Journalist Joost Niemöller schreef een boekje. Deel 2

In opinie op 31-07-2012 | 10:16

Joost Niemöller heeft veel succes met zijn boek Het Immigratietaboe. De pers gaf hem veel aandacht, maar critici kwamen niet aan het woord. Alleen de NRC voerde een -beperkte- fact-check uit en dat liep niet goed af voor Niemöller.

Over die fact-check en de uitkeringspositie van niet-westerse allochtonen gaat dit artikel.

In deel 1 toonde ik aan dat Joost Niemöller in zijn boek Het Immigratietaboe al op de eerste bladzijde die over cijfers ging veel fouten heeft gemaakt. Inmiddels heeft Niemöller daar –een beetje- op gereageerd en daar heb ik weer een reactie op gegeven. Er verandert echter niets aan de conclusies. Helaas gaat Niemöller niet de discussie aan en noemt mij zelfs in een reactie een trol.

Dit deel gaat over uitkeringen van allochtonen/buitenlanders. Het meeste gaat over wat hij bij de presentatie van zijn boek schreef en zei. Voorts is het ook een beetje een fact-check van een fact-check van de NRC en ga ik wat dieper in op de uitkeringsafhankelijkheid.
  
   
1. 50% van de niet-westerse allochtonen heeft een bijstandsuitkering.

In de Volkskrant van 25 mei jl schrijft hij dit in een opinieartikel n.a.v. zijn boek en herhaalde dat bij K&B, waar hij ook mocht aanschuiven om zijn boek te promoten:

'De helft van de niet-westerse allochtonen leeft in Nederland van een bijstandsuitkering.'

Niemöller zegt in de NRC dat hij een uitspraak van Roodenburg in Niemöllers boek: „We zien nu al dat bijna de helft van de bijstand ten goede komt aan niet-westerse allochtonen”, verkeerd heeft geïnterpreteerd.
Nu is dit een algemeen bekend feit sinds het rapport van Nyfer uit 2010. Er zijn zelfs Kamerdebatten over gevoerd. Een ieder echter die zich serieus bezighoud met vraagstukken rondom niet-westerse allochtonen zou nooit een dergelijke uitspraak als die van Niemöller doen.

“Van de 8,8 miljoen autochtone Nederlanders in de leeftijd van 15-65 jaar heeft 10% een uitkering. Bij niet-westerse allochtonen ligt dit percentage op 19 procent.” Had Niemöller dat kunnen weten? Ik dacht het wel want de uitspraak is van Van de Beek en staat op bladzijde 178 van het boek van … Niemöller. Hoe bont kan je het maken.

Hij vervolgt in zijn boek: ‘Niet-westerse allochtonen hebben dus ongeveer twee keer zo vaak een uitkering als autochtonen’ en ‘Onder autochtonen heeft 1,7% een bijstandsuitkering.' Bij niet westerse allochtonen is het 11,1 procent.’

Hij wist het dus wel degelijk. In een reactie in de NRC geeft hij aan dat het een verschrijving en een verspreking was.

Niemöller gaf al op 25 mei 13:06 toe dat hij fout zat in een reactie op de website Dagelijkse Standaard: ‘Klopt. In het boek staat het wel goed,’ is het enige wat hij schrijft. Op vragen wat hij daar mee gaat doen –vele honderdduizenden mensen hebben zijn foute informatie immers gelezen en gehoord, reageert hij niet. Het minste wat hij had kunnen doen is een artikel in de Dagelijkse Standaard te zetten. Hij is tenslotte blogger daar. Niets echter.

Hoe zit het nu werkelijk met die (bijstands)uitkeringen?
De NRC:
Uit CBS-cijfers blijkt dat vorig jaar 209.390 niet-westerse allochtonen een bijstandsuitkering ontvingen. Er waren 1.899.245 niet-westerse allochtonen in Nederland. Dat betekent dat niet de helft, maar 11 procent van de niet-westerse allochtonen vorig jaar in de bijstand zat.

Dit is op meerdere fronten een rare berekening. Allereerst neemt de NRC alle bijstandsuitkeringen (inclusief 65-plussers) van niet-westerse allochtonen (NWA ) en die deelt die op alle NWA (dus inclusief kinderen).

NWA hebben veel vaker bijstand dan autochtonen boven de 65. De verklaring vinden we in de AOW:

Voor ieder jaar dat je in Nederland woont tussen je 15e en 65ste krijg je 2% AOW. Als je vanaf je 15e in Nederland woont en pas op je 25ste gaat werken en AOW-premie gaat betalen, dan krijg je 100% AOW. Als je echter pas op je 25ste naar Nederland komt en gaat werken dan krijg je op je 65ste maar 80%. Van de 2,4 miljoen autochtonen AOW’ers hebben er maar 112.000 (5%) een onvolledige AOW. Van de 80.000 NWA hebben er 76.000 (95%) een onvolledige AOW. Slechts 4.000 hebben dus een volledige AOW. Bron: CBS.

Dat is de reden dat je ziet dat bijna de helft van die NWA (36.000) een aanvullende uitkering tot het bijstandsminimum hebben. Bij autochtonen is dat veel minder: 4.000, ook omdat bij hun gemiddeld de korting veel minder is. Bron: CBS. Uiteraard wordt van de bijstand ook eventueel andere inkomsten afgetrokken zoals een pensioentje en wordt er rekening gehouden met vermogen.

Het is daarom merkwaardig als je de bijstand meetelt. Als je het wel doet dan kan je op dat moment ook zeggen dat je 36.000 AOW niet moet meetellen bij NWA. Je telt anders dubbel. Die dubbeltellingen komen trouwens wel vaker voor bijvoorbeeld WAO of WW plus bijstand.

Als je echter kijkt naar 65- dan is het een ander verhaal. Van de potentiële beroepsbevolking (iedereen tussen de 15 en 65 jaar) heeft 3,6% bijstand. Bij NWA is dat 12,7%. Dat is 6 keer zo vaak als autochtonen (2,1%).

Inclusief WW en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is het percentage uitkeringen voor de gehele bevolking 12,6%. Voor autochtonen is dat 11,1% en voor NWA 22,1%. NWA hebben dus precies 2x zo vaak een uitkering als autochtonen. Die 11% verschil geeft, op een totaal van bijna 1,4 miljoen NWA tussen de 15 en 65 jaar, een aantal van 151.000 uitkeringen die NWA meer hebben. Dat komt vrijwel geheel, 146.000, op conto van de bijstand.

De bijstand aan 65- kost ons bruto een kleine 4 miljard, oftewel een kleine 10.000 euro per uitkeringsgerechtigde. Dat betekent dat die extra NWA in de uitkering bruto 1,5 miljard kost. Dat is natuurlijk een fors bedrag, maar valt in het niet alleen al met de enorme stijging van de uitgaven van de sociale zekerheid door de vergrijzing. Tussen 2010 en 2011 zien we een stijging van 7 miljard in de zorg en 6 miljard in uitkeringen (Wikipedia X en X), naar resp. 70 en 74 miljard en dat komt echt niet door de NWA. Bij die bedragen stelt 1,5 miljard niet veel voor. Daarmee wil ik niet zeggen dat er niets aan de hand is, natuurlijk wel. Het ging al de goede kant op, maar toen kwam de kredietcrisis.

Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van het percentage uitkeringen aan 15-65 jaar t.o.v. de hele bevolkingsgroep zien:

Het langjarig plaatje is dat het uitkeringspercentage daalt bij alle herkomstgroepen. Autochtonen daalde van 15% in 1999 naar 11% in 2011. NWA van 28% naar 22%. Uiteraard wordt het uitkeringspercentage beïnvloed door de werkloosheid (onderste lijn met percentages), maar we zien duidelijk dat de Nederlandse bevolking –en alle herkomstgroepen- minder uitkeringsafhankelijk is geworden.

2. Eenvijfde van de Oost-Europeanen in Nederland is werkloos.

Er zijn geen cijfers apart bekend van de Poolse werkloosheid. Er zijn wel cijfers van de zgn. MOE-landen (Midden en Oost-Europese landen), die recent zijn toegetreden tot de EU:

Het officiële werkloosheidspercentage van MOE-landers lag in 2011 op 7,2. Ver verwijderd van de 20% die Niemöller noemt.
 
 
3. 13% van de onlangs gearriveerde Polen was in 2007 werkloos.

In de NRC verdedigde Niemöller zich voor zijn fout over de werkloosheid van Oost-Europeanen:

Zo schreef het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2007 dat 13 procent van de onlangs gearriveerde Polen werkloos was. „En dat was nog voor de crisis”, aldus Niemöller.’
 

Dat was dus niet 2007, maar 2011 (.pdf) en dus midden in de crisis.

Uit de tekst:

69% van de Polen tussen de 15 en 65 jaar heeft werk. Dit aandeel is vergelijkbaar met autochtone Nederlanders. 13% van de Polen werkloos. Vaak is men werkloos vanwege ontslag of het aflopen van het contract. Poolse werkenden zijn vaak werkzaam in tijdelijke banen en in sectoren waar het aanbod van werk sterk is gebonden aan het seizoen (land- en tuinbouw). Het aandeel Polen in dit onderzoek met een WW-uitkering is tamelijk hoog, maar weinig hebben een bijstandsuitkering. Dit zou erop kunnen duiden dat Polen vaak kort werkloos zijn. Het is denkbaar dat Polen die voor een langere periode zonder werk zijn, terugkeren naar het herkomstland.

Dat geeft een genuanceerd beeld. Het is overigens zo dat die cijfers van het SCP niet uit het reguliere onderzoek van het CBS komt, maar uit een aparte steekproef. Het onderzoek ging over Polen die sinds 2004 naar ons land zijn gekomen. De arbeidsparticipatie is dus vergelijkbaar met die van autochtonen. Het werkloosheidspercentage is wel hoger. De totale groep geeft een lager percentage WW (6%) blijkt uit het volledige rapport (.pdf), maar wel weer een hoger percentage bijstand (3%).

Klopt dus niet wat Niemöller beweert.



4. Vervijfvoudiging van het aantal Oost-Europese immigranten met een uitkering.

Uit de NRC:

Eind vorig jaar zei minister Henk Kamp (Sociale Zaken, VVD) in de Tweede Kamer dat zo’n 12.000 Polen en andere arbeidsmigranten uit de nieuwe EU-lidstaten een uitkering kregen. Kamp sprak van een zorgelijke toename met meer dan 50 procent in drie jaar tijd als het ging om ww- en bijstandsuitkeringen.

Niemöller spreekt in een reactie zelfs van „een vervijfvoudiging van het aantal Oost-Europese immigranten met een uitkering van 2010 naar 2011”. Hij vergeet daarbij dat van die 12.000 Oost-Europeanen in Nederland met een uitkering 33 procent volgens Kamp een uitkering voor arbeidsongeschiktheid kreeg.

Het is zelfs nog erger dan de NRC heeft uitgezocht: het is niet zo dat van die 12.000 er 33% een ao-uitkering kreeg, maar een AOW! In dit artikel van een half jaar geleden heb ik dat al geschreven. Autochtonen beneden de 65 hebben 4x vaker een uitkering dan Oost-Europeanen.

Opnieuw spreekt Niemöller niet de waarheid.
 
 
5. Arbeidsparticipatie

In het boek van Niemöller wordt op bladzijde 194 ook aangehaald socioloog Koopmans, een van de 10 deskundigen in het boek. In 2003 getuigde hij voor de 2e Kamer cie. Blok. Koopmans: ‘De arbeidsparticipatie onder allochtonen, dus het deel van de migrantenbevolking dat werkt, ligt in Nederland om en nabij de 45%. Onder de autochtone bevolking is dat ongeveer 74%.’

Dit zijn de cijfers van het CBS:



Ik zie nergens 74% arbeidsparticipatie autochtonen en 45% allochtonen. Ten tijde van de uitspraak van Koopmans waren de percentages in 2002 resp. 66 en 55 procent. Daar zitten dus 11 procentpunten tussen. In Koopman zijn uitspraak zijn dat er 29.

Als je echter een beetje verstand hebt van migranten en de arbeidsmarkt dan weet je dat die cijfers van Koopmans niet kunnen kloppen. Bovendien waarom zo ver terug in de tijd? Je kan de recente en cijfers uit het verleden zo ophalen bij het CBS, maar die cijfers komen blijkbaar niet uit. Dan maar een verkeerde uitspraak van een van de wetenschappers in zijn boek. Maar waarom draagt Koopmans in 2012 die foute uitspraak van hemzelf aan of heeft Niemóller dat zelf gedaan? Waarom ook niet gekeken naar bijvoorbeeld blz 418 van het rapport? Daar staan toch echt andere cijfers.
 
 
6. Niet-westerse allochtoon = uitkeringstrekker

Niemöller schrijft ook in zijn boek:

Steeds meer is in het dagelijkse taalgebruik niet-westers allochtoon synoniem aan uitkeringstrekker: ‘Daarmee komt zowel de steun voor immigratie als die voor de verzorgingsstaat onder druk te staan.’

Het citaat  komt ook van Koopmans, alleen gebruikt hij niet de term uitkeringstrekker.
Als mensen constant een bombardement krijgen van foute informatie dan is dat inderdaad het geval.

Is dan de verzorgingsstaat in gevaar door de immigratie, zoals ook Hans Roodenburg in Het Immigratietaboe beweert? Dat komt veel eerder in gevaar denk ik, doordat de komende 30 jaar het aantal 65-plussers met meer dan 2 miljoen zal stijgen bij een krimpende beroepsbevolking.
 
Als mensen constant een bombardement van foute informatie over allochtonen en in het bijzonder NWA brengt vanzelf de verzorgingsstaat in gevaar. Rechts slaat dan twee vliegen in een klap: de sociale zekerheid wordt om zeep geholpen en allochtonen de grond in getrapt.

Wat nooit wordt verteld is dat autochtonen veel meer een AOW-uitkering hebben dan allochtonen. Als je de AOW meerekent bij de uitkeringsdruk op de potentiele beroepsbevolking dan hebben autochtonen meer uitkeringen dan NWA (artikel). Ook in de toekomst houden autochtonen een hoger AOW-percentage. Over dat punt kom ik nog een keer uitvoerig terug.

 

Conclusie:

De conclusie bij mijn eerste artikel was dat Niemöller een grote broek aantrekt: hij zal wel even de feiten geven. Als je dat zegt dan mag je een grote zorgvuldigheid verwachten. Geen halve waarheden, onwaarheden, verzwegen feiten, cherry-picking, niet onderbouwde beweringen, enz., enz. En dat in slechts één bladzijde.

De conclusie uit dit stuk is dat die conclusie wordt versterkt.

Niemöller bakt het wel zeer bruin met zijn opmerking over 50% bijstand voor NWA. Het is volstrekt ongeloofwaardig dat hij het een verschrijving en verspreking is. Hij heeft al meerdere artikelen geschreven waaruit blijkt dat hij feiten uit zijn duim zuigt. Zelfs als hij geconfronteerd wordt met zijn fouten verzint hij gewoon weer nieuwe feiten.

Voorts is het hem zeer kwalijk te nemen dat hij, toen hij al op 25 mei werd geconfronteerd met zijn fout, niet alles in het werk had gesteld om de fout te herstellen.

De NRC deed een goede fact-check, maar groef net niet diep genoeg om nog meer fouten boven water te halen.
 
 
Wat nu?
Volgend blog over het boek van Niemöller gaat vermoedelijk over asielzoekers.




 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook. Bezoekt u dit blog geregeld? Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.

 

 

 


Meer over immigratietaboe, Niemoller.

Delen: