Rotterdamse rechtbank komt met jurisprudentie over Syrië-gangers

In opinie op 24-10-2013 | 08:18

Gisteren heeft de Rotterdamse rechtbank in twee zaken voor het eerst geoordeeld over Nederlanders die van plan waren mee te doen aan de internationale jihad in Syrië. Beiden zijn veroordeeld voor het voorbereiden van ernstige misdrijven. De uitspraak is belangrijk voor het Openbaar Ministerie, omdat er nog geen jurisprudentie bestond. Nu de mannen schuldig zijn bevonden, heeft dat gevolgen voor de vervolging van andere Syrië-gangers. Het OM wil deze uitspraak ook gebruiken in zaken tegen Nederlanders die nu in Syrië zijn.

Voorbereid maar niet gegaan
De 22-jarige Omar H. kreeg één jaar cel waarvan vier maanden voorwaardelijk, waar het OM drie jaar had geëist. In zijn huis in Amsterdam vond de politie onder meer 10 meter ontstekingslont, 1 kilo aluminiumpoeder en dvd's met ‘jihadistisch materiaal’. Ook riep Omar H. op tot het voeren van een gewapende strijd. Daarmee achtte het OM bewezen dat hij een misdrijf voorbereidde. De rechtbank gaf H. een lagere straf dan de eis omdat ze de ernst van de handelingen minder groot acht dan het OM.

Mohammed G. werd veroordeeld tot een jaar opname en behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis, omdat hij een gevaar is voor anderen. Hij is volgens de rechter ontoerekeningsvatbaar als gevolg van een chronische psychotische stoornis. Het OM had alleen om een veroordeling gevraagd. G. werd in november aangehouden nadat de AIVD een ambtsbericht over hem had verstuurd. Hij had op internet aangegeven dat hij zich bij het aan Al-Qa’ida gelieerde Al-Nusra zou aansluiten en al een vliegticket naar Turkije geboekt. Bij huiszoekingen vond de politie onder meer messen, een zwaard, een kruisboog, afscheidsbrieven en jihadistische geschriften.

Terrorisme
H. en G. voerden voorbereidende handelingen uit, zonder daadwerkelijk naar Syrië te gaan. De rechtbank beoordeelde dat als respectievelijk voorbereiding van het plegen van moord en het teweeg brengen van ontploffingen. Ook oordeelde de rechtbank dat de veroordeelden het stadium van training ter voorbereiding op terroristische misdrijven al ver voorbij waren. De rechtbank beschouwde het handelen van de verdachten in een terroristisch perspectief. Hun gedrag en uitlatingen wijzen er in haar ogen op dat zij het jihadistische gedachtegoed aanhangen. De rechtbank overwoog in dit kader dat terrorisme als een van de ernstigste schendingen van de rechtstaat en het beginsel van de democratie wordt beschouwd en liet dit meewegen in haar beslissing.

NCTV
Tijdens de behandeling van de zaak zei de aanklager te hopen dat een zware straf afschrikwekkend werkt op andere jongeren die voor de jihad naar Syrië willen reizen. Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zijn de afgelopen tijd al zo’n honderd personen vertrokken naar diverse landen in Afrika en het Midden-Oosten, met name naar Syrië. Veel van hen sluiten zich aan bij jihadistische strijdgroepen. Mede door het gevaar van doorradicalisering en geweldsbereidheid van deze jongeren, verhoogde de NCTV eerder dit jaar het dreigingsniveau. Nu de eerste Syriëgangers zijn veroordeeld, zullen waarschijnlijk meer rechtszaken volgen.

Bronnen: NOS, NRC en de Rechtspraak

Lees meer op dit blog over Syrië-gangers en jihadisme

Volg Republiek Allochtonië op
twitter of like ons op facebook.  

 

 


Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.



Meer over dreigingsniveau, jihadisten, nctv, rechtbank, syrië-gangers, terrorisme.

Delen: