Waarom worden wij niet allemaal erg kwaad?

In opinie door Sarah Sluimer op 27-08-2012 | 14:15

Veel vrouwen worden in hun eigen wijk belaagd door hijgerige mannen. Het erge is dat we dit al bijna normaal zijn gaan vinden.

Dat schrijft Sarah Sluimer, programmamaker bij De Balie. De Balie organiseert onder de naam 'Tyfushoeren en Vuile Flikkers' een debat over seksuele intimidatie van vrouwen en homoseksuelen op straat. Hieronder de tekst van Sarah Sluimer.

Als ik mijn boodschappen doe in Amsterdam-Oost voel ik me met grote regelmaat belaagd door een vijandelijk leger allochtone observanten die me duidelijk maken hoe mijn borsten er uitzien in mijn jurkje, dat mijn mond - per ongeluk - een beetje open staat waardoor ik kennelijk de suggestie van gewilligheid uitstraal en hoe ik loop. Ik draai - kennelijk - als een bezetene met mijn kont. Een wandelend beeld ben ik. Een object waar iedere interpretatie van seksuele beschikbaarheid op kan worden losgelaten.

Iedere notie van anonimiteit, opgaan in het winkelend publiek, is dan ook uitgesloten. Tot in de winkels word ik gevolgd, soms zelfs aangeraakt. Een aai over mijn wang, een kneepje in mijn kont. Zelfs een vluchtige aanranding om half een 's nachts, terwijl ik wachtte op het stoplicht, door twee jongens op een scooter, kreeg ik voor mijn kiezen.

Tot ik in deze wijk ging wonen, voelde ik me zomaar een vrouw. Versierd op reguliere momenten, soms heerlijk nagefloten, sexy wanneer ik dat wilde. Nu word ik keer op keer in de publieke ruimte gewezen op het feit dat ik een vrouwtjesdier ben en dat vrouwtjesdieren slechts in enkele gevallen eerbaar zijn. Rust is kennelijk alleen gegund aan degenen die zwaaiend met een ring om hun vinger of door middel van allerlei andere lichaamsbedekkingen de straat betreden.

Hun gebrek aan respect voor mijn persoonlijke ruimte en mijn individualiteit gecombineerd met hun potentiële fysieke kracht maakt niet alleen dat ik me erger, maar ook dat ik zeer regelmatig bang ben.

Het terugkerende beeld in de mini-documentaire Femme de la Rue, over alledaags seksisme in de staten van Brussel, is mij maar al te bekend. Hierin zien we hoe documentairemaakster Sofie Peeters haastig haar sleutel in het slot steekt en met opluchting de voordeur achter zich dicht slaat. Zelf als er een keertje niets gezegd wordt, is de mogelijkheid altijd daar. Op iedere straathoek loert de lustige blik.

Daar zijn talloze verklaringen voor. Van seksuele voorlichting verstoken opvoeding, machocultuur, geen sterke vrouwen in de omgeving, underdog, sociale achterstand, hormonen. Allemaal argumenten die verklaren waarom het is zoals het is.

Het nare is alleen: ik kan niets aan die hersenspinselen doen. Ik weet niet eens hoe het er bij die mannen thuis aan toegaat en wat nu precies hun beeld van vrouwen inhoudt. Ik krijg het namelijk niet voor elkaar om tot een normaal gesprek met dit soort mannen te komen. Ik ervaar dus alleen het gevolg. En het gevolg is dat deze mannen mij stelselmatig ontkennen als individu, mij zien als loslopend vee en dat ik daar met al mijn redelijkheid niet tegenop kan. Ik ben al veel te laat om in te grijpen. Machteloos. De gedachten zijn reeds lang voordat ik langs kwam gevormd.

Wat moet ik dan doen? Zoals Sofie zelf zegt: er is geen keus.

Weggaan, reageren, negeren, het is allemaal krachteloos. Moet ik dan proberen het te begrijpen? Toch het gesprek keer op keer aangaan? Kan ik in mijn eentje vechten met het beeld dat aan die kant bestaat?

En zou ik, zelfs als ik tot in finesse zou weten waar het gedrag vandaan komt, de intimidatie kunnen accepteren? Is het mijn plicht de verstandige te zijn?

Nee. Ik hoef me hier niet toe te verhouden. Ik hoef hier helemaal niets mee. Ik leef in een tot de puntjes georganiseerde rechtsstaat waar het mogelijk moet zijn me, op welk moment van de dag dan ook, een gelijkwaardig mens te voelen. Geen wandelende kut.

Erwin Olaf, uitgesproken representant van een andere groep die steeds stelselmatiger gediscrimineerd wordt, riep vorige week op tot een kiss-in bij de snackbar waar hij uitgescholden werd als reactie op een kus die hij met zijn partner deelde. In een eerder interview sprak hij zich uit over zijn verbazing dat zijn eigen groep zo weinig militant was met betrekking tot de toenemende intolerantie ten opzichte van homo's. Diezelfde verbazing wil ik breder trekken en met alle vrouwen en mannen van Nederland delen.

Waarom worden wij niet allemaal heel erg kwaad dat onze vriendinnen, vrouwen, zussen, dochters, broers, neven en vrienden - na een decennia durende emancipatoire strijd waar we u tegen kunnen zeggen - nu vanaf de vroegste puberteit of coming-out in bepaalde wijken veroordeeld zijn tot hoon en vernedering?

Waarom laten we de verontwaardiging hierover nu pas doorklinken, maar staan we ook direct paraat om de mantel der liefde om de schouders van de agressor te werpen? Ja, door middel van verdieping en begrip ontstaat uiteindelijk misschien de kiem van een oplossing. Maar voor die tijd is het zaak om stelselmatig, publiek en schriftelijk, iedere intimidatie van vrouwen en homo's aan te pakken.

Ieder afschuwelijk scheldwoord of vuige beweging is er nu eenmaal één te veel. Wetgeving, hoe symbolisch ook, vormt hierbij een noodzakelijk signaal. Laat de overheid met de middelen die zij heeft stevig achter de vrouwen en homo's van Nederland staan. De moraal dient hierbij niet af te ketsen op de praktische uitvoerbaarheid; het gaat om het voorbeeld dat gesteld wordt.

Oom agent zal onze straten niet volledig kunnen verschonen van onoorbaar gelonk, maar een wet biedt steun aan vrouwen en mannen die de misdragingen nu slechts zuchtend met elkaar kunnen delen.

Een eventueel verbod maakt echter niet dat we bij gerotzooi op straat onze ogen mogen sluiten om vervolgens vaagjes naar het eventuele blauw op straat te wijzen. Als gemeenschap dienen we de mannen die de vrijheid van anderen beperken zonder omhaal een halt toe roepen. Doe collectief iets voor dat meisje dat in de tram omsingeld wordt door een groep hijgerige kerels. Laat je door een oproep als die van Erwin Olaf verleiden tot een vrolijk zoenprotest.

De zo zorgvuldig bevochten publieke ruimte dient hoe dan ook vrij te zijn van deze nadrukkelijke vormen van afkeuring en vernedering. We dragen daar allemaal een zeer zwaarwegende verantwoordelijkheid voor, of we dat nou willen of niet. Want wees nou eens eerlijk: vrouwen en mannen die zich niet langer volledig veilig voelen op de plek waar ze leven? Dat kan onmogelijk worden vergoelijkt.

Sarah Sluimer is programmamaker kunst en politiek bij debatcentrum De Balie. Deze tekst verscheen eerder in de Volkskrant en is met toestemming van de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst.
Op 10 september organiseert De Balie onder de naam 'Tyfushoeren en Vuile Flikkers' een debat over seksuele intimidatie van vrouwen en homoseksuelen op straat. Meer informatie hier

Eerder verschenen op dit blog:

Alledaags seksisme 1 en alledaags seksisme 2

Hieronder de documentaire Femme de la Rue met een inleidend gesprek met de maakster.

ll

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook. Bezoekt u dit blog geregeld? Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.


 

 


Meer over de balie, femme de la rue, sarah sluimer, seksisme, seksueel geweld, seksuele intimidatie.

Delen: