Migrantenorganisaties: in Amsterdam ingekapseld, in Rotterdam sterk dankzij Leefbaar Rotterdam

In achtergronden op 27-09-2010 | 08:27

Tekst: Dirk Kloosterboer

De afgelopen decennia is het progressieve Amsterdam erin geslaagd om migrantenorganisaties in te kapselen en ze vervolgens af te danken, zo blijkt uit een nieuw onderzoek. In Rotterdam daarentegen was het rechtse Leefbaar niet in staat om de macht van migrantenorganisatie te breken.

Begin jaren tachtig, tussen het straatrumoer van krakers en andere sociale bewegingen, kreeg Amsterdam ook te maken met de opkomst van activistische linkse migrantenorganisaties zoals KMAN (Marokkaans), HTIB en DIDF (Turks). De overheid probeerde de protestbewegingen in te kapselen met geld en formele posities. Vandaag de dag hebben ze sterk aan macht ingeboet.

Afgelopen week verdedigde Justus Uitermark een proefschrift waarin hij een gedetailleerde en fascinerende analyse maakt van de geschiedenis van migrantenorganisaties in Amsterdam. Ter vergelijking heeft hij ook naar Rotterdam gekeken.

In 1985 betaalde Amsterdam ruim 300.000 euro aan Turkse en Marokkaanse, waarbij het grootste deel van het geld naar de linkse organisaties ging. De organisaties werden ondergebracht in formele adviesraden met betaalde werknemers en een kantoor op het stadhuis. Hun sterke positie was echter vooral symbolisch, want de overheid negeerde vaak de aanbevelingen van de adviesraden.

Door hun formele positie raakten de organisaties vervreemd van hun achterban en vooral van de jongere generatie. Hun mobilisatiekracht werd verder ondermijnd doordat de gastarbeiders massaal werden ontslagen.
 

Vrolijke beelden
Ondertussen begon er in Amsterdam een neoliberale wind te waaien. Er werden PR-campagnes gelanceerd om het imago van de stad te verbeteren. Ook het integratiebeleid werd vormgegeven als PR–campagnes die een positief beeld moesten uitdragen van de diverse stad. De ledenorganisaties pasten niet ‘bij het beeld dat de gemeente wil communiceren’ en hun subsidies werden afgebouwd. Hun plek werd ingenomen door adviesbureaus zoals Mex-It, BMP en De Slinger.

Uitermark beschrijft de ontwikkeling als “een gentrification van de vertegenwoordiging: professionals met veel cultureel kapitaal, sterke netwerken en prestigieuze banen hebben de vertegenwoordigers van de gastarbeidersorganisaties verdrongen”. De nieuwe benadering was apolitiek: “Bij de vrolijke beelden van multicultureel Amsterdam is er niets te bespeuren van het sociale onrecht waar de migrantenorganisaties […] zo vasthoudend op hadden gewezen.”

Na de moord op Theo van Gogh in 2004 verloor de positieve benadering van het diversiteitsvertoog – problemen herdefiniëren als ‘uitdagingen en onderbenutte talenten’ - haar relevantie. Nu ging het erom ‘de boel bij elkaar te houden’. Ondertussen klonk de roep om een aanpak van ‘Marokkaanse straatterroristen’ en de radicale islam.

Toenmalig burgemeester Job Cohen lanceerde een programma om de sociale cohesie te bevorderen en de liberale islam te steunen. Miljoenen euro’s werden gestoken in prestigieuze projecten zoals het Ramadanfestival, Marhaba (het plan voor een islamitisch debatcentrum) en de Westermoskee. De laatste twee mislukten.

Goede moslim
De belangrijkste spelers waren niet langer organisaties, maar ‘sterpolitici’ als Ahmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb en Haci Karacaer. Ze bepleitten een liberale islam en bekritiseerden allochtonen omdat ze niet voldeden aan het beeld van de ‘goede moslim’ die constructief deelneemt aan de samenleving.

De afgelopen decennia herhaalde zich in Amsterdam telkens hetzelfde patroon: bepaalde spelers kregen steun ten koste van andere, om vervolgens te worden afgedankt. Rotterdam daarentegen gaf duurzame ondersteuning aan een redelijk democratische structuur van migrantenorganisaties. Ook bemoeide de stad zich minder nadrukkelijk met het functioneren van deze organisaties dan Amsterdam. Een sprekend detail is dat de koepelorganisaties in Rotterdam hun kantoor niet op het stadhuis hadden.

Het is verhelderend om de Rotterdamse uitkomsten te vergelijken met die in Amsterdam. In Rotterdam krijgen de migrantenorganisaties een veel groter deel van de lokale integratiesubsidies dan in Amsterdam en lijken ze een grotere achterban te organiseren. Ook lijken ze meer succes te hebben bij het mobiliseren van hun achterban om te gaan stemmen bij lokale verkiezingen.

In 2002 was er de spectaculaire opkomst van Leefbaar Rotterdam, de partij die was opgericht door Pim Fortuyn (hij werd twee maanden na de gemeenteraadsverkiezingen doodgeschoten). Leefbaar vormde een coalitie met het CDA en de VVD. De partij kwam al snel met een voorstel om alle subsidies aan migrantenorganisaties tegen het licht te houden, iets waar uiteindelijk weinig van terechtkwam.
 

Debattraining
De nieuwe coalitie organiseerde een serie Islamdebatten die de aandacht trokken van lokale, landelijke en internationale media. Het doel was om de moslimgemeenschap te confronteren, problemen te benoemen en taboes te doorbreken.

Het pakte anders uit. Migrantenorganisaties organiseerden bijeenkomsten om zich voor te bereiden op de Islamdebatten en één organisatie verzorgde zelfs een debattraining voor 25 leden. Bij de debatten waren meer moslims aanwezig dan aanhangers van Leefbaar. Ze slaagden erin om de kritiek op de islam om te buigen in kritiek op het racisme.

Het onderzoek van Uitermark gaat niet in op de meest recente ontwikkelingen. Hij zegt dat de Rotterdamse migrantenorganisaties misschien alsnog met een terugslag te maken zullen krijgen. Het is relevant om op te merken dat Leefbaar na de verkiezing van 2006 niet meer terugkeerde in het bestuur.

Twee weken geleden zei een raadslid van Leefbaar tegen RTV Rijnmond dat zijn partij een bezoek gaat brengen aan moskeeën en buurtclubs. Als Leefbaar ooit nog aan de macht wil komen, zo realiseerde hij zich, dan zal het de allochtone kiezers aan moeten spreken.

Justus Uitermark (2010). Dynamics of Power in Dutch Integration Politics. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.

Dit artikel is eerder verschenen op de website Nieuws uit Amsterdam, waarvan auteur Dirk Kloosterboer de hoofdredacteur is. Op de foto Abdou Menebhi (links) voorzitter van het Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland (KMAN) in de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam (1983). Foto Historisch Beeldarchief Migranten / IISG

Ter aanvulling:

In het universiteitsblad Folia doet Uitermark enkele interessante uitspraken. Over de periode dat Leefbaar Rotterdam aan de macht kwam:

"Omdat de focus van Leefbaar Rotterdam zo op de islam lag, werden veel organisaties voortdurend uitgedaagd zich te profileren. Dat maakt veel organisaties daar sterk. Ze komen duidelijk op voor hun achterban.(..) Grote organisaties als Platform Buitenlanders Rotterdam en Stichting Islamitisch Platform Rotterdam behielden hun subsidies. Deze organisaties ondersteunen allerlei verschillende organisaties, variërend van progressieve jongerenorganisaties tot conservatieve moskeeën. Verder werd door het rechtse college extra geld vrij gemaakt voor projecten, waarvan een deel terecht kwam bij migrantenorganisaties. Voor het organiseren van de islamdebatten kregen de organisaties bijvoorbeeld uitgebreide ondersteuning; ze werden weliswaar op de korrel genomen, maar konden ook investeren in het voorbereiden van hun achterban en ze waren sterk aanwezig bij de debatten zelf."

En over Amsterdam zegt hij:

"Onder invloed van oud-burgemeester Job Cohen, in veel opzichten een tegenpool van Leefbaar Rotterdam, was de positie van migrantenorganisaties tot 2005 eigenlijk heel zwak. Strenge regels voor het verkrijgen van subsidies zorgden dat slechts een deel van de migrantenorganisaties ervoor in aanmerking kwam, vooral organisaties die gesteund werden door oud-wethouder Ahmed Aboutaleb, Ahmed Marcouch en oud-Milli Görüs voorzitter [directeur] Haci Karacaer. Organisaties waarvan zij vonden dat ze een tegenwicht konden bieden tegen meer radicale groepen." De royale steun aan een selecte groep heeft er volgens Uitermark voor gezorgd dat andere migrantenorganisaties gemarginaliseerd werden, ontevreden waren en zich niet betrokken voelden bij de besluitvorming in de stad. "De vele regels rondom subsidieaanvragen zorgden er ook voor dat veel organisaties alleen maar bezig waren met zich te schikken naar de verwachtingen van de beleidsmakers en niet meer uitdroegen wat hun achterban eigenlijk van ze wilde: ze gingen steeds meer functioneren als onderafdeling van de overheid of ze verpieterden in de marge."

lees ook:

de zin en onzin van migrantenorganisaties (Ewoud Butter)

zelforganisaties kunnen van grote waarde zijn voor het integratieproces (Floris Meijer)

 


Meer over amsterdam, dirk kloosterboer, job cohen, justus uitermark, leefbaar rotterdam, migrantenorganisaties, onderzoek, pvda, rotterdam.

Delen: