Discriminatie uitzendbureaus: pak de bobo’s aan

In opinie door Claire Schut op 05-03-2018 | 12:10

Goddank, een daad. Uitzendbureaus Randstad, Tempo-Team en Yacht gaan hun medewerkers verplichten een anti-discriminatiecursus te volgen. Een aardig resultaat zo vlak na de uitzending van Radar over discriminatie door uitzendbureaus. Maar waarom zijn de pijlen alsmaar gericht op de intercedenten? Waar blijven de bobo’s?

Het was een puik staaltje nationale bewustwording dankzij de Radar-uitzending afgelopen januari  : er zijn werkgevers die discrimineren en uitzendbureaus die daaraan meewerken.  Al tientallen jaren bekend uit evenzovele onderzoeken en nog steeds een verrassing.  Goed dus dat Antoinette Hertsenberg en haar mensen de arbeidsmarktdiscriminatie nog eens op de kaart zetten. Iedereen riep “oooooh!” en “aaaaah!” Nu moest er echt iets gebeuren.

Dat begrepen de uitzendbureaus ook. “Ontoelaatbaar” en “onaanvaardbaar” – lieten Randstad en Tempo-Team al vóór de uitzending weten. Het boetekleed ging aan, het regende beloftes. De uitzendbureaus zouden nog harder eraan trekken om het op de werkvloer tussen de oortjes te krijgen: discriminatie = verboden. En ziedaar de eerste publiekelijk zichtbare maatregel, amper vier weken na de uitzending: de werkvloer gáát op cursus. Voorbeeldig, het kan zo in de leerboeken crisisbeheersing en damage control.

Maar zijn cursussen de oplossing? En ligt het wel aan de intercedenten? Je kunt het je nauwelijks voorstellen. Geen intercedent zal het in zijn hoofd halen een discriminerende klant te faciliteren, als hij weet dat dit binnen het bedrijf absoluut niet wordt getolereerd en dat hij op stel en sprong eruit vliegt, als zijn manager hem toch daarop betrapt. Goed voorbeeld doet goed volgen. Omgekeerd geldt hetzelfde. Als het de baas worst is, neemt de werkvloer het vaak ook niet zo nauw. Zoals de werkgevers hun medewerkers behandelen, zo behandelen die medewerkers de klanten.

Toch ging het in de Radar-uitzending vrijwel uitsluitend over die abstracte ‘uitzendbureaus’ en de intercedenten. De bazen van het spul schitterden in alle opzichten door afwezigheid.
Het begon met dat Radar-filmpje over de opgenomen telefoongesprekken waarin intercedenten vriendelijk, servicegericht en zonder merkbare aarzelingen aan de discriminatie-wensen van bellende klanten (in feite redacteurs van Radar) tegemoet kwamen. Je hoorde hun opgewekte stemmen, niet of nauwelijks vervormd en dus zeer herkenbaar – altijd leuk op een familiefeest of bedrijfsborrel: “Dat was jij toch, met dat telefoongesprek over discriminatie?” Je stelt je voor in de schoenen van die intercedenten, nagelbijtend in de nacht, piekerend over dat recente functioneringsgesprek, de opgeschroefde targets en die laatste waarschuwing. Ook dat nog, aan de schandpaal.  

Na het filmpje volgden de vragen. Hoe kon je discriminatie tegengaan, wilde Hertsenberg weten. De brancheorganisaties – niet de uitzendbureaus zelf – die bij haar aan tafel zaten, zochten de oplossing vooral in voorlichting aan de intercedenten en klanten. Fariël Dilrosun, hoofd Juridische Zaken van NBBU: “Er ligt een taak bij de intercedent om uit te leggen dat zo’n discriminerend verzoek niet is toegestaan en te vragen: ‘waarom wil je eigenlijk zo’n persoon?’ terwijl het om functiegerelateerde kenmerken gaat.”
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Intercedenten zitten in een spagaat. Ze willen hun werk doen: diensten verlenen, tevreden klanten, scoren en prestatiedoelen halen. Tegelijk willen ze niet de wet overtreden, want de meeste intercedenten weten donders goed dat discriminatie in strijd is met de wet. Toch moeten ze op cursus, zo is de gedachte. Weerbaarder worden. Het gesprek met de klant aangaan. Vragen waarom hij geen Marokkaanse uitzendkracht wil. Uitleggen dat discriminatie verboden is. Hem verleiden om het toch eens met zo’n Turk of Surinamer te proberen.
Je moet het maar durven. Onder tijdsdruk, ego’s en korte lontjes omzeilend, de discriminerende klant richting heropvoeding loodsen, wetend dat hij elk moment naar de concurrent kan stappen, waardoor jij je omzet en targets misschien niet haalt. Daar moet je sterk voor in je schoenen staan. Dat doe je alleen als je weet dat je werkgever voor de 100% achter je staat.

Maar daar ging het tv-programma niet over. Er hing tijdens de uitzending geen tegeltje aan een muur: ‘Wiens brood men eet diens woord men spreekt’. De druk op de intercedenten om targets en prestatiedoelen te halen of bijvoorbeeld de stress over een vast contract dat alsmaar uitblijft – het bleef onbenoemd. Over de bedrijfscultuur, de rol van het management, de aandeelhouders, de winstcijfers, de druk van de markt: geen woord. De pijlen bleven exclusief gericht op de intercedenten. De bedrijfsleiding zelf bleef buiten schot.

Richtlijnen, trainingen, voorlichting – het ging de Radar-presentatrice niet ver genoeg. Of sancties zouden helpen. Niet voor de uitzendbureaus wel te verstaan, maar voor de intercedenten. NBBU-juriste Dilrosun aarzelde: “Het is de vraag of we hiermee het probleem oplossen.”
Hertsenberg wendde zich tot de andere gespreksgenoot aan tafel, directeur Jurriën Koops van brancheorganisatie ABU: “Wat denkt u? Zouden sancties een oplossing zijn?” Ook Koops dacht van niet: “Je moet de veiligheid creëren dat de intercedent dit in het gesprek met zijn leidinggevende gewoon kan melden. Op het moment dat je er hele harde sancties aan gaat verbinden, gaat dat niet werken. Dan worden mensen bang.”
Hertsenberg probeerde het nog een keer: “Maar het is tegen de wet! Wat gebeurt er in de branche als iemand een laptop achterover drukt?” Koops moest erkennen dat diefstal verboden is. Hertsenberg: “Dan worden er toch wel sancties opgelegd?” Koops hield voet bij stuk: “Je zult veiligheid moeten creëren. Er zijn ondernemingen die een meldpunt hebben, dat als dit soort vragen komen, intercedenten het kunnen melden. Je moet erover in gesprek kunnen met je opdrachtgever. Je moet weerbaar zijn om in het gesprek ‘neen’ te kunnen zeggen.”

Het is jammer dat de werkelijk verantwoordelijken in de Radar-uitzending ontbraken. Waar waren de bobo’s, de Raad van Bestuur, de Raad van Toezicht, de directie, het grootkapitaal? Waren ze niet uitgenodigd of hadden ze geweigerd?
Zeker, zestien minuten info-tainment zijn nauwelijks geschikt voor diepte-interviews. Maar was het niet verhelderend en bovendien eerlijker geweest, als Hertsenberg de werkgevers zelf aan de tand had gevoeld? Je zou willen weten of zij die rapporten ooit hebben gelezen (en zo neen waarom niet), wat ze eraan hebben gedaan en waarom het na al die jaren nog steeds niet is gelukt. Of er een bedrijfsvisie is ontwikkeld, anti-discriminatiebeleid misschien? Hoe de directie het goede voorbeeld geeft en waar dat uit blijkt. Welke medewerker ze bij de kerstgratificaties op het schild hijsen: de creatieve koopman-winstverdriedubbelaar of de consciëntieuze dominee-intercedent die tegen discriminatie in het geweer kwam en die belangrijke klant helaas verloor. Of er al een meldpunt is en, zo neen, waarom niet en wanneer dan wel. Kortom, een zee aan vragen. Een gemiste kans.

Maar er is hoop. Radar houdt een vinger aan de pols, beloofde Hertsenberg eind januari. Als de arbeidsmarktdiscriminatie niet snel stopt, komt er een ‘name and shame’ vervolg. Daar houden we haar aan. Nu maar hopen dat Radar geen genoegen neemt met anti-discriminatiecursussen voor de intercedenten alleen en de volgende keer de bobo’s aan tafel uitnodigt. Moge het een spervuur aan vragen worden. Antoinette, geef ze van Jetje! Ik zet de tv vast aan. 

Zie ook:

Waardeert u ons werk? U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)

 

 


Meer over discriminatie, uitzendbureaus.

Delen: