Kabinet vergroot kloof allochtonen en autochtonen

In opinie door Leo Lucassen op 05-10-2011 | 20:20

Tekst: Leo Lucassen

De regering Rutte draagt niet bij aan het overbruggen van de kloof tussen autochtonen en allochtonen. Integendeel, door haar bezuinigingsbeleid en de druk van de PVV wordt de kloof alleen maar groter. Een succesvol integratiebeleid lijkt verder weg dan ooit.

In de visie van de regering Rutte is de kloof tussen autochtonen en allochtonen in de afgelopen decennia sterk gegroeid. Dat zou het resultaat van zijn een vroeger integratiebeleid dat er primair op was gericht om migranten cultureel van de rest van de Nederlanders te isoleren. Vooral in de visie van de Partij van de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders vormen islamitische immigranten in Europa een bedreiging voor de vrijheid. Moslims zouden heimelijk het roer over willen nemen en de Apocalyps is nader. Om dat te voorkomen, moet, aldus de PVV, een keihard immigratie- en integratiebeleid worden gevoerd. Het resultaat is niet zozeer dat de vermaledijde kloof tussen allochtoon en autochtoon wordt gedicht. Integendeel, ze wordt alleen maar groter met alle mogelijke gevolgen van dien.

Een hard immigratie- en integratiebeleid is onverstandig, maar wel de uiterste consequentie van de politieke constellatie waarbij de regeringspartijen CDA en VVD zich door gedoogpartner PVV, hebben laten gijzelen. Bij de formatiebesprekingen heeft Wilders in ruil voor zijn gedogen harde eisen gesteld aan het migratie- en integratiebeleid. Rutte cum suis hebben dat indertijd geaccepteerd en zien zich nu gedwongen om het beleid aan te scherpen.

Het integratiebeleid waarmee specifieke maatregelen worden genomen ten behoeve van migranten, wordt beëindigd (denk bijvoorbeeld aan een speciale aanpak om Antilliaanse jongeren aan het werk te helpen). Migranten moeten voortaan zelf hun inburgering betalen, en het wordt steeds lastiger gemaakt om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen. Het kabinet heeft op 1 oktober 2010 zelfs besloten dat het reeds verworven Nederlanderschap kan worden ingetrokken van mensen met een dubbele nationaliteit die veroordeeld zijn omdat ze een gevaar voor de veiligheid van de staat vormen. Voor een deel heeft het aangekondigde beleid niet veel meer dan symbolische betekenis. Ik wil nog wel eens zien dat een genaturaliseerde migrant zijn Nederlanderschap wordt afgenomen. Daarvoor zou een flink aantal internationale mensenrechtenverdragen moeten worden opgezegd en dat zie ik eerlijk gezegd niet zo snel gebeuren.

Maar ook symboliek is belangrijk. Ook dat deel van het beleid dat voor de bühne is bedoeld, geeft een verkeerde boodschap af. Zowel bij migranten als in het buitenland creëert het een beeld van een xenofoob land dat zijn inwoners ongelijk behandeld: allochtoon-autochtoon, hoogopgeleid-laagopgeleid, moslim- niet-moslims, gewenst en ongewenst. Dat restrictieve imago heeft inmiddels geleid tot negatieve verhalen in de Poolse pers over de behandeling van Poolse arbeidsmigranten en tot het tegenhouden van vrachtwagens met Nederlandse bloemen aan de Roemeense grens. Een pesterij van de overheden aldaar wegens het veto van Nederland op het toelaten van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone.

Aangekondigde migratiebeleid is onethisch en weinig zinvol
De regering wil de komst stimuleren van migranten die de Nederlandse kenniseconomie kunnen versterken. Tegelijkertijd wil ze de migratie van mensen met weinig perspectief beperken. Ze wil dus wel adoptiekinderen of it-specialisten toelaten, maar geen arme, laaggeschoolde niet-westerse migranten en al helemaal niet als ze ook nog eens moslim zijn. Het staat er niet expliciet, maar dat is wel de strekking van het aangekondigde migratiebeleid. Nog afgezien van het moreel-ethische aspect kun je je afvragen of een dergelijk beleid zinvol is.

Een snelle blik op de geschiedenis, zeg vanaf de 16de eeuw, laat zien dat de immigratie naar Nederland altijd heeft bestaan uit zowel laag- als hooggeschoolde migranten. Nederland heeft altijd beide nodig gehad. Minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mag dat misschien anders wensen, maar ook nu is voor een deel van de laaggeschoolde en laagbetaalde vacatures geen Nederlandse werkloze te vinden. Elke arbeidsmarktdeskundige zal de minister meteen kunnen vertellen dat het weinig zin heeft om een busje vol te laden met twintig langdurige werklozen om aardbeien te plukken. Je weet van tevoren dat voordat de dag om is, de meeste hun weg naar huis al weer hebben gevonden. Niets bijzonders overigens: toen ik als middelbare scholier in de komkommmers werkte, vielen de meeste van mijn leeftijdgenoten ook bij bosjes af. Voortdurend bukken in een warme kas; dat kan niet iedereen fysiek aan. En dus zullen we voortdurend migranten nodig hebben om vooral het lichamelijk zware werk voor ons te doen.

Integratie is gebaat bij sociaal economisch beleid
Los van alle retoriek over etniticiteit en religie is het migratiebeleid van de regering Rutte gericht op het binnenhalen van migranten met een hoog human capital. Hoewel ook die bij langdurig verblijf verplicht worden om in te burgeren, wordt het debat verengd tot laag opgeleiden en moslims.

Tegen die achtergrond bezien is het goed om nog eens te kijken naar de oorsprong van het begrip allochtoon. De term werd veertig jaar geleden geïntroduceerd door de sociologe Hilda Verwey-Jonker als instrument om het integratiebeleid te kunnen monitoren. In tegenstelling tot wat latere critici beweerden was het beleid er ook toen vooral op gericht om de sociaal-economische integratie van migranten te bevorderen. Na verloop van tijd werd het begrip allochtoon beperkt tot de groepen migranten die het moeilijk hadden om hun plaats in de Nederlandse samenleving te vinden, en weer later, door de ‘vermoslimisering’ van het debat is het woord een geheel eigen leven gaan leiden.

Ooit bedoeld als beleidsinstrument om migranten zo snel mogelijk Nederlander te maken, is allochtoon nu, althans voor de PVV, een soort erfelijke ziekte geworden waarvoor geen medicijn is. Dan kunnen we die term beter afschaffen . En als we toch bezig zijn, ik heb er geen probleem mee dat de regering het specifieke minderhedenbeleid wil beëindigen. Door dat beleid zijn de erkende minderheden
sterk geproblematiseerd. Maar er moet wel wat voor in de plaats komen.

Het uitgangspunt van het regeringsbeleid is dat toegang tot Nederland er alleen is voor wie wil en kan meedoen en dat nieuwkomers moeten kunnen integreren. Om dat te bevorderen en de kloof tussen allochtoon en autochtoon te dichten, is een beleid nodig dat een aantal sociaal-economische problemen grondig aanpakt: schooluitval, werkloosheid en (jeugd-)criminaliteit. Behoudens repressie heeft deze regering echter niets van dien aard te bieden, integendeel haar bezuinigingsbeleid treft vooral mensen aan de onderkant van de samenleving, waaronder relatief veel migranten. Derhalve leidt een groeiende kloof tussen arm en rijk ipso facto tot een grotere kloof tussen allochtoon en autochtoon. Ofwel: een succesvol integratiebeleid is bij uitstek een sociaal economisch beleid.

Leo Lucassen is wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden en hoogleraar Sociale Geschiedenis. Samen met zijn broer Jan Lucassen schreef hij Winnaars en Verliezers, een nuchtere balans van vijfhonderd jaar immigratie. Dit artikel verscheen eerder op de website voor sociale vraagstukken en is met toestemming van Leo Lucassen ook op Republiek Allochtonië verschenen.

foto: ewoud butter

Lees van Leo Lucassen ook op dit blog:

Meer over integratiebeleid


Meer over allochtonen, autochtonen, integratiebeleid, kloof, leo lucassen, minderhedenbeleid, onbehagen, rutte.

Delen: