Pak alle vormen van haat in één Pact aan

In opinie door Roemer van Oordt op 16-03-2018 | 09:14

Vorige week werd door de meeste partijen die uitzicht hebben op minimaal een zetel in de Raad het Amsterdams Joods Akkoord ondertekent. Voor argumenten van partijen om dat anders te doen of van joodse bewoners in Amsterdam om daar zo hun bedenkingen bij te hebben, was weinig inhoudelijke aandacht. Onterecht, want waarom gaat de Amsterdamse politiek voor een exclusief Akkoord tegen jodenhaat met een omstreden, bewust niet door Nederland gehanteerde definitie van antisemitisme?

Achtergronden
De recente aanslagen in Parijs, Brussel en Kopenhagen en de gerichte acties tegen restaurant HaCarmel in Amsterdam hebben waarschijnlijk als katalysator gewerkt voor de totstandkoming en ondertekening van het Amsterdams Joods Akkoord. De tekst van het Akkoord werd aan de politiek aangeboden door de Joodse Gemeente Amsterdam (De Nederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge; NIHS). Drijvende kracht achter het hele proces is het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI).

Het Amsterdam Joods Akkoord
Het Akkoord vraagt de Amsterdamse politiek zeer terecht om morele verantwoordelijkheid te dragen voor de joodse bevolking. Er voor te zorgen dat de Shoah in Amsterdam herdacht wordt, dat we onze joodse monumenten koesteren, en dat de jodenvervolging een belangrijke plaats heeft in het onderwijs en dat er ook onderwezen over kan worden. Dat toename van haat en agressie tegen ‘zichtbare’ joden onacceptabel is, en als probleem aangepakt dient te worden door de gehele stad. En ook dat er toezicht gehouden moet worden op de veiligheid van religieuze instellingen als synagogen en scholen en van andere joodse bezittingen.

Maar ik zie met veel anderen ook de keerzijden van het Akkoord. Die spitsen zich wat mij betreft toe op twee aspecten: de exclusiviteit en de gehanteerde definitie van antisemitisme.

Werkt zo’n exclusief Akkoord juist niet verdeeldheid in de hand en zet het nou niet net - terecht of onterecht - de deur wagenwijd open voor gevoelens van het meten met twee maten? Het zal niemand verbazen als de moslimgemeenschap binnenkort op de stoep staat met een Amsterdams Islamitisch Akkoord, om maar eens een andere groep te noemen die structureel te maken heeft met discriminatoire agressie.

Waarom niet op basis van Artikel 1 van de Grondwet en de Wet Gelijke Behandeling inzetten op een politiek Akkoord tegen iedere vorm van haat, racisme en discriminatoire agressie? Inzetten op een curriculum in het onderwijs waar aandacht is voor alle vormen van historisch en hedendaags racisme, haat en uitsluiting? Alle plekken koesteren die symboliseren wat we nooit mogen vergeten?

Verder speelt de kwestie over de (al dan niet) in het Akkoord gehanteerde definitie van antisemitisme. Volgens de site van het CIDI gaat het om de werkdefinitie die in 2005 door de EU Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (nu de EU Agency for Fundamental Rights; FRA) werd aangenomen. Deze werkdefinitie werd echter in 2013 samen met andere niet-officiële documenten van de site gehaald, omdat het door de FRA nooit als een geldige definitie zou zijn beschouwd. Aangezien in het Akkoord wordt wel verwezen naar een EU-definitie, ligt het voor de hand dat hier wordt gedoeld op een recentere definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) uit 2016, die in 2017 door het Europees Parlement werd aangenomen. 

Deze definitie is hoe dan ook omstreden omdat door de multi-interpretabele formulering en toevoeging van een aantal concretiserende voorbeelden potentieel de weg wordt afgesneden voor kritiek op het beleid van de staat Israël. Zo is het volgens deze IHRA-definitie antisemitisch om aan de staat Israël eisen te stellen die niet ook aan andere landen worden gesteld. Gevolg is dat de staat Israël pas op zijn gedrag of beleid bekritiseerd kan worden, als andere landen met vergelijkbaar beleid of gedrag daar al op zijn aangesproken. Een - in die zin - beperkende definitie.

Nederland heeft deze IHRA-definitie net als de meeste EU-landen (op het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk na) niet overgenomen. Amsterdamse politieke partijen die het akkoord ondertekenden, wijken daarmee nu dus af van het landelijk beleid. Ik geloof niet dat alle ondertekenaars zich daar even bewust van waren.

Wel of niet ondertekenen?
BIJ1 en DENK ondertekenden niet. Dat werd door de opstellers van het Akkoord uiteraard betreurt, maar op hun argumentatie - die in de lijn ligt van mijn bezwaren - werd zover ik heb kunnen nagaan nauwelijks gereageerd.  Ik vraag mij op mijn beurt af of de opstellers blij moeten zijn met de ondertekening door Forum voor Democratie. Prima, Annabel Nanninga zal ondanks haar walgelijke antisemitische tweetsvrienden van Israël zijn en hart voor onze Joodse gemeenschap hebben’, maar haar partij begeeft zich wel regelmatig in extreemrechtse kringen en staat openlijk een racistische uitsluitingspolitiek voor als het bijvoorbeeld om moslims gaat.

Je krijgt er bij mij niet in dat veel joden in Amsterdam hier vrolijk van worden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan mensen als Fred Salomon van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam (LJGA), die in de moskee kritische noten durft te kraken en daar met keppel op van Nederlands-Marokkaanse jongeren terecht aandacht vraagt voor de geschiedenis van het joodse volk, maar in één adem door zegt: "wie aan moslims komt, komt aan ons."  Dat hoor ik Annabel nog niet over haar lippen krijgen.

Veiligheidspact tegen Discriminatie
Fred Salomon is overigens net als ik lid van de kerngroep van het Veiligheidspact tegen Discriminatie. Een Pact dat nu juist wel de verbinding zoekt tussen groepen die slachtoffer zijn van discriminatoir geweld en is ondertekend door een breed scala aan organisaties van joden, moslims, LHBTIQ+-ers en Afro-Nederlanders en door veel (Amsterdamse) politieke partijen, kerkelijke (koepel)organisaties, Amnesty International en het Humanistisch Verbond. Centraal uitgangspunt van het Veiligheidspact is dat we in onze pluriforme samenleving fundamenteel van levenswijze en van mening kunnen verschillen, maar dat dit nooit een motief kan of mag zijn om te discrimineren, laat staan om over te gaan tot verbaal of fysiek geweld.

Het Pact is een burgerinitiatief dat de kracht laat zien van het voor elkaar opkomen en elkaar indien nodig actief bescherming bieden, desnoods tegen mensen uit je ‘eigen groep’. Niet alleen het statement staat centraal, maar ook de bereidheid concreet in actie te komen in de buurt, bij gebedshuizen, op school en in de (sociale) media om discriminatoir geweld tegen te gaan.

Aanpak
De aanpak van haat, discriminatoir geweld en racisme moet wat mij betreft in Amsterdam politieke prioriteit nummer één zijn; niet met categorale akkoorden maar over de volle breedte en zonder partijen die daar selectief of respectloos mee omgaan. Het Veiligheidspact tegen Discriminatie legt daar een voorzichtige basis voor, die niet alleen op papier, maar ook al in de praktijk vorm krijgt. Maar mocht er na een ‘roze’ en een ‘joods’, toch ook een Amsterdams ‘Islamitisch’ Akkoord moeten komen, dan biedt het manifest van het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie daar een hoop aanknopingspunten voor.



Foto van de ondertekening op 6 maart 218 van het Amsterdams Joods Akkoord door Annabel Nanninga, lijsttrekker voor Forum van Democratie in Amsterdam; René Dotsch

 

Meer over het Amsterdams Joods Akkoord: Amsterdamse politiek: geen Jodenhaat in Mokum

 

Of het tijd wordt voor een Amsterdams Islamitisch Akoord is één van de stellingen die op 17 maart wordt besproken tijdens het gemeenteraadsverkiezingendebat 'Moslimhaat en -discriminatie in Amsterdam' in moskee Al Kabir


Waardeert u ons werk? U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)

 

 


Meer over amsterdams joods akkoord, antisemitsme, cidi, collectief tegen islamofobie en discriminatie, jodenhaat, politiek, veiligheidspact tegen Discriminatie.

Delen: