Vluchtelingen in Nederland: werkloos, slechte gezondheid, maar wel veilig

In achtergronden op 17-02-2011 | 10:21

- 49% van de Iraanse migranten heeft werk. Dit geldt voor 36% van de Afghaanse, 35% van de Iraakse en 29% van de Somalische migranten. Bij autochtonen is dit 70%.
- Meer dan 90% van de Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Somalische migranten in Nederland voelt zich veilig in Nederland.
- Van de Afghaanse, Iraakse en Iraanse Nederlanders geeft iets minder dan 70% aan dat ze een goede gezondheid hebben. Bij autochtone Nederlanders is dit 83%.
- 41% van de Iraanse migranten heeft een opleiding op hbo/wo-niveau. Dit is hoger dan onder autochtone Nederlanders. Somalische migranten zijn zeer laag opgeleid: 58% heeft ten hoogste basisonderwijs gevolgd.
- Ongeveer driekwart van de Afghaanse, Iraakse en Iraanse migranten geeft aan dat ze niet meer in het land van herkomst willen wonen.

Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie Vluchtelingengroepen in Nederland. Zo meldt het SCP in een persbericht. Hieronder het vervolg van het persbericht.

Over de integratie van Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Somalische migranten. Deze publicatie is opgesteld op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie. Het rapport is grotendeels gebaseerd op nieuw en grootschalig onderzoek onder circa 1000 personen uit elk van de genoemde vluchtelingengroepen.

Het onderzoek heeft betrekking op personen met een verblijfsstatus. Degenen die nog in afwachting zijn van een beslissing over verblijf in Nederland zijn dus geen onderwerp van deze studie.

De vier groepen tellen bij elkaar ongeveer 150.000 personen
Er wonen circa 38.000 personen van Afghaanse, 52.000 van Iraakse, 31.000 van Iraanse en 27.000 van Somalische origine in Nederland. Samen gaat het dus om een kleine 150.000 personen.

Weinig aan het werk, hoge werkloosheid
Het werkloosheidspercentage wordt berekend op het totaal aantal werkzame en werkloze personen in de beroepsbevolking van 15-64 jaar. Volgens deze omschrijving is eenderde van de Somalische beroepsbevolking werkloos. Personen van Afghaanse en Iraakse origine wijken met 28% daar niet veel van af. Eenvijfde van de Iraanse beroepsbevolking is werkloos. Dit is een groot verschil met autochtonen. Ook is de werkloosheid van vluchtelingengroepen aanzienlijk hoger dan bij de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse groep.

Binnen de bevolking van 15-64 jaar heeft 49% van de Iraanse migranten werk. Dit geldt voor 36% van de Afghaanse, 35% van de Iraakse en 29% van de Somalische migranten. Bij autochtonen is dit 70%.
Werknemers uit vluchtelingengroepen vaak op lage functies en onder hun niveau
Veel werknemers uit de vluchtelingengroepen bezetten lage functies en hebben een tijdelijk dienstverband. Afghaanse en Iraakse werknemers werken vaker aan de onderkant van de beroepenstructuur (elementaire en lage banen) dan Turkse en Marokkaanse werknemers. Voor Somalische werknemers geldt dit nog in sterkere mate. Iraanse werknemers daarentegen zijn er in relatief grote mate in geslaagd om in middelbare en hogere beroepen emplooi te vinden.

Kenmerkend voor veel werkenden (rond de 40%) uit de vluchtelingengroepen is dat ze aangeven voor de huidige functie te hoog zijn opgeleid of dat ze voor iets anders zijn opgeleid.

Grote verschillen in opleidingsniveaus
Migranten uit Iran zijn over het algemeen zeer hoog opgeleid. Het aandeel met een afgeronde opleiding in het hoger onderwijs is groter dan onder autochtone Nederlanders (41 om 28%). De migratie naar Nederland had een elitekarakter. Migranten afkomstig uit Somalië zijn juist zeer laag opgeleid (30% alleen basisonderwijs, 28% heeft in het geheel geen onderwijs gevolgd). Hun opleidingsniveau is ook aanzienlijk slechter dan dat van de Turkse en Marokkaanse groep in Nederland. Het gerealiseerde opleidingsniveau van Afghaanse en Iraakse migranten komt aardig met elkaar overeen. Beide bevolkingsgroepen kennen een met autochtone Nederlanders vergelijkbare groep hoogopgeleiden, maar tellen veel meer personen met maximaal basisonderwijs en veel minder personen op het niveau van mbo/havo/vwo.

Hoog aandeel Iraans- en Afghaans-Nederlandse leerlingen in havo/vwo
Een hoog aandeel leerlingen van Iraanse (49%) en Afghaanse (42%) origine volgt een opleiding op havo/vwo-niveau (cijfers van leerjaar 3). Het aandeel Iraanse leerlingen op dit niveau is gelijk aan dat van autochtone leerlingen. Iraakse leerlingen blijven hier bij achter: 35% (dit aandeel komt overeen met de Surinaamse groep). 17% van de leerlingen van Somalische origine volgt een opleiding op havo- of vwo-niveau. Dit is lager dan bij Turks- en Marokkaans- Nederlandse leerlingen.

Grote tevredenheid over inburgering, positief effect op beheersing Nederlands
Bijna 80% van de Iraakse en Afghaanse en bijna 90% van de Somalische inburgeraars geeft aan (zeer) tevreden te zijn met het gevolgde inburgeringsprogramma. Iraanse inburgeraars zijn minder over de inburgering te spreken (60% is (zeer) tevreden). Personen die het inburgeringsprogramma hebben afgerond beheersen het Nederlands beter dan de groep die dat niet heeft gedaan.

Slechte gezondheid van vluchtelingen in de leeftijd tussen 45 en 65 jaar
De fysieke en psychische gezondheid van vluchtelingengroepen is over het algemeen minder goed dan bij autochtone Nederlanders. Vooral de gezondheidssituatie van vluchtelingen tussen de 45 en 65 jaar is slecht. De psychische gezondheid is slechter wanneer iemand langer in de opvang heeft gezeten en wanneer partner of kind in het land van herkomst wonen. Een slechte gezondheid werkt negatief uit op onder meer een succesvolle afronding van de inburgering, het leren van de Nederlandse taal en het vinden van betaald werk. Over het algemeen hebben de Somalische Nederlanders een betere gezondheid dan de overige vluchtelingengroepen. Een van de redenen ligt in het hoge aandeel jongeren binnen deze groep.

Veel vrijetijdscontacten met autochtone Nederlanders
Een belangrijk deel van vluchtelingengroepen heeft een gemengde of overwegend autochtone vriendenkring. Ruim een derde van de personen van Afghaanse en Iraakse gaat in de vrije tijd meer om met autochtonen dan met leden van de eigen groep, bij migranten van Iraanse origine is dit 45%. Bij de Somalische Nederlanders is dit aandeel met 27% lager. Personen uit de vluchtelingengroepen onderhouden vaker contacten met autochtonen dan de Turkse en Marokkaanse Nederlanders.

Somalische migranten hechten groot belang aan hun geloof
Van de Somalische migranten rekent 95% zich tot een geloof. Afghanen: 90%, Irakezen: 84% en Iraniërs 51%. Personen van Somalische en Afghaanse origine die zich tot een religie rekenen, zijn bijna zonder uitzondering moslim. Onder de Iraanse en Iraakse gelovigen bevindt zich een substantiële minderheid (ca. 20%) die het christelijk geloof aanhangt.
Somalische Nederlanders zijn het sterkst georiënteerd op het geloof, beleven dit zeer persoonlijk en hangen sterk aan het naleven van religieuze regels. Een betrekkelijk groot deel van de Afghaanse, Iraakse en Iraanse moslims gaat weinig naar de moskee.

Thuis en veilig in Nederland
Uitgedrukt in rapportcijfers zijn de Somalische Nederlanders het meest te spreken over Nederland; zij geven een 7,8. De gemiddelde cijfers van de vluchtelingen zijn hoger dan die van autochtone Nederlanders. Iraanse Nederlanders scoren van de vluchtelingengroepen het laagst. Afghaans: 7,4, Iraaks: 7,5, Iraans: 7,1, autochtonen: 6,8.
Meer dan 90% van de leden van vluchtelingengroepen voelt zich veilig in Nederland. Ongeveer 80% van de Afghaanse, Iraakse en Somalische migranten voelt zich thuis in Nederland. Met 73% is dit bij Iraanse Nederlanders lager. Van de autochtone Nederlanders voelt 93% zich thuis in dit land.

Terug naar herkomstland onwaarschijnlijk
Rond de 75% van de Afghaanse, Iraakse en Iraanse migranten geeft aan dat ze niet meer in het land van herkomst willen wonen. Bij Somalische migranten is dit 56%. De slechte situatie in het herkomstland is verreweg de belangrijkste reden om een definitieve terugkeer uit te sluiten. Om dezelfde reden achten degenen die wel terugwillen de kans zeer klein dat ze dit ook daadwerkelijk zullen doen.

SCP-publicatie 2011-3. Vluchtelingengroepen in Nederland. Jaco Dagevos (red.), Sociaal en Cultureel Planbureau, februari 2011. ISBN 978 90 377 0526 3, prijs € 29,90.
De publicatie is verkrijgbaar bij de (internet)boekhandel of te bestellen via de website: www.scp.nl.


Meer over afghanen, irakezen, iraniers, onderzoek, scp, somaliers, vluchtelingen.

Delen: