Niet mijn schuld, wel mijn zorg: structureel racisme en wit privilege in Nederland

In opinie door Martijn de Koning op 25-11-2013 | 21:48

Tekst: Martijn Koning

Net als mijn mede blanke autochtonen hoef ik me geen zorgen te maken over zaken als ethnic profiling, over mogelijke hogere straffen als gevolg van mijn huidskleur, ik hoef niet mijn naam ‘Nederlandser’ te maken als ik ergens ga solliciteren en er is niemand die zegt als ik antwoord op de vraag waar ik vandaan kom, ‘nee, waar kom je echt vandaan. uit welk land?’

Is dat mijn schuld? Nee, maar het wordt wel mijn verantwoordelijkheid als ik bijdraag aan het voortduren en reproduceren van deze structurele ongelijkheid. Het is wel mijn zorg dus.

Eén van Neerlands meest uitgesproken bestrijders van het racisme in de traditie van Zwarte Piet, Zihni Özdil vertelde gisteravond op twitter over een kennismaking met de familie van een toenmalige vriendin. Dat verhaaltje ziet u hier:

Daarop kwam het volgende antwoord:

Hetgeen bij Zihni Özdil de verzuchting teweegbracht:

En daar heeft hij natuurlijk een punt. Ik zou namelijk deels dezelfde kritiek kunnen geven op de Nederlandse samenleving en op specifieke tradities met racistische elementen. Er is echter niemand die mij met de jij-bak van de Armeense genocide zal bestoken. Toen ik dat opmerkte op twitter stelde Tofik Dibi:

Opnieuw kun je vaststellen dat met welke kritiek ik ook kom in de reacties er geen verwijzing naar de Westelijke Sahara komt of naar Iran.
En even later KaiYin Or:

Opnieuw, niemand die mij zal beantwoorden met een verwijzing naar China en Tibet.

Dat is geen wonder ook toch? Ik ben immers een blanke autochtoon. Maar zo vanzelfsprekend is het niet. Alledrie bemoeien ze zich met debatten in/over/van Nederland omdat Nederland hun samenleving is. Net zo goed als de mijne. In de reacties op hen echter worden zij gereduceerd tot vertegenwoordigers van een etnische groep die niet als volwaardig Nederlands wordt gezien. Meestal gaat het ook om een zaak die hun opponent ziet als belangrijker en erger dan waar zij het over hebben. Met andere woorden waar maak je je druk over, bij ‘jullie’ is het nog veel erger. Op die manier wordt door opponenten tegelijkertijd het idee van de eigen superioriteit tentoon gespreid en in feite geprobeerd om deze drie en anderen de mond te snoeren. Men heeft geen recht van spreken want men is geen Nederlander, maar een representant van een etnische groep. Men heeft geen recht van spreken want ‘hun’ etnische groep doet wel ergere dingen. Men heeft geen recht van spreken want ‘wij’ zijn superieur.

Het feit dat dat met mij niet gebeurt, is een teken dat ik een voorkeurspositie heb. Als blanke autochtoon hoef ik me niet te verantwoorden in het Nederlandse publieke debat over wat mijn mede blanke autochtonen uitvreten of hebben uitgevreten. Dat wil niet zeggen dat ik geen kritiek krijg, maar ik word in ieder geval niet gereduceerd tot mijn huidskleur, afkomst en/of etnische groep en hoef daar verder ook niet over te na te denken. Waar ik dat aan te danken heb? Nergens aan, behalve dan aan mijn afkomst, kleur en/of etnische groep die toevallig hier dominant is en de norm is: blanke autochtonen.

Dat privilege strekt zich ver uit. Net als mijn mede blanke autochtonen hoef ik me geen zorgen te maken over zaken als ethnic profiling, over mogelijke hogere straffen als gevolg van mijn huidskleur, ik hoef niet mijn naam ‘Nederlandser’ te maken als ik ergens ga solliciteren en er is niemand die zegt als ik antwoord op de vraag waar ik vandaan kom, ‘nee, waar kom je echt vandaan. uit welk land?’. Ik zal niet geweigerd worden bij een radio of tv programma met als excuus dat er al zoveel ‘Nederlanders’ zijn geweest deze week. Ik hoefde vroeger niet bang te zijn dat ik automatisch in het rijtje probleemleerlingen zou belanden puur vanwege mijn naam en afkomst zoals ik later wel zag gebeuren bij Marokkaans-Nederlandse leerlingen.

Dat privilege wijst op een structureel probleem: structureel of geinstitutionaliseerd racisme. Is dat mijn schuld? Nee, daar heeft het niks mee te maken. Ik heb er tenslotte ook niet om gevraagd en je kunt je afvragen in hoeverre dit ook allemaal bewust gebeurt. Sterker nog, deze ongelijkheid ontleent zijn kracht juist aan het gegeven dat het niet mijn schuld is en dat ik ook niet bewust mezelf een dergelijke positie toe-eigen. Daardoor wordt deze ongelijkheid namelijk onzichtbaar, subtiel en vanzelfsprekend. Maar het wordt wel mijn verantwoordelijkheid als ik bijdraag aan het voortduren en reproduceren van deze structurele ongelijkheid. Het is wel mijn zorg dus.

****
Nog een voorbeeld:

 

Martijn de Koning is cultureel antropoloog. Dit stuk is eerder op zijn blog Closer verschenen.  In overleg met Martijn de Koning is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Eerdere blogs van Martijn op dit weblog vind je hier.

Meer over racisme op dit blog hier

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.



Meer over alledaags racisme, martijn de koning, racisme.

Delen: