Rechtszaak tegen Wilders gaat over kwetsen en niet over feitelijke inhoud van zijn uitspraken

In opinie door Marcel Duyvestijn op 26-10-2010 | 17:55

tekst: Bart Voorzanger

Marcel Duyvestijn heeft gelijk: het debat over de Vrijheid van Meningsuiting is, in elk geval bij tijden, een teleurstelling (zie blog van Duyvestijn onder deze reactie). Minder eens ben ik het met zijn analyse.

Duyvestijn begint met een verwijzing naar een pleidooi voor uitbreiding van die vrijheid omdat we daar groot en volwassen door zouden worden. Ik weet het niet. Als hij doelt op een discussie waarin een der partijen een deel van zijn argumenten niet gebruiken mag, dan deel ik zijn zorg: uit een oneerlijk debat kan nooit veel goeds voorkomen.

Maar waar de Nederlandse wetgeving de Vrijheid van Meningsuiting inperkt, gaat het toch vooral om de vorm van een uiting, en niet of nauwelijks om de inhoud – het verschil dus tussen ‘Wat meneer X zegt is niet waar’ en ‘Meneer X is een godvergeten leugenaar die ze moeten opknopen’. ’t Eerste mag, ’t tweede niet. En er is inderdaad een verband tussen volwassenheid en vrijheid, maar dat ligt net andersom dan Duyvestijn suggereert: als wij groot en volwassen zijn, is een wettelijk verbod op kwetsend en haatzaaiend taalgebruik overbodig omdat niemand meer de behoefte heeft zich in zulke taal te uiten. Ik blijf hopen …

De rechtszaak tegen meneer Wilders gaat over de vraag of hij zich kwetsend en haatzaaiend uitte, niet over de vraag of hij met de feitelijke inhoud van zijn uitspraken (voor zover die er is) naar buiten mocht komen. Hij mag bijvoorbeeld gewoon zeggen dat hij zich bedreigd voelt door sommige uitspraken in de Koran – ik voel met hem mee, en doe hier in feite dus diezelfde uitspraak – maar hij had dat heel wel kunnen doen zónder daar het Derde Rijk bij te halen. ’t Is aan de rechter om te bepalen of hij daarmee over de wettelijke schreef ging.

Volgens Duyvestijn werd die rechtszaak een deceptie: ‘Wilders werd aangevallen door een stelletje clowns’ en bij de rechters droop de vooringenomenheid er aan alle kant af. Ik geloof niet dat dat klopt. Wilders werd niet ‘aangevallen’ door de mensen die Duyvestijn als clowns wegzet; die mensen voelden zich bedreigd of beledigd door Wilders woorden, en ze kwamen getuigen van dat gevoel. Meer mochten ze ook niet. Of er clowns in dat gezelschap zaten, doet niet terzake. De Nederlandse wet biedt iedereen dezelfde bescherming, en gelukkig maar. Ik herinner me vooral het verhaal van een jonge moslima die in haar dagelijks leven voortdurend wordt geconfronteerd met vooroordelen die steeds onbehouwener verwoord worden en ook steeds vaker in feitelijk discriminerend gedrag worden vertaald. Uit persoonlijke contacten ken ik veel meer van die verhalen. Mij lijkt dat een reden voor zorg. Of wat deze jongedame schetste Wilders kan worden aangerekend, moet de rechter uitmaken. Maar dát ze het naar voren bracht, lijkt me volstrekt legitiem, en veel clownesks kon ik er niet in ontwaren.
 

De voorzitter van de rechtbank heeft één uitspraak gedaan die je als teken van vooringenomenheid kon uitleggen en die terecht leidde tot een wrakingsverzoek dat overigens waarschijnlijk even terecht is afgewezen. Diezelfde rechtbank weigerde later een hernieuwde getuigenis van meneer Jansen (over clowns gesproken), mogelijk in de verwachting dat die opnieuw niet tot veel interessants zou leiden. Dat was dom en werd dan ook onmiddellijk door dezelfde rechtbank afgestraft. Vooringenomenheid? Afdruipen? Kom nou toch.

Duyvestijn looft Femke Halsema en anderen die in het voetspoor treden van Paul Scheffer, Ayaan Hirsi Ali, Paul Cliteur en anderen die ‘er echt iets vanaf weten’ en pleit ervoor dat zij het debat weer in handen nemen. Ik houd mijn hart vast. Wat ik vond van de bijdrage van mevrouw Halsema – die ik overigens zeer hoog heb – zette ik eerder uiteen. Ik was het deze keer niet met haar eens. En ik hoop van harte dat zij het voetspoor van Scheffer, Hirsi Ali en Cliteur weet te mijden. Zo heeft ieder zijn eigen clowns.

Dat het met het ons maatschappelijk debat niet alleen maar goed gaat, onderschrijf ik overigens van harte. De ongekende mogelijkheden van het internet leiden ertoe dat we nauwelijks nog met elkaar praten maar in plaats daarvan elk in een eigen blogje onze eigen mening uitschreeuwen waar nauwelijks iemand kennis van neemt en vrijwel niemand op reageert. En zeker, ik doe daar enthousiast aan mee. ’t Is zoeken naar een weg om daar ooit weer een uitwisseling van argumenten van te maken. Voorlopig zitten we in de paradoxale situatie dat het met de integratie een stuk beter gaat (we beginnen aardig aan elkaar te wennen, en lossen al heel wat problemen op; alleen Henk en Ingrid zitten nog mokkend op hun parelwitte eilandje) dan met alle debat daaromheen en daarover.

Bart Voorzanger

Link: het islamdebat niet aan clowns overlaten (Marcel Duyvestijn)


Meer over bart voorzanger, marcel duyvestijn, proces wilders, vrijheid van meningsuiting.

Delen: