Voor Jonge Turken doet Nederland er niet toe

In opinie door Zihni Özdil op 11-11-2011 | 11:56

Tekst: Zihni Özdil

Turken in Nederland worden gediscrimineerd - zeker. Maar velen van hen doen niets om de vooroordelen weg te nemen.
Het opiniestuk van Tuncay Cinibulak over de 'Turks-Koerdische rellen' in Nederland bevat een aantal analytische fouten en een misplaatste causaliteit. Cinibulaks stuk illustreert dat de integratie van de Turken in Nederland bij lange na niet is voltooid.

Ten eerste maakt Cinibulak een fout die je in veel reacties op de rellen terugziet: hij noemt de relschoppers 'jonge Turken en Koerden'. Het zijn in werkelijkheid jonge Nederlanders wier (groot-)ouders afkomstig zijn uit Turkije. Deze jongeren zijn in Nederland geboren en zullen uiteindelijk ook hier sterven. Deze vanzelfsprekendheid wordt bijna vijftig jaar na de arbeidsmigratie nauwelijks onderkend door de meeste Turkse Nederlanders.

Het klopt dat de ontvangende samenleving 'allochtone' Nederlanders altijd als 'de anderen' heeft gezien. Zo is er nog steeds veel discriminatie in Nederland, zoals bleek uit recent onderzoek van de VU naar de bereidheid van
uitzendbureaus om allochtonen desgevraagd voor vacatures uit te sluiten. Ook het uitgaansleven is notoir racistisch.

Door de opkomst van het rechtspopulisme zijn Nederlanders met een moslimachtergrond bovendien gereduceerd tot 'kopvodden' en 'straatterroristen'. Voor die tijd was Nederland in de houdgreep van de eigenlijk
net zo uitsluitende multiculturalisten. Omdat de integratiegraadmeter voor multiculturalisten altijd is geweest de mate waarin een groep overlast veroorzaakt, werden de Turken dus als redelijk goed geïntegreerd gezien.

Waarom? Ze stelen geen handtasjes, vinden onderwijs belangrijk en voldoen aan het sociaal-economisch ideaal van de kleine burgerij.
Dat de bedrijvigheid van veel Turks-Nederlandse ondernemers - shoarmazaakjes, semicriminele belhuizen en bakkerijen in zwarte wijken - zou bijdragen aan integratie is op zijn zachtst gezegd twijfelachtig. Het wordt in elk
geval niet gestaafd door onderzoek, mits we een realistische definitie van integratie zouden hanteren, namelijk de sociale, maatschappelijke en culturele binding met Nederland.

In het multiculturele tijdperk werden voormalige gastarbeiders en hun nakomelingen gestimuleerd zich vooral in een geprefabriceerde en gesubsidieerde zuil te bewegen. Turkse Nederlanders waren hier bij uitstek zeer goed in. Verstopt in organisaties die banden hebben met dubieuze religieuze of ultranationalistische clubs uit Turkije waren de Turken goed aan het 'integreren'.
Cinibulak stelt terecht dat de recente rellen geen acties waren van losgeslagen jongeren. Maar hij legt het verkeerde causaal verband als hij stelt dat de oorzaak ligt in een 'nieuwe fase' van het Turks-Koerdische conflict. Ook schetst hij een ongefundeerd doemscenario: 'De frustraties en de woede van de Turkse jongeren komen nu nog impulsief tot uiting. Maar het kan niet worden uitgesloten dat ze zich op een kwaad moment ook op de Nederlandse samenleving afreageren. Zo beschouwd, kunnen de rellen worden opgevat als een mogelijke
voorbode van een nieuwe geweldsgolf.'

Cinibulaks stelling dat jonge Turken en Koerden in Nederland goed Nederlands spreken en vertrouwd zijn met de Nederlandse omgangsnormen is in regelrechte tegenspraak met de feiten: 'De taalachterstand is het grootst onder leerlingen met een Turkse achtergrond (...) Turken zijn in hun contacten meer gericht op de eigen groep dan Marokkanen. Hierin is de afgelopen tien jaar weinig veranderd', aldus enkele conclusies van het SCP.

In tegenstelling tot Cinibulaks beschrijving waren de rellen niet impulsief en ook geen nieuwigheid maar een te voorspellen actie binnen een vast historisch patroon. Net als in de jaren negentig en in het afgelopen decennium komen ook nu honderden jonge Turkse Nederlanders georganiseerd - door de Grijze Wolven in dit geval - in actie als het Turks-Koerdische conflict escaleert. Elke keer kwam het daarbij tot rellen in Nederland met soms doden als gevolg.

Volgens onderzoek kijkt bijna 70 procent van de Turkse Nederlanders dagelijks naar Turkse tv-zenders. De verontwaardiging die de Turkse media ventileerden na de aanslag op Turkse soldaten, werd dus direct overgenomen door (jonge) Turkse Nederlanders. Op internet lieten ze blijken hoezeer ze begaan waren
met 'hun land' en 'hun soldaten'.

Cinibulak wijst op de vele, goed gedocumenteerde, sociaal-psychologische problemen die Turks-Nederlandse jongeren ondervinden. Maar net als de verontruste Turken die in januari een manifest opstelden, ziet Cinibulak deze jongeren vooral als zielige slachtoffers van 'de Nederlanders'. Ik bestrijd dat.

Deze jongeren zijn zelf ook Nederlanders en zijn allesbehalve zielig. Ze zijn intelligent en hebben veel potentie.

Maar hun toekomst in Nederland ligt in hun eigen handen. De meesten kiezen nog te vaak voor de makkelijke weg. In plaats van de op Turkije gerichte ketens van hun (groot-) ouders en al die organisaties van zich af te werpen, omarmen ze die juist.

In plaats van de mouwen op te stropen en zich samen met hun Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse en autochtone landgenoten in te zetten voor een toekomst in Nederland zonder discriminatie en uitsluiting kiezen ze ervoor om alleen in actie te komen voor Turkije.

In april hield ik in Den Haag een toespraak tijdens een manifestatie tegen de onderwijsbezuinigingen. De Turkse studentenverenigingen waren uiteraard afwezig, en dat was te verwachten. Deze verenigingen 'integreren' liever door middel van het organiseren van jaarlijkse iftar-diners, Istanbul-reizen en enkele gastsprekers uit Turkije.

Cinibulak beseft niet dat de kern van het probleem ligt in de begrijpelijke maar op lange termijn funeste zelfidentificatie van deze jongeren. Hun Turkse afkomst is niet een erfgoed dat hun Nederlandse identiteit aanvult. Integendeel, anno 2011 zijn de Turkse 'Blut und Boden' juist de allesbepalende identiteit voor veel
van deze jongeren.

Ik spreek regelmatig met uitwisselingsstudenten uit Turkije, en zij zijn altijd ontzettend verbaasd wanneer ze zien hoe conservatief en nationalistisch deTurkse jongeren in Nederland zijn.

De overmatig op Turkije gerichte organisaties in Nederland houden de geslotenheid van de gemeenschap en daarmee ook de schizofreen te noemen zelfidentificatie van jonge Turkse Nederlanders in stand. Fysiek leeft men in Nederland maar Turkije is vaak het enige land waar men zich werkelijk om bekommert. Het publieke debat over maatschappelijke kwesties in hun eigen land gaat grotendeels aan deze jongeren voorbij.

Zihni Özdil is docent en promovendus maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit. Hij heeft een eigen weblog. Dit artikel is eerder verschenen in de Volkskrant, op het weblog Closer van Martijn de Koning en uiteraard op het weblog van Zihni Özdil zelf.

Lees ook:


Meer over integratie, koerden, koerdische nederlanders, Tuncay Çinibulak, turken, turkse koerden, turkse nederlanders, Zihni Özdil.

Delen:

Reacties


Türk - 12/11/2011 18:43

Ik adviseer je dit onderzoek even door te nemen, voordat je onzin uitslaat over het terreur-probleem in Turkije:
http://www.bilgesam.org/tr/images/stories/rapor/RAPOR26.pdf