Allochtone rolmodellen: zijn ze echt nodig?

In opinie door Enis Odaci op 24-10-2011 | 12:57

tekst: Enis Odaci

Allochtonen in de politiek: voor velen een teken van goede integratie van deze nieuwe Nederlanders. Zij houden zich ook niet meer alleen bezig met migrantenkwesties. Niet iedereen juicht deze ontwikkeling toe, wie moet anders opkomen voor de belangen van allochtonen?

Media

Naar aanleiding van een artikel van emeritus hoogleraar Wasif Shadid is er enige beroering ontstaan over de rol van allochtone politici: moeten zij nu een actieve rol innemen in het islamdebat of staat het hun vrij zich niet (meer) te bemoeien met dit soort kwesties en moeten zij vooral op hun politieke daden worden beoordeeld?

Latif Hasnaoui (PvdA) schrijft in de Volkskrant dat islamitische politici niet voor hun eigen achterban opkomen en Zeki Baran (PvdA) stelt op Republiek Allochtonië dat politici juist gewoon zich moeten gedragen als elke andere (autochtone) politicus.

Wat opvalt is dat zowel Hasnaoui als Baran beide van de PvdA zijn. Was het niet de PvdA die tijdens de grote arbeidersmigratie uit Turkije en Marokko van eind jaren 60 en jaren 70 bekend stond als veilige politieke thuishaven voor de (overwegend islamitische) gastarbeiders in het nieuwe vreemde land? Dat er nu binnen deze partij twee stromingen bestaan zegt veel over het veranderde politieke landschap.

Bij Pauw en Witteman gingen Hasnaoui en Tweede Kamerlid Tofik Dibi met elkaar in debat over deze kwestie. Tofik Dibi kon op Twitter tijdens de live-uitzending op de meeste sympathie rekenen. Dibi stelt dat het juist een teken van integratie is dat hij ook over windmolens politieke besluiten kan nemen, en niet alleen over islamitische kwesties bevraagd wordt. Zijn initiatief Final Fatwa was blijk van het feit dat hij ook niet wegloopt voor zijn verantwoordelijkheid de moslims een stem te geven. Hasnaoui betoogt dat de allochtone politici juist nu in het huidige anti-islam klimaat, ondanks de verbreding van hun politieke horizon, meer dan ooit sterker moeten komen voor hun achterban.

Feiten of aannames?

Zoals zo vaak in discussies geldt buitelen aannames, verwachtingen en feiten over elkaar heen. Dat geldt ook voor deze kwestie: de aanname is dat allochtone politici er zijn om allochtonen-gerelateerde dossiers te behandelen, de verwachting is dat zij belangenbehartigers zijn voor migranten, maar de feiten zijn of niet bekend of worden bewust buiten de discussie gehouden: want waar hebben de heren het nu over? Kan dat in cijfers worden uitgedrukt?

Shadid, Hasnaoui, Baran en Tofik Dibi hebben misschien wel allemaal gelijk, afhankelijk van hun eigen perceptie en hun eigen verwachtingen. Het centrale thema in de vraag naar de rol van allochtone politici is echter niet benoemd: hebben allochtonen, moslims of minderheden in het algemeen, het gevoel dat politiek Den Haag niet voldoende opkomt voor hun belangen? Is daar onderzoek naar gedaan?

Blijkbaar is dat niet altijd het geval. En als dat niet het geval is, zijn dan de allochtone politici zoals Naïma Azough, Achmed Marcouch en Tofik Dibi degenen die de standaard vaandeldragers moeten zijn? En hoe moeten we CDA kamerlid Çörüz beoordelen, een Turkse moslim die de gedoogconstructie met de anti-islamitische PVV juist wel steunt?

Cliëntelisme

De samenleving verandert en allochtonen van de 2e en zeker 3e generatie functioneren steeds meer als autochtonen. Zij bekleden niet meer alleen functies in verenigingen en stichtingen, maar steeds vaker ook in bedrijfsleven, onderwijs en cultuur. Ergo, breder blikveld en steeds minder traditioneel in de ogen van de allochtone kiezer. Dat de huidige lichting (allochtone) politici haar horizon verbreedt en zelfs instemt met een samenwerking met de PVV is daar het beste bewijs van. Het oude adagium dat landbouwers, bedrijfsleven, allochtonen, de cultuursector exclusief hun eigen volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer hebben geldt ogenschijnlijk niet meer.

Cliëntelisme is in politieke kringen, zeker op het gebied van belangen-behartiging van allochtonen, not done. Dat politieke partijen tijdens verkiezingen wel graag gebruik maken van de achterban van allochtone politici is, hoe ironisch, dan wel weer mooi meegenomen. Alsof belangenbehartiging niet doelstelling nummer 1 is van de politiek. Het is een tegenstrijdigheid die misschien wel leidt tot de teleurstelling van mensen zoals Shadid en Hasnaoui. Achter cliëntelisme zit de angst dat fractieleden een verborgen politieke agenda erop nahouden. Een angst die vooral op het thema van islam natuurlijk bepaalde onderbuikgevoelens oproept.

De islamitische of allochtone lobby zal nooit sterk genoeg zijn om een eigen politieke partij op de been te krijgen, dat is al eerder zonder succes geprobeerd. De diversiteit en onderlinge verdeeldheid is daaraan debet. De allochtonen zullen dus zelf, of in georganiseerde kleinere kringen hun plekje in de politiek moeten organiseren. En logischerwijs zullen zij met een goede opleiding op zak, een goede positie op het werk of succes in de cultuur- en onderwijssector dan ook steeds meer op reguliere (succesvolle) autochtonen lijken.

De tijd van exclusieve belangenbehartiging ligt dus achter ons. De allochtonen leven niet meer in de jaren '60 en '70 waarbij zij blindelings op de PvdA stemmen. De allochtonen erkennen inmiddels de problemen, en zij delen de dromen van elke andere Nederlander. De sociaal-economisch zwakke groepen, van welke kleur of signatuur dan ook, die mogen rekenen op de steun van de hele politiek.

Enis Odaci is voorzitter van de stichting Humanislam. www.humanislam.com  Dit artikel verscheen eerder op dat blog. Eerdere artikelen van Enis op Republiek Allochtonië vind je hier

Zie ook:

Pot, ketel en cliëntelisme (Martijn de Koning)

 

 


Meer over allochtone politici, clientelisme, enis odaci, human islam.

Delen: