Om hedendaagse antisemitisme te begrijpen, zal fixatie op moslims moeten worden losgelaten

In opinie door Leo Lucassen op 20-05-2018 | 09:53

De suggestie van Paul Scheffer dat het hedendaags antisemitisme door migratie wordt geimporteerd berust op een zeer wankele basis. Antisemitisme is een onderdeel van een algemene golf van xenofobie, waarbij zowel Joden, moslims, maar ook homoseksuelen, Roma en immigranten in het algemeen, zich zien geconfronteerd.

In zijn NRC-column van 1 mei kaartte Paul Scheffer het opkomend ‘hedendaags antisemitisme’ aan. Daarmee doelde hij op uitingen van antisemitisme onder moslimmigranten en hun nakomelingen in Europese landen en verwees daarbij onder meer naar de schokkende moord op de vijfentachtigjarige Mireille Knol in haar Parijse flat. Knol, die de Holocaust overleefde, werd afgelopen maart op gruwelijke wijze vermoord door twee jonge mannen met een crimineel verleden, onder wie haar buurman, die haar woning vervolgens in brand staken. Omdat beide mannen nakomelingen zijn van migranten uit islamitische landen, verklaarde Justitie al snel dat het motief voortkwam uit antisemitisme. Hoewel het laatste woord daarover nog niet is gezegd, lijkt antisemitisme zeker een rol te hebben gespeeld. Mogelijk zijn de daders geïnspireerd door andere moorden op Joden voortkomend uit extremistisch islamitisch terrorisme.

Scheffer verbindt de moord vervolgens met de bevindingen van een bekend Amerikaans onderzoeksbureau, Pew Research Center, waaruit blijkt dat in islamitische landen – wanneer gevraagd naar hun opinie over Joden – velen een ongunstig beeld blijken te koesteren. In Turkije geldt dat voor vierenveertig procent van de ondervraagden en in Marokko is dat zelfs achtenzeventig procent. Daaruit leidt Scheffer af dat het nieuwe antisemitisme (onder moslims) door migratie naar West-Europa wordt geïmporteerd en dat het dus niets te maken heeft met de gemarginaliseerde positie van veel van hun kinderen alhier. Die conclusie zou worden ondersteund door een onderzoek van Ruud Koopmans uit 2008, waaruit blijkt dat veertig procent van de moslims in Nederland Joden wantrouwen. En daar komt nog bij dat antisemitisch gedachtegoed via salafistische stromingen in Nederland wordt geïmporteerd.

Tot zover Scheffer. Hoewel de relatie tussen salafisme minder eenduidig is dan hij laat voorkomen en er op het onderzoek van Koopmans door collega’s stevige kritiek is geuit, blijft het een feit dat antisemitisme onder een deel van de migranten uit islamitische landen, vooral onder hun nakomelingen, een zorgelijk fenomeen is. Zoals Annemarike Stremmelaar en ik onlangs in onze studie over de relatie migratie en antisemitisme, onderdeel van een Europees onderzoek gecoördineerd door het Pears Institute for the Study of Antisemitism, ook vaststelden.

Het probleem met Scheffers analyse is echter zijn eenzijdigheid, gebrek aan een bredere context en de onuitgesproken suggestie dat antisemitisme tegenwoordig een importfenomeen is, verbonden aan migratie, en het inheemse klassieke antisemitisme er nauwelijks meer toe doet.

Als hij zich in de recente rapporten van het Pears Institute had verdiept, dan zou hij wellicht tot een andere conclusie zijn gekomen. Zo blijkt om te beginnen dat in alle landen in de afgelopen twintig jaar het aantal antisemitische incidenten juist sterk is gedaald en waar het gaat om de betrokkenheid van tweede generatie jongeren met een Marokkaanse, Turkse of Algerijnse achtergrond hun antisemitisme nauw is verbonden met het Israëlisch-Palestijns conflict en niet zozeer met moslimfundamentalisme. Vooral tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) werden Joden in West-Europa op straat regelmatig uitgescholden en aangevallen, ook in Amsterdam, waarbij zij over één kam werden geschoren met de politiek van de Israëlische staat.

In Nederland maakten voornamelijk zonen van Marokkaanse gastarbeiders zich aan dit antisemitisme schuldig en nauwelijks de generatie van de ‘gastarbeiders’ uit Turkije en Marokko zelf. Niet zo vreemd wanneer we bedenken dat antisemitisme in Marokko in de jaren zestig een marginaal fenomeen was. Maar ook de vluchtelingen uit het Midden-Oosten en de Hoorn van Afrika (Irak, Iran, Afghanistan, Somalië) die gedurende de jaren negentig in groten getale naar Nederland kwamen, waren niet of nauwelijks betrokken bij antisemitische incidenten. Hetzelfde geldt voor de recente vluchtelingen uit dezelfde herkomstgebieden. Op enkele uitzonderingen na – zoals de Syrisch-Palestijnse asielzoeker die de ruiten stuksloeg van het Joodse restaurant Hacarmel aan de Amstelveense weg, mogelijk omdat de Israëlische vlag zijn woede wekte – zijn zij nauwelijks betrokken bij antisemitische incidenten. Er mag in die landen van herkomst dan negatief over Joden worden gedacht, dat vertaalt zich blijkbaar niet automatisch in antisemitisch gedrag in de Europese landen waar zij zich vestigen. Scheffers suggestie van import via immigratie berust dan ook op een zeer wankele basis.

Daar komt bij dat het inheemse, klassieke antisemitisme nog steeds springlevend is, vooral in extreemrechtse kringen, maar ook bij links, waar de grens tussen de Joden en de Israëlische politiek niet altijd even duidelijk wordt getrokken. Zeker in Oost-Europa is er sprake van een oplevend antisemitisme waarbij antisemitische complottheorieën – zoals dat de Joden (met George Soros als kwade genius achter de schermen) stiekem miljoenen moslims Europa zouden binnensluizen om ‘onze’ beschaving te vernietigen – gretig aftrek vinden. Inmiddels is dat klassiek antisemitisme ook gemeengoed geworden binnen extreemrechts in West-Europa, waar het een onzalige verbintenis is aangegaan met ideeën over ‘omvolking’ waar politici als Thierry Baudet het idee dat massa-immigratie een existentieel probleem vormt met graagte uitventen. Vooral binnen extreemrechtse stromingen in Duitsland, dat verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van de incidenten, en aanhangers van het Front National in Frankrijk, is de grens tussen antisemitisme en islamofobie erg dun.

Willen we het hedendaagse antisemitisme echt begrijpen, dan zullen we de fixatie op moslims dan ook moeten laten varen en ons realiseren dat het onderdeel is van een algemene golf van xenofobie, waarbij zowel Joden, moslims, maar ook homoseksuelen, Roma en immigranten in het algemeen, zich zien geconfronteerd. Of, zoals de directeur van het Museum voor de Geschiedenis van Poolse Joden, Dariusz Stola, het onlangs zo kernachtig uitdrukte in The Economist: ‘Xenofobie is niet selectief.’

Dit artikel van Leo Lucassen verscheen ook in De Kanttekening

Foto: Hans Kalf

Zie ook:

Met de komst van vluchtelingen nam het antisemitisme niet toe

Moslimjongeren hebben vooral moeite met zionisten

Meer artikelen over antisemitisme

 


Waardeert u ons werk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)

Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email


Meer over antisemitisme, moslims.

Delen:

Reacties


Hannes Minkema - 29/05/2018 05:45

Ik vat samen. Scheffer kaartte het opkomend hedendaags antisemitisme (dat van Lucassen aanhalingstekens krijgt) aan, verwijzend naar de moord op de Parijse Mireille Knol. Daarbij heeft antisemitisme van de islamitische daders een rol gespeeld, erkent ook Lucassen.

Scheffer verbindt dit verschijnsel met de immigratie van moslims. Die verbinding wordt gesteund; zowel door onderzoek van Koopmans, als door het opkomend salafisme waarop menig terrorist zich beroept.

Lucassen vindt de verbinding best 'zorgelijk', maar vindt tegelijk Scheffer eenzijdig, diens blik beperkt, en met een blinde vlek voor 'inheems klassiek antisemitisme' (dat van Lucassen geen aanhalingstekens krijgt).

Lucassens argumenten?

"In andere landen is het aantal antisemitische incidenten gedaald". De feitelijk onderbouwing hiervan ontbreekt helaas. En wie daarvan de overtuigingskracht voor de Nederlandse situatie ziet, mag die mij komen uitleggen.

"Voor jonge Marokkanen, Turken en Algerijnen is hun antisemitisme verbonden met het Israëlisch-Palestijnse conflict". Dusseh... als mensen joden haten mede vanwege dat conflict, wil Lucassen het ineens geen antisemitisme meer noemen? En heeft het niets meer te maken met een eventueel islamitische achtergrond van de haters?

"Vooral de zonen van Marokkaanse gastarbeiders zijn antisemitisch, niet de (ex-)gastarbeiders zelf". Ja, en dan? Verzet, agressie en loslippigheid passen nu eenmaal beter bij een jongere generatie. We komen dit antisemitisme een heel stuk minder tegen bij de zonen van niet-islamitische arbeiders.

"Moslims uit andere importlanden dan Marokko, Turkije en Algerije zijn minder vaak betrokken bij antisemitische incidenten". Tja, dat komt ook omdat er daar in Nederland veel minder van zijn. Kun je op je vingers uittellen. Ook een stuk minder Syriërs trouwens, en daarvan hebben zich intussen al twee aanslagplegers gemeld (het Joodse restaurant in Amsterdam, en de Haagse steekpartij op burgers).

"Lang niet alle jonge moslims vertonen automatisch antisemitisch gedrag". Dat hale je de koekoek! Natuurlijk lang niet alle. Maar de vraag is of jonge moslims *relatief vaker* antisemitisch gedrag vertonen. Die verdient een antwoord dat niet om de hete brij heen draait.

"Het inheemse, klassieke antisemitisme is nog springlevend" in Europa. Vooral op links, weet de hooggeachte heer Lucassen, want die linksen kunnen ze geen twee dingen uit elkaar houden, zoals joden en Israël (niet mijn woorden, de zijne). Natuurlijk hebben ook de Oost-Europeanen het gedaan, samen met de extreem-rechtsen en de Duitsers. De hooggeachte heer Lucassen is minder op de hoogte van de feiten, die tonen dat antisemitisch geweld jegens joden relatief zelden wordt veroorzaamt door katholieke broeders, Poolse landarbeiders, en 'inheemse Duitsers'.

Hooggeachte heer Lucassen, loop eens een middag met een duidelijk zichtbaar keppeltje door de Amsterdamse en Rotterdamse volksbuurten, en zie dan welke personen antisemitisch op je reageren. Kijk eens wie er het woord 'joden' als scheldwoord bezigt, al of niet in vertaling. Het gaat niet alleen om wie er 'niet-dader' is, maar ook om wie er 'wel-dader' zijn. En dat zijn géén katholieke zustertjes, geen Poolse landarbeiders, en geen inheemse Duiters.

Lucassen wil dat we bij terroristische aanslagen niet meer denken aan daders met een islamitische achtergrond. Dat is een 'fixatie'. Als we dat doen, zijn we 'algemeen xenofoob'. Eigenlijk dragen we daarmee ook bij aan antisemitisme en homohaat, vindt Lucassen.

Kortom, dat het antisemitisme weer de kop opsteekt in Nederland, ligt eigenlijk aan de Nederlanders zelf, met hun xenofobie. Met moslims heeft het niks te maken. En wie ook maar aan moslims durft refereren als het gaat om gewelddadig extremisme, mag als straf zelf voor racist, antisemiet en xenofoob worden uitgemaakt. En zo heeft Lucassen het gewelddadig islamisme weer handig buiten beeld geparkeerd.

We kunnen Mireille Knol niet meer vragen om een reactie.