Hedendaags racisme, een mengvorm die verheldering verlangt (Anne-Ruth Wertheim)

In opinie op 23-05-2010 | 08:56

1. In Nederland is een verschuiving gaande van uitbuitings-(koloniaal) racisme naar cultureel (concurrentie-) racisme.
2. Op dit moment heerst er een mengvorm van beide soorten racisme.

Die mengvorm brengt mensen in verwarring omdat het daarin niet zou gaan om lichamelijke kenmerken van de aangewezen groep maar om iets cultureels, hun religie de islam. Dat stelt Anne-Ruth Wertheim in onderstaand artikel.

Ik werd geboren in Indonesië toen dat nog een kolonie was van Nederland. Samen met mijn ouders, zusje en broertje woonde ik in een mooi huis en nam de wereld in mij op zoals alle kinderen - als vanzelfsprekend. Er waren altijd Indonesische bedienden om mij heen die opraapten wat ik liet vallen. De kleren die ik vuil maakte gaven ze me netjes gestreken terug. Iedere ochtend besprak mijn moeder aan de ontbijttafel met onze kokkie wat ze die dag zou koken - kokkie zelf zat ernaast op haar hurken. En als ik mee mocht boodschappen doen zag ik hoe de Chinese eigenaren van de toko’s de baas speelden over de Indonesiërs die de vloer veegden.

Mijn wereldbeeld was opgebouwd uit drie lagen: bovenaan stonden wij blanke Nederlanders, onderaan de Indonesiërs en daar tussenin de Chinezen.

Dit wereldbeeld werd van de ene op de andere dag op z’n kop gezet toen ik zeven jaar oud was. In de Pacific woedde de Tweede Wereldoorlog en de Japanners bezetten Nederlands Indië. Ze vestigden er een wreed bewind dat drie en een half jaar zou duren en sloten ons met alle andere blanken op in kampen. We leden honger en gebrek en werden met geweld in bedwang gehouden. Ons kamp werd bewaakt door Indonesische soldaten die net als wij geslagen werden door de Japanners, maar wel genoeg te eten kregen.

Nu stonden dus de Japanners bovenaan, daaronder de Indonesiërs en helemaal onderaan wij blanken.

Halverwege de oorlog begonnen de Japanners die geallieerd waren met Nazi Duitsland, hun voorbeeld te volgen en de joden af te zonderen van de niet-joden. Mijn vader, die in een mannenkamp zat, was joods maar mijn moeder, met wie mijn zusje, broertje en ik in een vrouwenkamp zaten, niet. Wij waren dus halfjoods en de Japanners dreigden ons met geweld bij haar weg te halen. Om dat te voorkomen besloot zij zichzelf als joods te laten registreren en zo gingen wij samen naar het joodse kamp (*)

Toen we na de oorlog naar Nederland vertrokken had ik dus al heel wat racisme en geweld meegemaakt en had zich in mijn hoofd een warboel aan mensbeelden gevormd. Pas veel later begon ik hierin orde te scheppen. Daarbij leerde ik om te beginnen vanuit het werk van mijn vader, de socioloog van Zuidoost Azië W.F. Wertheim. Hij onderscheidde twee soorten racisme:

1. Uitbuitings- of koloniaal racisme ten aanzien van de gekoloniseerde volkeren en de zwarten tijdens de slavernij en de Apartheid. Zij werden dom en lui genoemd en niet in staat zichzelf te besturen; ze waren wel goed genoeg om het zware werk te doen voor de heersende blanke minderheid.

2. Concurrentie- of cultureel racisme ten aanzien van handelsminderheden overal op de wereld die concurreren met de gevestigde meerderheden. De Chinezen in Indonesië en ook de joden in vooroorlogs Europa werden juist sluw genoemd en ervan beschuldigd uit te zijn op de wereldheerschappij.

In het voetspoor van mijn vader verder werkend ontdekte ik dat hier in Europa en dus ook in Nederland een verschuiving gaande is. De eerste gastarbeiders kregen een portie mee van het oude, vertrouwde koloniale racisme - er werd op ze neergekeken. Dat neerkijken is - getuige de talrijke verwijzingen in het heersende racisme naar de vermeende onvermogens van immigranten - nog lang niet verdwenen. Maar nu hun kinderen en kleinkinderen beter in staat worden tot concurreren, krijgt het racisme steeds meer trekken van het concurrentieracisme en gaat het zich richten op hun culturele kenmerken. Het keert zich tegen de moslims en in wezen tegen alle niet-westerse immigranten. Deze nu heersende mengvorm is mooi af te lezen aan het taalgebruik van Wilders die neerkijken en angst aanjagen met elkaar vervlecht (**)

In dit onderstaande schema heb ik aangegeven waar precies de verschillen zitten tussen de twee soorten racisme.

Om te beginnen zijn ze van toepassing op totaal verschillende groepen; er is een rechtstreeks verband met de arbeid die zij verrichten en hun economische positie. In samenhang daarmee verschilt het soort vooroordelen dat in omloop wordt gebracht. In het ene geval zijn die minachtend van aard en vooral gericht op lichamelijke kenmerken, in het andere angstaanjagend en vooral gericht op culturele kenmerken. De motieven die men voor die vooroordelen aandraagt zijn volkomen in lijn met wat ze moeten rechtvaardigen: in het ene geval uitbuiting, in het andere uitsluiting.

De verbreiders van het hedendaags racisme dat vergoelijkend ‘islamofobie’ wordt genoemd, zeggen dat zij niets anders doen dan waarschuwen voor de gevaren die zij zien in de islam en dat dat niets met racisme te maken heeft. Maar het is een misvatting dat racisme alleen zou gaan over lichamelijke kenmerken die mensen bij hun geboorte meekrijgen. Ook de culturele kenmerken die mensen tijdens hun leven ontwikkelen zijn al eeuwenlang een probaat middel om groepen te belasteren en buiten te sluiten. Zowel het concurrentieracisme dat handelsminderheden overal op de wereld te verduren kregen (en nog steeds krijgen) als het antisemitisme in vooroorlogs Europa stond bol van de culturele vooroordelen en nooit ontbrak daarin het item religie.

Interessant zijn ook de motieven die mensen doen geloven in vooroordelen, maar die ze liever verborgen houden. Toegeven dat je je graag boven een andere groep verheven voelt, zal niemand gauw doen. En afgunst en jaloezie worden in onze - van concurrentie doortrokken - maatschappij verwerpelijk geacht: wie minder bezit dan een ander heeft dat aan zichzelf te wijten. Deze kapitalistische ideologie werd onlangs treffend verwoord door Mark Rutte van de VVD toen hij een hogere belasting voor de rijken smalend ’jaloeziebelasting’ noemde.

Tenslotte het geweld dat hoort bij ieder van de soorten racisme - ook dat verschilt hemelsbreed. Bij het uitbuitingsracisme gaat het om enkelingen. Maar bij het culturele racisme is het bedoeld om de groep in zijn geheel te doden of te verjagen. De geschiedenis heeft laten zien dat zulk massaal geweld in gang wordt gezet als er over een groep maar lang genoeg en stelselmatig angstaanjagende kwalificaties in omloop zijn geweest. Niet voor niets beroepen plegers van zulk geweld zich telkens weer op noodweer. En altijd en overal werd zo’n uitbraak van geweld voorafgegaan door een scherpere afbakening van de groep, gepaard aan zinspelingen op verdrijving en een sterkere nadruk op de herkenbaarheid van de groepsleden.

Met hun ogenschijnlijk zuiver economische vraag naar de kosten van alle niet-westerse immigranten en hun nakomelingen, hebben de verbreiders van het hedendaags racisme een groep in de schijnwerpers gezet die herkenbaar is aan zijn huidskleur. Dat belooft niet veel goeds. Maar er is nog tijd. Tijd waarin steeds meer mensen de mechanismen zullen doorzien die werkzaam zijn en kiezen voor een vreedzame toekomst.

Anne Ruth Wertheim

(*) Dit verhaal vertel ik in ‘’De gans eet het brood van de eenden op, mijn kindertijd in een Jappenkamp op Java’’ dat op dvd te bestellen is of te downloaden via www.cmo.nl/gans

(**) Zie mijn artikel in De Volkskrant van 23 januari 2009

Anne-Ruth Wertheim schreef eerder 'Wilders dodelijke woorden' (Allochtonenweblog)


Meer over anne-ruth wertheim, geert wilders, islamofobie, pvv, racisme.

Delen:

Reacties


Huib - 27/05/2010 17:42

Een heldere en verontrustende analyse, ondanks de hoopvolle woorden aan het einde. Het culturele concurrentie-racisme jegens moslims (gekleurde immigranten in het algemeen) van vandaag, ontwikkelt zich langs dezelfde lijnen als het antisemitisme in Europa. Het gaat beslist niet alleen de moslims aan, maar juist ook de niet-moslims die hechten aan een niet-discriminerende rechtsstaat.

jvdheuvel - 27/05/2010 16:19

Etnicisme dus.