Discriminatie op internet: aanpakken of negeren?

In opinie door Ewoud Butter op 22-09-2015 | 14:01

Wanneer het kabinet niets doet aan het tegengaan van discriminatie op internet, dan kunnen die wetsartikelen over belediging en discriminatie net zo goed uit de strafwet verdwijnen. Dat stelt Ewoud Butter.

Het afgelopen jaar ontving het in 2013 gestarte Meldpunt internet Discriminatie (MiND) 304 meldingen over discriminatie op het internet, waarvan er 100 strafbaar waren. Dat zijn ongeveer 2 strafbare meldingen per week. En dat in een jaar dat er volop werd gediscussieerd over Zwarte Piet, de "minder minder" uitspraken van Geert Wilders en de oorlog in de Gazastrook.

Ieder die wel eens op social media vertoeft, weet dat de cijfers van MiND een fractie zijn van wat er in werkelijkheid op het internet gebeurt. Een middagje googelen en je hebt zo een paar honderd strafbare uitingen gevonden. Kennelijk wordt MiND nog maar moeilijk gevonden, of is er weinig vertrouwen dat er iets met een melding gebeurt. Dat laatste zou niet geheel ten onrechte zijn: uit onderzoek van KRO-NCRV programma De Monitor eerder dit jaar bleek dat van de ongeveer 3.600 gevallen van discriminatie die in 2013 bij de politie waren gemeld, er slechts 83 werden opgenomen door het Openbaar Ministerie (OM).

Voor wie met zijn gedachten nog in de jaren 90 leeft, toen Hans Janmaat nog werd veroordeeld omdat hij "vol is vol" zei, moet het internet van nu een vreemde gewaarwording zijn.

Facebook, Twitter, YouTube en talloze internetfora fungeren niet alleen als gezellige ontmoetingscentra, maar kennen ook hun hoekjes die eerder doen denken aan een open riool. Racistisch, antisemitisch, anti-islamitisch of homofoob taalgebruik zijn aan de orde van de dag. Het gelijkstellen van groepen mensen met ratten, parasieten of kakkerlakken of ander ongedierte is weer helemaal terug. Net als de roep om bevolkingsgroepen te vergassen. Ook om bedreigingen, inclusief vele likes, te vinden hoef je niet erg je best te doen. Er wordt wel gemodereerd, maar echt hoge prioriteit lijkt hate speech niet te krijgen. De moderatoren van Facebook nemen eerder aanstoot aan een foto waarop wat bloots te zien is dan aan een racistische opmerking.

De mogelijkheden van de overheid zijn natuurlijk beperkt. Allereerst moet in het kader van de vrijheid van meningsuiting heel veel gezegd kunnen worden. Het is daarnaast fysiek en financieel bijna onmogelijk een internetpolitie op te tuigen die op iedere strafbare uiting reageert.

Het beleid dat de overheid tot nu toe heeft gevolgd, is weer het andere uiterste. Er is bijvoorbeeld zo weinig bekendheid gegeven aan het door het kabinet opgerichte meldpunt MiND dat dit nieuwe meldpunt nog steeds veel minder meldingen (304) krijgt dan het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI), dat sinds 2012 geen subsidie meer krijgt, maar in 2014 nog wel 1.132 meldingen ontving.

De overheid lijkt tot nu toe vooral te willen vertrouwen op het corrigerend vermogen van de mensen op social media. Dergelijke correcties vinden zo nu en dan ook wel plaats. Sterker, soms vindt er een publieke veroordeling plaats of wordt na een foute opmerking massaal het ontslag van iemand geëist. Zoals onlangs gebeurde met Mia Sliwinksi die "karma is a bitch 9/11" schreef nadat een kraanwagen op een moskee in Mekka was gevallen. Of zoals Yasmina Haifi overkwam nadat zij beweerde dat IS een "zionistisch complot" was.

Vertrouwen op het corrigerend vermogen van de massa, kan, zo blijkt uit deze zaken, er op uit draaien dat het internet een variant wordt op de middeleeuwse schandpaal. Zonder tussenkomst van een rechter wordt iemand dan door de massa schuldig verklaard en onder aanmoediging van een joelende meute 'gestraft'. Je kunt je afvragen of dat een samenleving is die we willen.

Het kabinet kan ook voor een andere koers kiezen en zich nadrukkelijker gaan bemoeien met wat er op het net gebeurt. Het internet is immers niet alleen een virtuele werkelijkheid, maar ook een onderdeel van de reëel bestaande publieke ruimte. Wat er op het internet gebeurt heeft (grote) impact op de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen in real life, op het veiligheidsgevoel van verschillende groepen en uiteindelijk op de grondrechten van Nederlandse burgers.

Politici hebben de verantwoordelijkheid dit veiligheidsgevoel en deze grondrechten serieus te nemen en zouden, zonder selectieve verontwaardiging, daadkrachtiger stelling moeten nemen tegen alle vormen van discriminatie, uitsluiting en haat op het internet. Daarmee stellen ze een voorbeeld en geven ze een duidelijk signaal af. Dat zal er niet voor zorgen dat hate speech verdwijnt, maar het is oneindig veel beter dan het te negeren.

Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) gaat, in navolging van de Duitse regering, praten met Twitter en Facebook over het aanpakken van discriminatie. Dat is een goede eerste stap, maar er kan meer gedaan worden.

Zo zou het kabinet kunnen investeren in de toepassing van slimme technologieën die hate speech en discriminerend taalgebruik gemakkelijker kunnen filteren. Ook moet het kabinet kiezen wat ze met MiND wil: afschaffen of er juist veel meer bekendheid aan geven? Verder hebben meldpunten vooral zin wanneer er ook echt iets met de meldingen die daar binnen komen gebeurt. Dat betekent dat het OM meer armslag moet krijgen om aangiften te behandelen.

Wanneer het kabinet er echter voor kiest om niets aan handhaving te doen, dan kunnen die hate speech bepalingen net zo goed uit de Strafwet gehaald worden.

Ewoud Butter is onderzoeker en hoofdredacteur van Republiek Allochtonië. Ewoud is ook met Roemer van Oordt initiatiefnemer van de nieuwe website polderislam.nl, waarop - naast aandacht voor islamofobie/moslimdiscriminatie - vooral veel achtergrondinformatie over de institutionalisering van de islam in Nederland. Dit stuk verscheen eerder in Zaman Vandaag van afgelopen weekend. Een kortere versie verscheen ook in Het Parool. Meer van Ewoud op dit blog hier of op zijn website. Ewoud is ook te volgen op twitter: @ewoudbutter .

Meer over discriminatie op Republiek Allochtonië hier


Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

 

Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!  


 


Meer over discrminatie, ewoud butter, internet.

Delen:

Reacties


Abdesselam - Elaabedy - 29/09/2015 22:26

Onlangs deed ik klacht over discriminatie tov mijn kind van 3jaar die gepest werd door de juf en verder escaleerde tot met de kinderen. En later met de vinger wijzen dat hij stout was omdat hij gesloten was. Mijn zoon werd afgeslagen, door hem te meppen op zijn hoofd en aangezicht , aan de haren trekken en met zijn oren trekken totdat hij oorontsteking kreeg. Toch vindt het meldpunt discriminatie niet oppertuun om de klacht een nummer te geven.

Marcel Hulspas - 23/09/2015 11:58

Maar, beste Ewoud, het BARST van de wetten waarbij de handhaving ernstig tekort schiet. Wetten hebben nu eenmaal ook een symbolische functie - én ze staan klaar zodra de nood aan de man komt (en het OM denkt dat er iets te winnen valt). Afschaffen vanwege gebrekkige handhaving? Het zou me een zootje worden!