weten dat veel leden uit onze gemeenschap geblokkeerd worden in hun opleidingen en werk door de sfeer van wantrouwen, discriminatie en vijandigheid die al sinds 2001 heerst in Nederland en die, met de opkomst van Wilders, zijn climax heeft bereikt.

Het gif van deze politicus in de samenleving heeft zelfs de kleintjes in hun ziel geraakt: luister naar de leerlingen op school en binnen de gezinnen en je zult merken hoe groot de angst en onzekerheid zijn bij deze opkomende generatie. Laatst kwam een nichtje van een Marokkaanse arts – een vriend van me – huilend naar huis omdat ze op school hoorde dat ze door Wilders het land uitgestuurd wordt.

Volgens een onderzoek van psychiater Jean Paul Selten komt schizofrenie bij jonge Marokkanen zeven keer meer voor dan bij autochtone leeftijdsgenoten, als gevolg van de vernedering die zij in hun omgeving ondergaan. Deze week werd ik benaderd door een zeer mondige en hoogopgeleide jongeman die weggepest is uit de militaire opleiding vanwege zijn islamitische achtergrond. Uit onderzoek van de Universiteit van Tilburg (februari 2010) blijkt dat bij een aantal overheidsinstellingen de carrière van allochtonen wordt geblokkeerd. En dan heb ik het nog niet over gewelddadigheden tegen moskeeën.

Stellen dat Wilders alleen maar met stemmingmakerij bezig is, is pas echte donquichotterie. Door zijn uitspraken zaait hij haat, zet hij aan tot discriminatie en geweld tegen moslims en niet-westerse allochtonen. Kijk verder naar zijn politieke programma en het gedoogakkoord van dit kabinet en je zult zien dat hij bezig is met een systematische uitholling van de grondrechten van moslims en niet-westerse allochtonen. Naar mijn overtuiging is dit een ernstige aanslag op de emancipatie van een belangrijk deel van onze gemeenschap.

In onze democratische rechtsorde zijn er allerlei mogelijkheden om ons teweer te stellen tegen deze abjecte politiek. Ik zie wel degelijk dat er binnen de gemeenschap van Marokkaanse Nederlanders diverse personen doende zijn deze gevaarlijke ontwikkeling om te buigen. De rechtszaak tegen Wilders is er één van. De internationale verdragen, de Nederlandse grondwet en het strafrecht verbieden discriminatie, haat zaaien en het aanzetten tot geweld.

De Joodse gemeenschap, nog verder geëmancipeerd, dan de onze, maakt terecht gebruik van democratische mogelijkheden om zich te beschermen tegen het antisemitisme. Nooit komt daar kritiek op omdat men weet waar dat kan toe leiden.

En juist de mensen die zo naïef zijn om te denken dat Wilders slechts een farce is – en daar zijn er veel van in het land – kunnen ons uiteindelijk in een tragedie doen belanden. Daarom zijn alle democratische middelen legitiem om de ideologie van Wilders te bestrijden.

Mohammed Rabbae is voorzitter van het Landelijk Beraad Marokkanen. Hij reageert op dit artikel van de schrijvers Hassan Bahara en Abdelkader Benali. Deze reactie van Rabbae is ook in Trouw verschenen en met toestemming van Rabbae is op Republiek Allochtonie zijn reactie in oorspronkelijke vorm geplaatst.


Meer over abdelkader benali, hassan bahara, mohamed rabbae, proces wilders.

Delen: