Tillie: 'Multiculturele samenleving is een gegeven'

In opinie door Jean Tillie op 05-09-2011 | 13:06

‘Ik vind het waanzinnig dat een vice-premier oproept om te generaliseren en te polariseren. Daarmee los je geen problemen op. Bos denkt zo het Fortuyn-electoraat terug te krijgen, maar de hysterie en de onrust blijven hierdoor alleen maar voortbestaan. ’

Dat verklaarde hoogleraar Jean Tillie in 2009. Het Allochtonenweblog, voorganger van Republiek Allochtonië, interviewde hem destijds naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek Gedeeld land, het multiculturele ongemak van Nederland.
Het interview en het boek zijn deze dagen, na de aanslag in Noorwegen en voor de herdenking van de aanslagen van 11 september nog steeds actueel - ook al is Wouter Bos inmiddels vervangen door Job Cohen. Hieronder het gesprek met Tillie.

Tillie doet al jaren onderzoek naar verschillende aspecten van de multiculturele samenleving. Hij publiceerde veel over de politieke participatie van migranten, over migrantenorganisaties en over extreemrechts stemgedrag in Europa. Het onderzoek dat hij met Marieke Slootman deed naar radicaliseringsprocessen onder Amsterdamse moslims heeft grote invloed gehad op het beleid van de gemeente Amsterdam. Tillie is sinds vorig jaar bijzonder hoogleraar Electorale Politiek en is als adjunct-directeur verbonden van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam. In zijn boek ‘Gedeeld land’ maakt Tillie de balans op van het multiculturele debat in de afgelopen jaren en doet hij aanbevelingen om van een ‘verdeeld land’ weer een ‘gedeeld land’ te maken. 

Democratie en onbehagen
“Mijn belangrijkste zorg is de democratie. Nederlandse burgers hebben minder vertrouwen gekregen in de politiek. Er is sprake van onbehagen en dat spitst zich vaak toe op kwesties die met de multiculturele samenleving te maken hebben.”

Tillie vindt dat dit onbehagen serieus wordt genomen. ‘Ik ben niet van de school die problemen wil ontkennen. Het is trouwens een hardnekkig misverstand dat in de Nederlandse beleidsnota’s de problemen lange tijd zouden zijn ontkend. In die nota’s werden de problemen meestal wel keurig opgenoemd, maar er werd heel lang niet echt een discussie over gevoerd. Dat past ook in een traditie. We zijn in Nederland niet gewend te debatteren over elkaars levensbeschouwing en levensstijl. Ook over de normen en waarden van het christendom zijn amper debatten gevoerd. Het christelijke geloof werd in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw wel geridiculiseerd, maar er vonden amper serieuze discussies plaats.’

Jean Tillie verwijst voor een verklaring van het onbehagen over de multiculturele samenleving naar onderzoek van de Amerikaan Robert Putnam. Hieruit bleek dat in wijken met een grote etnische diversiteit, bewoners van alle etnische achtergronden zich terug trekken. Etnische diversiteit leidt tot een daling van het sociale vertrouwen tussen etnische groepen en binnen etnische groepen. Tillie: “Het onderzoek van Putnam leverde een onaangename conclusie op: etnische diversiteit leidt tot sociaal isolement. Dezelfde conclusie trokken Lancee en Dronkers later uit een vergelijkbaar onderzoek in Nederland. Dit sociaal isolement is zowel bij extreemrechts als bij moslims een belangrijke verklarende factor voor radicalisering.”

In zijn boek schrijft Tillie: “Allochtone Nederlanders en autochtone Nederlanders voelen zich psychologisch onveilig. De multiculturele samenleving krijgt de schuld van deze situatie. Een meerderheid van de inwoners van Nederland heeft het gevoel dat ze gediscrimineerd worden en slachtoffer zijn van een onrechtvaardige, onoverzichtelijke maatschappij. Dit leidt tot passiviteit, starheid en het onvermogen om de omgeving met een genuanceerde blik te bekijken. Conflicten hebben de neiging snel te escaleren omdat mensen alleen nog maar met zichzelf bezig zijn en geen oog meer hebben voor het gemeenschappelijke belang. In de politiek mondt dit uit in een hysterisch debat over ‘de’ Nederlandse cultuur, over Marokkaanse ‘straatterroristen’ en over ‘extremistische’ moslims.”

Integratiedebat
Hans Janmaat was de eerste Nederlandse politicus die het ongenoegen in de jaren 80 met de multiculturele samenleving op de agenda zette. Jean Tillie maakte in die jaren zelf voor het eerst kennis met het electoraat van Janmaat: hij raakte tijdens een popconcert verwikkeld in een vechtpartij toen zijn zwarte vriend door aanhangers van Janmaat in elkaar werd geslagen. Tillie werd zelf met een stalen pijp het ziekenhuis ingeslagen. Toch is Tillie mild over de politicus Janmaat: “Hij is een van de eersten die het multiculturele ongemak aan de orde stelde. Hij benoemde een sluimerend probleem in de Nederlandse samenleving, maar werd weg gezet als een gevaarlijke gek. Als je nu leest wat er op het internet allemaal wordt gezegd, dan zijn Janmaats woorden met terugwerkende kracht gematigd. De man had alleen wel veel neo-nazistisch volk om zich heen.”

Na Janmaat was de Bolkestein de tweede politicus die het onbehagen met de multiculturele samenleving aan de orde stelde. Tillie: “Die kon niet worden weg gezet als een gevaarlijke gek. Hij was partijleider van de
VVD. Hetzelfde gold voor Paul Scheffer toen hij het onderwerp vervolgens bij links agendeerde. En daarna kregen we natuurlijk 11 september, de opkomst en moord op Fortuyn.”

Spelregels voor het debat
Inmiddels is het integratiedebat al jaren op volle gang en daarbij worden volgens Tillie geregeld democratische regels overtreden door politici, journalisten en publicisten. “Het democratisch debat moet binnen bepaalde grenzen plaats vinden” doceert hij. “Om te voorkomen dat het debat uit de klauwen loopt moet je je aan drie spelregels houden: je mag niet oproepen tot geweld, je mag geen leden van de politieke gemeenschap uitsluiten en je moet de menselijke waardigheid van deelnemers aan het debat altijd respecteren.” In zijn boek
illustreert Tillie dit met de volgende voorbeelden: “‘Jongerenimam’ Abdul- Jabbar van de Ven schendt de ‘geengeweldsregel’ als hij hardop hoopt dat Geert Wilders zal sterven. Rita Verdonk schendt de
‘geenuitsluitingsregel’ als ze aan een orthodoxe moslim met de Nederlandse nationaliteit, die vrouwen geen hand wil schudden, vraagt waarom hij eigenlijk in Nederland blijft. En Theo van Gogh schond de menselijke waardigheid van moslims door ze voortdurend met ‘geitenneukers’ te vergelijken.”

Jean Tillie signaleert ook andere methoden om mensen buiten het debat te houden. “Wanneer je iemand ‘racist’ noemt, kun je een debat met die persoon verder wel vergeten. Omgekeerd is ook de term ‘politiek correct’ een subtiele manier geworden om iemand buiten te sluiten van het debat. Ook vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog worden te snel gemaakt. Die vergelijkingen gaan altijd mank.” Hij maakt zich ook druk
om het taalgebruik op websites. “Het is op verschillende sites als GeenStijl en Elsevier normaal geworden om Marokkaanse jongeren aan te duiden als ‘rifratten’. Dat kan echt niet, vind ik.”

Wilders
Tillie vindt het dan ook goed dat Wilders voor het Amsterdamse gerecht wordt gedaagd. “Wilders voert helemaal geen debat. Hij discrimineert en sluit door zijn wijze van debatteren mensen uit. Wanneer je de Koran
een fascistisch boek noemt en wilt verbieden, zeg je dat het boek niet thuis hoort in een democratie. Dan sluit je mensen uit. Ik vind dat je mensen altijd deel moet laten zijn van het politieke systeem. Ik vind
het terecht dat Wilders vervolgd wordt omdat dan duidelijk wordt waar de juridische grenzen liggen. Ik zou er tegen zijn als hij in de gevangenis komt. Een symbolische geldboete lijkt me beter.”

Vicieuze cirkel
Tillie signaleert in zijn boek de volgende vicieuze cirkel: “sociaal isolement bij de autochtone
Nederlanders leidt tot psychologische onveiligheid bij de moslimbevolking. Psychologische onveiligheid bij moslims vergroot de gevoeligheid voor moslimradicalisme en extremisme, wat weer de sociale
desoriëntatie bij de autochtone bevolking versterkt. De polarisatie in Nederland neemt toe. Nederland bevindt zich al jaren in een impasse en er lijkt geen einde te komen aan alle discussies rond de multiculturele
samenleving. Door deze voortdurende aanwezigheid van een niet opgelost politiek strijdpunt daalt het politieke vertrouwen en staat de legitimiteit van de democratie onder druk.”

De politiek zou deze vicieuze cirkel moeten doorbreken, maar voorlopig gebeurt dat niet. Rita Verdonk en Geert Wilders hebben er volgens Tillie namelijk geen enkel belang bij om een andere wending te geven
aan het in zijn ogen autistische en het hysterische debat. “Verdonk en Wilders winnen er immers Kamerzetels mee. En andere politici proberen niet echt het debat een andere wending te geven. Soms doen ze zelfs mee
aan polarisatie en generalisatie, zoals Wouter Bos. Dat vind ik onverantwoordelijk. Ze zijn vooral bang om kiezers te verliezen, omdat ze ervan uitgaan dat de meeste kiezers tegen migranten zijn. Toch zijn
er tekenen dat dit wel eens zou kunnen veranderen, zoals een TNS/NIPO onderzoek waaruit blijkt dat we in Nederland aanmerkelijk minder negatief zijn gaan denken over moslims. Dat biedt hoop.”

PvdA
Van de recente PvdA-nota over integratie is Tillie niet erg onder de indruk. “Ik lees er geen visie op de multiculturele samenleving in. Het gaat teveel over extremen. De overgrote meerderheid van de moslims in
Nederland neemt volop deel aan de samenleving. Ze kiezen voor democratische middelen in het debat. Ze willen meedoen. De politieke participatie bij gemeenteraadsverkiezingen stijgt. Aangezien politieke participatie identificatie met Nederland en democratische opvattingen bevordert, stijgt hiermee de politieke integratie van moslims. Daar moet het over gaan en niet over die paar vrouwen die een boerka
dragen.”

Ook over de vorige week door Wouter Bos weer aangezwengelde discussie over nationalisme heeft Jean Tillie een duidelijke mening: “Het gaat in die discussies meestal over een etnische vorm van nationalisme. Dan gaat het over een gemeenschappelijke afkomst, het gedeelde etnische verleden van autochtone Nederlanders. Daar kun je als migrant nooit een onderdeel van worden. Ook de pogingen om een Nederlandse cultuur te definiëren leiden tot niets. Ik zou het liever willen hebben over contractnationalisme. Daarbij ligt het accent niet op een gedeeld verleden, maar op een gedeelde toekomst en op gelijkheid voor de wet en het erkennen van de democratische instituties. Als er al een gezamenlijke ‘cultuur’ is, dan is dit de erkenning van de democratische rechtsstaat en de daarin verankerde normen en waarden.”

Aanbevelingen
Een contractnationalistische visie op de Nederlandse samenleving is één van de aanbevelingen die Tillie in zijn boek doet. Daarnaast pleit hij voor de erkenning dat Nederland nu eenmaal een multiculturele samenleving is. ‘De multiculturele samenleving is een gegeven. Het is heilloos dat te ontkennen. Het heeft veel meer zin je af te vragen hoe je er mee om gaat. We moeten er geen probleem van maken dat er verschillende culturen zijn.” In zijn boek schrijft Tillie: “Er zullen altijd verschillen tussen mensen blijven bestaan. Binnen de regels van
de democratie moeten deze verschillen ook bestaan omdat zij de maatschappij voortdurend scherp houden. Wat voor de één vanzelfsprekend is, is dat voor de ander niet. Wat voor de één ondenkbaar lijkt te
zijn, is voor de ander routine. Culturele verschillen in een samenleving zijn onontkoombaar en zeer gewenst. Zolang de grenzen van de democratie maar worden bewaakt. Multiculturalisme is een feit en pragmatische verdraagzaamheid dus een noodzaak.”

We kunnen ons volgens Tillie beter inspannen om wat te doen aan het gebrek aan sociale cohesie en het sociale isolement waarin groepen allochtonen en autochtonen verkeren moet worden doorbroken. Dat is dan
ook zijn derde aanbeveling. Verder pleit Tillie voor politici dieminder bang zijn voor het verliezen van kiezers (vierde aanbeveling).
Zij moeten binnen de grenzen van het democratische debat kiezen voor een zakelijke politiek en genuanceerde visies op de multiculturele samenleving aan het electoraat voorleggen (vijfde aanbeveling).
Kwesties rond de multiculturele samenleving moeten ín de democratie worden opgelost en niet daarbuiten.

Tillie hoopt dat zijn boek een bijdrage zal leveren aan het debat over de multiculturele samenleving. “Ik maak me zorgen over een verminderd vertrouwen in de democratie en over een toename van extremisme. Ik heb een analytisch boek willen schrijven en geen politiek boek, maar natuurlijk voel ik me wel betrokken bij het onderwerp. Ik ben zelf opgegroeid in een ‘Vogelaarwijk’ (Nazareth in Maastricht) en woon nu nog steeds in een wijk met veel problemen. Als vrijwilliger zet ik me in voor de Denktank Sociale Cohesie van het stadsdeel Oost
Watergraafsmeer. Natuurlijk zullen mensen er een politiek etiket op willen plakken. Toen ik onderzoek naar moslimextremisme deed noemden sommigen me rechts, misschien noemen ze me nu links. Ze doen maar.”

Gedeeld land, het multiculturele ongemak van Nederland is verschenen bij uitgeverij Meulenhoff. Bestellen kunt u hier Dit interview is in februari 2009 verschenen op het Allochtonenweblog

Meer artikelen over onderzoek naar onbehagen en polarisatie vindt u in de databank onderzoek integratie



Meer over jean tillie, multicultureel onbehagen, onbehagen, polarisatie.

Delen: