Over Sylvana Simons en voor­beeldig ongemak

In opinie door Merijn Oudenampsen op 21-05-2015 | 09:29

"De zaken staan er dus zo voor in Nederland dat degene die racisme ondervindt, rekening moet houden met de gevoeligheden van degene die racistische taal gebruikt. Er moet rekening worden gehouden met de autochtone angst om voor racist versleten te worden en door anderen (lees: minderheden) de maat genomen te worden." Dat schrijft Merijn Oudeampsen.

Ik zag een mooie interventie van Sylvana Simons bij DWDD. Maar wat mij bovenal fascineerde zijn de reacties op haar interventie zoals de bespreking in De Volkskrant door Jean-Pierre Geelen. ‘Ze verwoordde haar ongemak voorbeeldig’, constateert Geelen niet geheel vrij van paternalisme. Bravo! Pluim voor Sylvana. Tegelijkertijd suggereert Geelen zo op subtiele wijze dat er anderen zijn die hun ongemak niet ‘voorbeeldig’ weten te verwoorden. Maar goed. Sylvana wordt door Geelen geprezen omdat zij de beschuldiging van racisme mijdt, en haar kritiek beperkt tot fatsoenlijke omgangsvormen en dito taalgebruik:

Iemand had Simons ‘taalfetisjist’ genoemd; ‘Dit is racisme op laag water zoeken’. Daar toonde zich de open zenuw van de tijd waarin we leven: de angst voor racist versleten te worden en door anderen de maat genomen te worden. Maar Simons had niet van racisme gerept. Het ging haar om taalvervuiling (en de onuitgesproken connotaties): ‘Het gemak waarmee het woord ‘dobbernegers’ wordt gebruikt, dat is de armoe die ontstaat wanneer je elkaar niet aanspreekt op taalgebruik.’


Allereerst: dit klopt niet helemaal. Sylvana heeft wel degelijk het r-woord in de mond genomen. Het artikel lijkt meer de visie van Jean-Pierre Geelen te vertegenwoordigen dan die van Sylvana. Maar wat is de visie van Geelen? En wat bedoelt hij eigenlijk als hij zegt dat Sylvana haar ongemak ‘voorbeeldig’ verwoordde? Uit de bespreking blijkt dat Geelen een visie heeft over wat racisme is en hoe het besproken zou moeten worden. Racisme is onfatsoenlijkheid en armoedig taalgebruik. Volgens dit perspectief komt racisme van onderen, in letterlijke zin, uit de onderbuik of de galblaas van de tv-kijkende burger. Racisme, dat zijn de anderen, het onbeschaafde volk dat op Facebook of Twitter geen zin correct Nederlands kan schrijven.

Wat een dergelijke visie op comfortabele wijze ontkent, is dat racisme in Nederland evengoed van boven komt. En wel van diezelfde ‘fatsoenlijke’ blanke middenklasse die nu de schuld afschuift op de ‘onbeschaafde onderlaag’. Want het debat over multiculturalisme, over de vrijheid van meningsuiting, over het integratiebeleid; dat alles communiceerde op luid en heldere wijze aan de autochtone Nederlandse bevolking: u bent de norm, u mag vrijuit spreken over minderheden, zij moeten zich aanpassen aan u, weg met de politieke correctheid, laten we de dingen bij de naam noemen. Het zijn de ‘fatsoenlijke’ middenklasse-types die dit debat hebben gevoerd en de sluizen hebben opengezet voor ‘onfatsoenlijk’ taalgebruik. Het is natuurlijk heel goed dat DWDD haar kijkerspubliek iets probeert bij te brengen over racisme. Maar pas als we de ‘beschaafde’ enablers van discriminatie meenemen in onze analyse, is het mogelijk een oprechte discussie over racisme te hebben in dit land, vrij van hypocrisie.

Jean-Pierre Geelen identificeert ‘de open zenuw van de tijd waarin we leven’ als de autochtone ‘angst voor racist versleten te worden en door anderen de maat genomen te worden’. Laat deze zin eens goed tot je doordringen. Niet het racisme dat minderheden ondervinden is het probleem, het is de beschuldiging van racisme aan het adres van autochtonen. Dat is, vermoed ik, waarom de interventie van Sylvana voor hem zo voorbeeldig is. Door zeer terughoudend te zijn met de beschuldiging van racisme en de focus te leggen op fatsoenlijke omgangsvormen en taalgebruik, weet Sylvana op een zachte, niet-confronterende wijze racistisch taalgebruik bespreekbaar te maken.

De zaken staan er dus zo voor in Nederland dat degene die racisme ondervindt, rekening moet houden met de gevoeligheden van degene die racistische taal gebruikt. Er moet rekening worden gehouden met de autochtone angst om voor racist versleten te worden en door anderen (lees: minderheden) de maat genomen te worden. Hier lijkt Geelen de rollen om te draaien. Alsof het degene die zijn beklag doet over racisme is, die anderen de maat neemt. Alsof racistische taal zoals “zwartjes”, “dobberneger” of “bananenboot” niet een manier is om mensen de maat te nemen. Beter gezegd, de open zenuw is niet de autochtone angst door anderen de maat genomen te worden, het gaat om de autochtone vrijheid om zelf anderen de maat te nemen. Het gaat om een specifiek privilege van de blanke meerderheid om vrijuit te spreken over minderheden. Dat ‘talige’ privilege, dat nauw verbonden is met het idee dat dit ‘ons’ land is en dat ‘zij’ zich hier hebben te gedragen naar ‘onze’ normen, wordt aangetast door interventies als die van Sylvana. Vandaar de heftige reacties.

Sylvana had het over multiculturalisme als een manier voor minderheden om respect te verwerven waaraan het nu ontbreekt. Dat woord heeft echter zijn beste tijd gehad. Misschien is het logischer om te streven naar een nieuw idee van Nederlanderschap, waarin de gelijkwaardigheid van alle bevolkingsgroepen centraal staat.

 

Merijn Oudenampsen is socioloog en politicoloog. Hij doet als promovendus onderzoek naar populisme en culturele studies bij de Universiteit van Tilburg. Dit stuk verscheen eerder op zijn blog en is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Meer van Merijn Oudenampsen op Republiek Allochtonië hier


Meer over racisme op dit blog hier, meer over discriminatie hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!  



 

 


Meer over discriminatie, dwdd, merijn oudenampsen, racisme, sylvana simons.

Delen: