Frank Bovenkerk: Radicale ideeën niet per se gevaarlijk

In achtergronden door Frank Bovenkerk op 19-04-2010 | 10:02

Frank Bovenkerk vraagt zich in zijn oratie af of hoe effectief het deradicaliseringsbeleid is dat de Nederlandse overheid voert, ook wel Dutch Approach genoemd: de brede aanpak. De overheid zet hierbij het maatschappelijk middenveld in om vroeg in te grijpen bij jongeren die dreigen te radicaliseren.
Hoe kunnen terroristen of geradicaliseerden weer in de samenleving worden opgenomen? Bovenkerk, criminoloog, vergelijkt verschillende criminele organisaties als politiek terrorisme, de georganiseerde misdaad, jeugdbendes en sektes met elkaar en onderzoekt hoe leden daarvan zich hebben weten los te maken uit de milieus.

Frank Bovenkerk vraagt zich in zijn oratie af of hoe effectief het deradicaliseringsbeleid is dat de Nederlandse overheid voert, ook wel Dutch Approach genoemd: de brede aanpak. De overheid zet hierbij het maatschappelijk middenveld in om vroeg in te grijpen bij jongeren die dreigen te radicaliseren.
Hoe kunnen terroristen of geradicaliseerden weer in de samenleving worden opgenomen? Bovenkerk, criminoloog, vergelijkt verschillende criminele organisaties als politiek terrorisme, de georganiseerde misdaad, jeugdbendes en sektes met elkaar en onderzoekt hoe leden daarvan zich hebben weten los te maken uit de milieus.
(..)
Een instrument dat Nederland wil inzetten tegen radicalisering van moslimjongeren is de ‘counternarrative’: jihadistische radicalen krijgen weerwoord op hun politieke, morele en religieuze verhaal en op het romantisch idee van de dappere strijder. Bovenkerk vindt daarentegen dat de overheid zich niet in een geloofsovertuiging zou moeten mengen. Dat ze dit toch wil doen, komt omdat voor de Nederlandse overheid uittreden uit de terroristische organisatie niet voldoende is, de overtuiging moet veranderd worden. Dit kan ertoe leiden dat de overheid bijvoorbeeld in discussie gaat over wat de ‘goede’ en wat de ‘slechte’ islam. Om vele redenen als de vrijheid van meningsuiting, de godsdienstvrijheid, is dit een weg die niet opgegaan zou moeten worden.

De counternarrative-methode gaat er bovendien van uit dat we met een gehersenspoelde fanaticus te doen hebben. Maar is dat wel zo? Veel terroristen zijn allesbehalve gek of labiel. Bovenkerk verwijst naar socioloog Martijn de Koning die in zijn proefschrift juist pleit voor inleving in de gedachtewereld van de geradicaliseerde. Radicale moslimjongeren wijzen de democratie niet per definitie af, bleek uit zijn onderzoek, maar ‘gebruiken de islam als kritisch perspectief voor wat zij zien als de uitwassen van democratie’.
(..)

Het deradicaliseringsbeleid wordt nu geëvalueerd door mede-iniator van dit beleid, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb), iets wat de onafhankelijkheid niet ten goede komt, zegt Bovenkerk. Het stoort de criminoloog daarenboven dat onder invloed van de AIVD en MIVD radicalisering als een veiligheidsvraagstuk wordt gezien. Radicaal betekende oorspronkelijk niet meer dan dat bepaalde opvattingen consequent en onverzoenlijk worden volgehouden. Nu, vanuit het perspectief van terreurdreiging, wordt het beschouwd als: het koesteren van ondemocratische middelen om politieke of religieuze opvattingen aan anderen op te dringen met geweld. Maar er bestaat echt ook een pacifistische radicaal. 'Radicalen horen er in de democratische rechtsstaat nu eenmaal ook bij.'

Wat Bovenkerk betreft moet de overheid zich niet richten op het ideologisch deradicaliseren maar op het ontmoedigen van het gebruik van geweld, en op gedragsinterventie, want het sociale kapitaal ontbreekt nogal eens bij radicale moslims en rechts radicalen, onder leiding van echte professionals. Maar voor zowel radicale moslims als extreemrechtse jongeren geldt door de bank genomen, net als de eerdergenoemde ‘criminele’ groepen, dat na de heftige tienerjaren, de 3 W’s gelden: werk, woning en wijf.

(..)
In Vrij Nederland constateerde ook Beatrice de Graaf, onderzoeker Terrorisme en Contraterrorisme aan de Universiteit Leiden/Campus Den Haag, dat er nog geen tweede generatie Hollandse jihadi’s aan het opstaan is. Samir A. en de leden van de Hofstadgroep lijken weinig steun te krijgen vanuit de moslimgemeenschap.
De Graaf vindt dat overheid en media een belangrijke rol spelen in het al dan niet laten escaleren van terreurdreiging. ‘Het verhaal van de Molukkers, de Rode Jeugd en de RAF is hier niet aaneengesmeed tot één groot doemscenario. Niet door de overheid, niet door de politieke partijen, niet door de pers.’ Nederlanders waren ten tijde van de Molukse acties veel minder angstig, terwijl er 20 mensen het leven lieten. Nederlanders hadden toen andere vijandbeelden de Russen of de bom.

Lees het hele artikel bij Wereldjournalisten

   


Meer over extremisme, frank bovenkerk, onderzoek, radicalisering.

Delen: