Stichting 1F: Geen medelijden, maar een rechtvaardig en een eerlijk beleid

In opinie op 24-06-2014 | 16:24

Vorige week stond in de Tweede Kamer het beleid van staatssecretaris Teeven ten aanzien van 1 F'ers ter discussie. 1 F'ers zijn vluchtelingen die verdacht worden van misdaden in het land van herkomst.

Vooraf aan het debat publiceerde De Telegraaf een artikel. Volgens de Stichting 1 F bevatte dit artikel onjuiste informatie. Stichting-1F behartigt de belangen van Afghaanse vluchtelingen die in Nederland ten onrechte vallen onder de uitsluitingsclausule van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Deze vluchtelingen worden door de Nederlandse overheid wegens vermeende betrokkenheid bij oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen uitgesloten van sociale voorzieningen en een verblijfsvergunning.

In het ingezonden stuk hieronder reageert de stichting 1F op het artikel in De Telegraaf en legt de stichting uit wat er niet deugt aan het Nederlandse 1F-beleid.

Op 18 juni jl. heeft Telegraaf een artikel gepubliceerd waarin de organisatie FAVON en het VVD-Kamerlid Azmani zich sterk negatief uitlaten over de Afghaanse vluchtelingen die in Nederland als oorlogsmisdadigers worden beschouwd. De FAVON is een afkorting van de  Federatie van Afghaanse Vluchtelingen Organisaties Nederland. Dit is een naam die de lading niet dekt, want de meerderheid van de Afghanen in Nederland beschouwt de FAVON niet als hun vertegenwoordiger. Bovendien heeft de FAVON geen vestigingsplaats, is de organisatie zelf amper actief en zijn de aangesloten organisaties van de FAVON al jarenlang onbereikbaar en inactief.

Het artikel in De Telegraaf werd een dag voor het Tweede Kamerdebat over de bewijsgronden voor het 1F-beleid gepubliceerd. Het artikel doet ten onrechte het idee ontstaan dat de burgemeesters, diverse organisaties, wetenschappers en media zich laten alleen maar laten beïnvloeden door de zielige verhalen van de Afghaanse vermeende 1F’ers. Geheel onterecht. Afghaanse vermeende 1F’ers willen geen medelijden, ze willen een rechtvaardig en een eerlijk beleid dat kenmerkend is voor een rechtsstaat.

De Stichting 1F, die opkomt voor de rechten van de vermeende 1F'ers, wil ten eerste opmerken dat de Afghaanse vermeende 1F’ers, die zich gemiddeld al 16 jaar in Nederland bevinden, uitsluitend op basis van een verdenking het stempel van ''oorlogsmisdadiger'' hebben gekregen. Deze verdenkingen zijn echter nooit aannemelijk gemaakt en een strafvervolging is volgens Staatssecretaris Teeven onmogelijk.

Sterker nog, de gronden van de verdenking worden door mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en de UNHCR (de grondligger van 1F-beleid) en nationale media en organisaties zoals de NOS, Vluchtelingenwerk en het Nederlandse Juristen Comité voor Mensenrechten (NJCM) sterk betwist. Ook de huidige Afghaanse overheid heeft meerdere malen aangegeven het oneens te zijn met het Nederlandse 1F-beleid en betwist ook de gronden van het Nederlandse 1F-beleid.

De groeiende kritiek op het 1F-beleid komt niet doordat de vermeende 1F’ers als zielig worden beschouwd. De kritiek is juist omdat de scherpzinnige mensen in dit land beseffen dat er tekort wordt aangedaan ten aanzien van de oud-overheidsambtenaren. Overigens worden deze oud-overheidsfunctionarissen in Nederland, als enig land ter wereld, ten onrechte beschuldigd van oorlogsmisdaden.

Er is tot op heden door de Staatssecretaris Teeven en zijn voorgangers geen enkel bewijs geleverd dat Afghaanse vermeende 1F’ers zich persoonlijk schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. En de staatssecretaris weigert nog steeds het ambtsbericht 2000, dat de grondslag vormt voor de collectieve toepassing van 1F-beleid, opnieuw te laten onderzoeken door een onafhankelijke commissie. Dit terwijl D66 en SP meerdere malen gevraagd hebben om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar het omstreden ambtsbericht 2000.

De heer Azmani geeft aan het eens te zijn met de FAVON en hij zou tijdens het debat een opsomming geven van de misdaden die toen gepleegd zijn door de organisaties waarvoor deze vluchtelingen gewerkt hadden. De heer Azmani gaat met zijn uitspraak volledig voorbij aan het individuele verantwoordelijkheidsbeginsel.

Los daarvan: Afghanistan was in die periode eerst een slagveld van de Koude Oorlog en vervolgens van de burgeroorlog tussen de fundamentalistische moslimgroeperingen en de liberalen. Afghaanse vermeende 1F’ers behoren tot de laatste groep en worden als liberale moslims door fundamentalistische moslim-groeperingen gezien als kwade geesten.

Verder is het ondenkbaar om aan te nemen dat mensenrechtenschendingen tijdens een oorlog slechts door een partij gepleegd worden. De heer Azmani had zich beter kunnen afvragen hoe de verdeling tussen slachtoffers en beulen tot stand is gekomen, als er geen degelijk en onafhankelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. Misschien had hij zich dan niet op deze wijze geuit en juist voor een rechtvaardig 1F-beleid gepleit.

Stichting 1F gelooft erin dat de onjuistheden van het Nederlandse 1F-beleid ten aanzien van de Afghaanse vluchtelingen naar voren zullen komen. De Nederlandse regering baseert zich op onjuiste informatie. Nederland zal vroeg of laat door Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens teruggefloten worden. Dan zal het gezichtsverlies en de schade voor Nederland, als een rechtsstaat, veel te groot zijn. Echter, de psychologische-, materiële- en gezondheidsschade die de vermeende 1F’ers en hun gezinsleden ten gevolge van dit 1F-beleid ondervinden zal nooit gecompenseerd  kunnen worden.

Stichting 1F. Meer informatie over deze stichting hier

Zie ook:

Verslag van de Commissie V&J met staatssecretaris Teeven  (1F)

 

 Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.


 


Meer over 1F, afghanistan, asiel, immigratie, stichting F, vluchtelingen.

Delen: