'Salafisten vormen buffer tegen radicalisering'

In achtergronden door Ewoud Butter op 24-09-2010 | 17:42

De salafistische gemeenschap in Nederland vormt geen bedreiging voor de Nederlandse democratie. Sterker, salafistische organisaties vormen eerder een buffer tegen radicalisering doordat zij geweldscomponenten afkeuren. Radicalisering in de zin van de actieve bereidheid om geweld te gebruiken vindt dan ook plaats buiten de salafistische organisaties. Vooral oudere Marokkaanse mannen in een achterstandspositie, blijken gevoelig voor salafisme. Zij staan ook eerder positief tegenover een theocratie en het gebruik van geweld.

Dat concluderen de onderzoekers Ineke Roex, Sjef van Stiphout en Jean Tillie. Zij zijn verbonden aan het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (van de Universiteit van Amsterdam) en presenteerden vandaag de eerste grootschalige Nederlandse studie naar de aard, omvang en dreiging van de salafistische (streng orthodoxe islamitische) gemeenschap in Nederland. Het onderzoek bestond uit twee delen: veldwerk onder salafisten en een breed onderzoek onder moslims naar orthodoxie.

Het is volgens de onderzoekers niet zo dat de orthodoxe Islam een politieke ideologie zou zijn die de Nederlandse democratie onderuit wil halen. Wel hebben ze soms moeite met de normen van de democratische rechtsstaat.
De onderzoekers achten het niet waarschijnlijk dat salafistische predikers in Nederland met ' gespleten tong' zouden spreken.

Van de verschillende stromingen in het salafisme (politieke salafisten, apolitieke salafisten en jhadisten) blijken politieke salafi's in Nederland het meest zichtbaar. Zij zijn politiek en maatschappelijk actief, onder andere in islamitische scholen. Politieke salafi's zijn eerder geneigd compromissen te sluiten met hun omgeving dan de andere twee groepen.

Uit de survey blijkt dat 8 procent van de Nederlandse moslims als streng orthodox kan worden gezien en gevoelig is voor salafisme. Onder Marokkaanse moslims ligt dit percentage op 12% en van de Turkse moslims is 5% gevoelig voor salafisme. Hoeveel salafisten er in Nederland zijn, durven de onderzoekers niet te zeggen. Ze verwijzen naar de schattingen van de AIVD, die denkt dat er hooguit 30.000 salafisten in Nederland verblijven.

Streng orthodoxen blijken niet gevoelig voor extremisme en neigen niet tot politiek activisme. Ze hebben niet de neiging om te handelen, maar om passief te ondersteunen. Wel gaat een hogere mate van orthodoxie samen met een grotere geweldslegitimatie en een theocratisch ideaal.

De streng orthodoxen bestrijden de Nederlandse samenleving niet actief, maar zijn eerder op zoek naar een plaats binnen de samenleving waarin zij volgens de salafistische leer kunnen leven. Keuzes voor geschikt werk en studie worden bij een fanatieke geloofsbeleving erg moeilijk. Ook kan het problematisch zijn de religieuze adviezen van predikers te ‘vertalen’ naar de Nederlandse maatschappelijke context.

Salafistische organisaties trekken vooral veel jongeren met hun actieve wervingsactiviteiten, vooral van Marokkaanse afkomst en behoorlijk wat autochtonen en Somaliërs. Er is weinig contact tussen de salafistische organisaties en andere islamitische organisaties.

Volgens de onderzoekers waaiert het salafisme wel uit naar provinciesteden. In het rapport wordt Roermond als voorbeeld genoemd. Hoewel de salafisten zeer actief zijn in het verspreiden van hun gedachtegoed, verwacht onderzoeker Tillie niet dat de stroming groter wordt. Tegenover het ANP verklaardde hij: ''Ik denk dat die kleiner wordt. Het is toch een heel extreme interpretatie van de islam. Er blijven ongetwijfeld 15.000 mensen over. Maar goed, je hebt ook 15.000 anarchisten in Nederland.''

Gespleten tong?

In het rapport gaan de onderzoekers ook in op de vraag of de predikers misschien met gespleten tong spreken. Verkondigen de predikers in het openbaar een andere opvatting dan in gesloten kring? De onderzoekers signaleren de afgelopen jaren weliswaar een matiging bij de salafistische predikers, maar zij achten het minder waarschijnlijk dat er sprake is van een dubbele tong. Het is volgens hen voor het statusbehoud van de predikers niet interessant om een dubbele boodschap uit te dragen. De volgelingen van de predikers hechten veel waarde aan 'oprechtheid', 'zuiverheid' en een rechtlijnige geloofsbeleving. predikers die opportunistisch een dubbele boodschap verkondigen worden door hun volgelingen niet gewaardeerd en verliezen hun status. Toch willen de onderzoekers niet helemaal uitsluiten dat er door sommigen met dubbele tong gesproken wordt.

Opzet van het onderzoek

Via veldwerk, netwerkanalyse en een grootschalig survey is de mate van orthodoxie en de gevoeligheid voor salafisme in de gehele Nederlandse moslimgemeenschap onderzocht. Het veldwerk werd verricht in en rondom de As-Soennah moskee in Den Haag, de El-Fourkaan moskee in Eindhoven, de organisatie Alfeth in Roermond en op enkele andere locaties in Nederland. De netwerkanalyse is uitgevoerd onder islamitische organisaties in Nederland die bij de Kamer van Koophandel stonden geregistreerd (totaal 1300 organisaties en 13.000 bestuursleden). De steekproef voor de survey, tenslotte, is getrokken door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In totaal hebben 1103 personen deelgenomen aan het onderzoek.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.

 

Ewoud Butter

Bronnen: het rapport (zie onder), de presentatie vanochtend en de site van het IMES

Download het rapport hier

U kunt hier het gehele rapport downloaden. Wilt u het rapport bestellen dan kunt u een mail sturen naar imes@uva.nl


Meer over ewoud butter, imes, islam, islamdebat, jean tillie, onderzoek, orthodox, radicalisering, salafisme, salafisten.

Delen: