Weer niks nieuws over buitenlandse inmenging en informele scholing

In opinie door Roemer van Oordt op 28-06-2020 | 09:19

Een verkenning naar informele scholing en de uitkomsten van de mini-enquête naar ‘ongewenste buitenlandse beïnvloeding van religieuze organisaties’ leveren geen van beiden nieuwe inzichten op. Teveel wordt ingezoomd op een zeer beperkt aantal als salafistisch bestempelde islamitische organisaties, die toch al mogen rekenen op bijzondere belangstelling van media en veiligheidsdiensten. Los van de kwaliteit van de duiding van deze organisaties, bepalen zij daardoor in belangrijke mate het beeld dat ontstaat over de financiering én het informele onderwijs van moskeeën in Nederland. Dat zet de institutionalisering van de islam bijna per definitie in een kwaad daglicht. Het wordt tijd dat politici en bestuurders niet continu reageren op actuele mediahypes. Onderzoekers moeten zich op hun beurt niet langer laten lenen voor het onder de loep nemen van vragen waarop het antwoord bekend of politiek ongewenst is.

De afgelopen week ontving de Tweede Kamer twee rapporten over zaken waar, vooral door de intensieve media-aandacht over de aanleiding er van, met spanning naar werd uitgekeken. Het betrof een verkenning naar informele scholing en de uitkomsten van de mini-enquête (PDF) naar ‘ongewenste buitenlandse beïnvloeding van religieuze organisaties’.  De onderzoeken leveren geen van beiden nieuwe inzichten op. Dat is niet verrassend. De titels van de  onderzoeken suggereren in beide gevallen onterecht een brede scoop. In de onderzoekspraktijk van het afgelopen decennium op dit soort thema’s, draait het helaas steeds weer en meer om een zeer beperkt aantal als salafistisch geduide islamitische organisaties en de invloed van de Moslimbroederschap. Verder is er vooral aandacht voor de Islamitische Stichting Nederland (ISN); de coördinator van werk van de imams die vanuit Turkije worden aangesteld en betaald.

Informeel onderwijs
Op 19 november 2018 kondigde minister Koolmees aan een verkenning uit te laten voeren naar informele scholing in Nederland die zich richt op taal, cultuur en religie. Aanleiding hiervoor was berichtgeving in media dat Turkije weekendscholen in Nederland zou gaan subsidiëren. De instellingen die gebruik hebben gemaakt van het Turkse subsidieaanbod werden in het onderzoek meegenomen. Belangrijke toevoeging én beperking aan deze op het oog brede opzet was dat moest worden ‘bezien of deze scholing antidemocratische, anti-rechtstatelijke en/of anti-integratieve elementen bevat’. In de dagelijkse praktijk worden deze begrippen in Nederland steeds meer vereenzelvigd met de islam.

De uitkomsten van het RadarAdvies onderzoek zijn weinig verrassend. De onderzoekers stellen in hun eindrapport vast dat er een grote variëteit bestaat in het informele scholingsaanbod in Nederland. Religie of levensbeschouwing kan tijdens de lessen centraal staan, maar ook taalonderwijs en cultuur vormen een belangrijk deel van het aanbod. Ook de diversiteit onder de aanbieders is hoog. Zo bieden onder andere moskeeën, kerken, sportverenigingen, bibliotheken en kunst- en cultuurcentra naschoolse activiteiten aan voor kinderen in de leeftijd van vijf tot zestien jaar. Mooi, maar dat wisten we al.

De methodologische opzet van de verdieping – lukraak 15.000 respondenten werkzaam bij gemeenten, religieuze koepels, sociaal werk en scholen aanschrijven en vragen om signalen door te geven van instellingen waarvan zij vermoeden dat deze antidemocratische, anti-rechtstatelijke of anti-integratieve effecten beogen te bewerkstelligen met hun lessen – leverde slechts zes concrete resultaten op. Het ging zonder uitzondering om Arabisch en Koranonderwijs in als salafistisch bestempelde islamitische centra die mogen rekenen op meer dan gemiddelde belangstelling van de AIVD en waarvan het reilen en zeilen genoegzaam bekend is. Veel respondenten gaven bovendien aan niet precies te weten waaraan gedacht wordt bij een begrip als informele scholing; ze hebben er geen goed zicht op en kunnen geen inschatting geven van aantallen of financieringsbronnen. Dat lijkt me zonder voorselectie op enige expertise ook geen schokkend nieuws.

Koolmees sputtert nog wat over bevindingen van de AIVD en NCTV die beweren dat ‘bepaalde religieuze educatieve initiatieven het informele scholingsaanbod dreigen te domineren’. Een stellingname die ik overigens al eerder in twijfel trok.

De minister zegt in zijn brief aan de Kamer:

De onderzoekers geven aan dat een algemene neutrale verkenning (gericht op aard en omvang) gecombineerd met een specifieke inventarisatie van negatieve signalen (van antidemocratische, anti-rechtstatelijke en/of anti-integratieve effecten) heeft geleid tot een lagere respons dan verwacht. Volgens de respondenten overschaduwde de subjectieve vraag naar vermeende effecten de neutrale vraag naar het fenomeen. Een complicerende factor hierbij is het gebrek aan vertrouwen in de objectiviteit van de overheid onder bepaalde mensen binnen de islamitische gemeenschap. Dit maakt dat wetenschappelijk onderzoek naar mogelijke misstanden al bij voorbaat wordt ervaren als verdacht en er weinig animo is voor medewerking.

Over wie die ‘bepaalde mensen’ zijn tasten we in het duister. Koolmees vervolgt:

Ik kan derhalve op basis van dit onderzoek enkel vaststellen dat er veel gebeurt op dit vlak, dat er sprake is van een grote diversiteit en variëteit, en dat het merendeel van de respondenten met name positieve effecten verwacht van informele scholing. Het eventueel treffen van generieke maatregelen om in te grijpen bij enkele aanbieders waar zorgen over zijn, kan daarmee gevolgen hebben voor duizenden goedwillende aanbieders van informele scholing.

De onderzoekers concluderen op hun beurt dat de lessen bij de negen instellingen die subsidie uit Turkije hebben ontvangen er met name op gericht zijn om kinderen te onderwijzen in de Turkse taal en er in het onderzoek niet is gebleken dat de lessen, bekostigd met de subsidie, antidemocratische, anti-rechtstatelijke of anti-integratieve elementen bevatten. Met deze ‘subsidie van Erdoğan’ was uiteindelijk slechts zo’n 60.000 Euro gemoeid; aanzienlijk minder dan dat er voor het onderzoek van RadarAdvies werd uitgetrokken. Aanvragers zien er bovendien in het vervolg vanaf, omdat de tijdsinvestering voor de aanvraag en afhandeling niet in verhouding stond tot de subsidie. Een afdoend antwoord op de motie van Paternotte (D66) en Heerma (CDA), zou ik denken.

Als klap op de vuurpijl zegt Koolmees begrip te hebben voor het feit dat het deze negen instellingen heeft geraakt dat ze ‘zonder directe aanleiding als centrale verdachten zijn opgevoerd in een ingewikkeld debat over mogelijke ongewenste buitenlandse inmenging door Turkije.’ Waarom start je dan met deze insteek zo’n onderzoek?

Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit ‘onvrije landen’ (POCOB)
En dan de bevindingen van de POCOB. Ook daar bepaald geen conclusies om van achterover te vallen; transparantie over de geldstromen ontbreekt, waardoor de omvang en invloed niet goed is vast te stellen. Ingewikkelde financiële constructies vertroebelen het zicht en overheidsinstanties hebben onvoldoende middelen om de geldstromen te controleren. Tijdens de presentatie wist commissievoorzitter Rog (CDA) te melden dat geen enkele overheidsinstantie weet van alle geldstromen heeft.

Na maandenlang werk komt de commissie met niks nieuws: Alle onderzochte cases - moskee Al Houda uit Geleen, stichting Al-Fitrah uit Utrecht, stichting As-Soennah uit Den Haag en de landelijke Islamitische Stichting Nederland (ISN) - waren al eerder in het nieuws of zijn al meerdere malen aan soortgelijk onderzoek met overlappende, vaak vooringenomen vraagstelling, onderworpen. Alles wat er over gezegd wordt, werd al door anderen verkondigd, zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn. Het rapport is helaas zo opgezet dat probleemgevallen tekstueel worden veralgemeniseerd en het beeld daarvan sterk wordt uitvergroot; iets wat de commissie verder totaal niet kan hardmaken. 

De POCOB komt evenmin met duidelijke voorstellen of maatregelen. Wel categoriseert de commissie vijf oplossingsrichtingen die zijn gedestilleerd uit de openbare verhoren en gesprekken met deskundigen. Het gaat daarbij om het vergroten van bevoegdheden van betrokken landelijke en lokale diensten, het inzetten van internationale diplomatie, het instellen van verboden, toezicht op informeel onderwijs en het bevorderen van de weerbaarheid van moslimgemeenschappen. De commissie concludeert zelf niets:

Het is nu aan de politieke partijen om conclusies te trekken over de bevindingen en om te bepalen in hoeverre het noodzakelijk is om, meer dan nu het geval is, maatregelen te treffen om ongewenste beïnvloeding ut onvrije landen tegen te gaan.

Tsja.

Effecten
Met de uitkomsten van het met nogal wat bombarie aangekondigde onderzoek naar informeel onderwijs en de mini-enquete naar ongewenste buitenlandse beïnvloeding van religieuze organisaties heeft de Kamer het tegenovergestelde bereikt dan werd beoogd.  Nagenoeg geen nieuwe inzichten, vage contouren van een keuze uit fors uiteenlopende handelingsperspectieven, onenigheid in de parlementaire commissie over de conclusies, gefrustreerde onderzoekers en een minister die feitelijk toegeeft dat zijn onderzoeksopzet niet deugde.

De door alarmerende mediaberichtgeving gestuurde achterliggende drijfveren om dit soort onderzoeken te starten, leiden zoals keer op keer blijkt automatisch naar de ‘usual suspects’. In een goed functionerende rechtstaat als Nederland hebben we een breed scala aan middelen om op te treden als de wet wordt overtreden. Daar los je niet alles mee op. Maar laten we bij de zoektocht naar het tegengaan van excessen die blijkbaar niet strafbaar zijn, niet meten met twee (onderzoeks)maten en vooral ook niet generaliseren. Want daar vergroten we juist de weerstand in plaats van de weerbaarheid van een flink deel van de moslimgemeenschappen mee. En juist die hebben we bitterhard nodig.

Lees ook:

Gevaarlijke generalisaties over informeel islamitisch onderwijs leiden tot omgekeerde bewijslast
Waarom al die ophef over financieringslijsten uit de Golfstaten ? (deel 1 en 2)


Wilt u dat Republiek Allochtonië blijft bestaan? Waardeert u ons vrijwilligerswerk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)


Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email
 


Meer over erdogan, informeel onderwijs, informele scholing, Koranonderwijs, salafisme, Turkije.

Delen: