Dialoog tussen de religies: toekomst of verleden tijd?

In opinie op 07-04-2011 | 21:33

Volgens theoloog Marcel Poorthuis is er sprake van postmodernisme in het geloof. De kerken lopen leeg, maar tegelijkertijd neemt het aantal spirituele zoekers toe. 'Spiritualiteit light' is op dit moment de populairste geloofsrichting. Gister hield Poorthuis zijn inaugurele rede als hoogleraar Interreligieuze dialoog (theologie) aan de Universiteit van Tilburg. Hieronder een samenvatting van zijn oratie.

Tekst: Prof. dr. M. Poorthuis.

In mijn oratie op woensdag 6 april aan de Universiteit van Tilburg pleit ik voor de grote betekenis van de dialoog tussen de godsdiensten. Door twee factoren is die dialoog de laatste jaren buiten beeld geraakt. 

Allereerst is er de toenemende secularisatie. Mensen zijn vervreemd van hun eigen religie en kerk, al is er wel degelijk belangstelling voor religie. Er lijkt zelfs sprake van een grote openheid voor allerlei religies, maar die openheid is schijnbaar. Uiteindelijk volgt er niet een engagement met één specifieke religie uit, maar is veeleer de individuele zoektocht het parool. Er wordt een eigen pakket wijsheden wordt samengesteld, zonder oog voor historische verworteling van jodendom, christendom en islam en zonder serieus nemen van de band van gelovigen met die specifieke gemeenschap. Andere religies verschijnen dan ook in deze postmoderne ‘openheid’ niet langer als werkelijk anders. Zo betekent paradoxaal genoeg de postmoderne omgang met religie het einde van de dialoog.

De tweede factor die de dialoog tussen de godsdiensten belemmert is van heel andere orde: namelijk het toenemende fundamentalisme. Dat lijkt tegenstrijdig maar beide factoren zijn een reactie op de toenemende complexiteit van onze samenleving. Het fundamentalisme doortrekt alle religies. Ook het seculiere antireligieuze sentiment kan als fundamentalisme worden betiteld. Fundamentalisme is het tegendeel van dialoog omdat de ander daarin louter als ketter en vijand verschijnt, als absoluut anders zonder enige verwantschap.

Serieuze inzet voor de dialoog is echter de aangewezen weg om spanningen in onze samenleving weg te nemen. Onze samenleving gaat krampachtig om met religie, met name met de islam. Die krampachtigheid geldt voor zowel progressieve als conservatieve groepen. Wil die dialoog slagen dan dienen gelovigen wel hun oude vooroordelen over de ander als ketter en dwalende drastisch te herzien. In de dit jaar te verschijnen studie Van harem tot fitna, tonen ik samen met mijn collega Salemink aan dat het vijandbeeld van de islam (en van het jodendom!) diep in de Nederlandse maatschappij verankerd zat, zelfs toen er geen moslims waren in Nederland. Het zijn nu juist de kerken die zich vanaf de zestiger jaren daarvan hebben losgemaakt en de weg van de dialoog zijn ingeslagen.

In de dialoog gaat het erom de ander te verstaan zoals die zichzelf verstaat. Ook brengt de dialoog een bezinning op de eigen religieuze identiteit met zich mee. Precies dat laatste ontbreekt in al die studierichtingen van godsdienstwetenschap. Daar is juist de eigen identiteit geheel irrelevant. Dat je voor echte wetenschap je eigen identiteit buiten beschouwing moet laten is een 19e eeuws vooroordeel.

Dialoog is dus niet soft en niet iets van het verleden. Voorwaarde voor een goede dialoog is wel dat lastige thema’s niet worden vermeden. Zo dient de kwestie van antisemitisme, zowel onder christenen als onder moslims en onder extreem rechts, hoog op de agenda te staan. Dat is beter dan telkens van moslims te eisen dat zij zich distantiëren van antisemitische uitingen waar zij doorgaans part noch deel aan hebben.
Ook de grove aanvallen op de islam horen besproken te worden in de dialoog tussen de godsdiensten. Het fundamentalisme dat zich in alle religies manifesteert is ook een thema dat in de dialoog mét de ander ter sprake dient te komen en niet slechts in beschouwingen óver de ander.

Daarnaast biedt deze dialoog ook in positieve zin belangrijke bijdragen aan vraagstukken in de samenleving die dieper gaan dan technische kwesties. Ik zie een vijftal essentiële thema’s:

• Aandacht voor een spirituele omgang met het milieu. Zo is voor de omgang met het milieu en met de dieren meer nodig dan technisch vermogen. Jodendom, christendom, islam, boeddhisme en hindoeïsme kunnen bouwstenen voor een nieuwe spiritualiteit van de aarde aandragen. Het besef dat we in één wereld leven is daarbij leidraad en brengt religies nader tot elkaar zonder hun eigenheid te verloochenen.

• Inzet voor de onaantastbaarheid van het menselijk leven. De dialoog tussen de godsdiensten benadrukt centrale waarden zoals heiligheid van het leven van ieder mens als beeld van God.

• Religie en burgerschap. De dialoog tussen de godsdiensten draagt bij tot goed burgerschap van gelovigen van allerlei richtingen. is bovendien van belang voor goed burgerschap. Dat islam en burgerschap niet te combineren zouden zijn is nu juist zo’n maatschappelijk vooroordeel dat alleen maar sterker wordt en zelfs steun ondervindt van zogenaamd academische wetenschap. Die tendens dient krachtig te worden bestreden. Het zijn met name de kerken die hun tientallen jaren ervaring in de dialoog met islam en met jodendom voor de samenleving ten nutte kunnen maken. De samenleving doet er goed aan daarnaar te luisteren.

• Een inclusieve tolerantie, d.w.z. tolerantie die de religie niet uitsluit maar insluit. De moderne tolerantie in een seculiere samenleving gaat dikwijls ten koste van de religie, onder het motto: “we zijn zo tolerant dat we steeds minder toestaan”. De dialoog tussen de godsdiensten draagt bij aan onderlinge tolerantie en respect en is een vorm van goed burgerschap. Het zal blijken dat juist godsdiensten een grote maatschappelijke inzet tonen.

• Herziening van de theologie. Tot slot zal de dialoog tussen de godsdiensten leiden tot een ingrijpende herziening van heel de theologie. Het goede in andere overtuigingen kan niet langer als een bedreiging van de eigen religieuze identiteit worden gezien. Die angst mag plaats maken voor verwondering over zoveel goddelijke wijsheid in variëteiten, als kleuren van de regenboog. De vraag naar waarheid, heil en bestemming van de mens zal door de dialoog geen intolerantie en uitsluiting meer verdragen. Het religieuze antwoord op die vraag zal zo een zegen zijn voor héél de samenleving.

Deze tekst is een bewerking van de oratie van prof. dr. M. Poorthuis (Universiteit van Tilburg) en is met zijn toestemming op Republiek Allochtonië geplaatst.

Lees ook: Interreligieuze dialoog: Al Yaqeen versus joods-christelijk pastor Ben Kok


Meer over interreligieuze dialoog, Marcel Poorthuis.

Delen: