Over de Gülenbeweging raken we voorlopig niet uitgepraat

In achtergronden door Ewoud Butter op 26-05-2014 | 09:16

Tekst: Ewoud Butter

Een meerderheid van de Tweede Kamer wil meer duidelijkheid over de Turkse Gülenbeweging en zijn onderwijsinstellingen. De Kamer heeft vorige week een motie aangenomen waarin minister Asscher wordt gevraagd om meer onderzoek te doen naar de beweging van de Turks-islamitische prediker Fethullah Gülen.

Naar de Gülenbeweging is in het verleden eerder onderzoek gedaan, bijvoorbeeld door Van Bruinessen, hoogleraar vergelijkende studies van moderne moslimsamenlevingen aan de Universiteit Utrecht. De vraag is in hoeverre een nieuw onderzoek meer duidelijkheid zal brengen.

NOVA

De discussie over de beweging van Fethullah Gülen kwam in Nederland in juli 2008 op gang na een uitzending van het actualiteitenprogramma Nova, waarin werd beweerd dat de beweging een dubbele agenda zou hebben. Hierbij werd onder andere verwezen naar verklaringen van drie ex-leden. Fethullah Gülen zou niet alleen streven naar dialoog, maar ook naar islamisering van de samenleving. De organisatie zou Turkse Nederlanders ook intimideren en voor segregatie zorgen. Op de site van Nova staan/stonden links naar reacties van organisaties die bij de Gülenbeweging hoorden. 

AIVD

Op last van de Tweede Kamer gaf toenmalig minister Ella Vogelaar de AIVD opdracht een onderzoek uit te voeren. Daaruit bleek dat de beweging niet staatsgevaarlijk is.

In januari 2009 werd in Rotterdam een notitie van raadslid Fähmel (Leefbaar Rotterdam) behandeld, waarin zij verklaarde dat de Gülenbeweging wel gevaarlijk zou zijn. De Rotterdamse raad concludeerde echter dat er geen reden was de samenwerking met organisaties die aan Gülen gelieerd zouden zijn te verbreken.

De Tweede Kamer vroeg de Tweede Kamer toenmalig minster Eberhard van der Laan, die Ella Vogelaar net had opgevolgd, om een onderzoek. Volgens CDA, PvdA, VVD en SP was het beeld dat Gülen achterliet erg gemengd. „Wij willen dat alle zweem van twijfel wordt weggenomen”, aldus Halbe Zijlstra van de VVD en Jeroen Dijsselbloem van de PvdA wilde weten "of de beweging de integratie bevordert of juist belemmert”.SP-er Karabulut. vond het “heel gek dat deze omstreden beweging achter gesloten deuren kinderen opvoedt en onderwijst, zonder dat hier enig zicht en controle op bestaat”. Haar partijgenoot en SP-fractievoorzitter in Rotterdam, Theo Coskun, snapte op zijn beurt niets van deze opstelling: “Blijkbaar hebben ze landelijk behoefte aan een onderzoek waar 100 procent zeker niets uitkomt. Ze doen mee aan de spokenjacht. Dankzij Wilders hebben ze daar allemaal last van islamofobie.”

Het onderzoek dat door Van der Laan werd ingesteld, zou in eerste instantie worden uitgevoerd door het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid (ISW) van de RUG. Toen uit onderzoek van Trouw bleek dat de directeur van het ISW lid was van de raad van advies van de Dialoog Academie, een instelling die nauw betrokken zou zijn bij de Gülenbeweging, volgden kamervragen van SP-kamerlid Sadet Karabulut over de onafhankelijkheid van de onderzoekers. Hierop besloot de minister om de opdracht in te trekken en aan Forum te verlenen.

Het onderzoek werd  uiteindelijk uitgevoerd door Turkije-kenner Martin van Bruinessen samen met Mehmet Sahin, de man die later landelijk bekend zou worden nadat hij in het NTR-programma Onbevoegd Gezag openlijk inging tegen anti-joodse van Turks-Nederlandse jongeren.

Van Bruinessen concludeerde dat de volgelingen van de Gülenbeweging meer openheid van zaken zouden moeten geven. Van Bruinessen heeft kritiek op de ondoorzichtige structuur van de aan de Gülenbeweging gelieerde organisaties, waaronder Stichting de Witte Tulp, de Stichting Islam en Dialoog, de Dialoog Academie (platform van academici), Stichting Cosmicus (middelbaar onderwijs) en ondernemersvereniging Hogiaf: ‘Het lijkt erop dat de beweging net als de Moslimbroederschap georganiseerd is in cellen, die onderling geen contact hebben. Er is wel sprake van verticale communicatie, maar waar de directieven vandaan komen en hoe de gezagslijnen precies lopen, is niet duidelijk. Ook vind ik dat ze veel opener moeten zijn," aldus Van Bruinessen.

Samenvatting rapport Van Bruinessen door Van Bruinessen

Naar aanleidig van het kamerdebat over zijn rapport, schrijft Van Bruinessen een artikel, waarin hij een samenvatting van zijn conclusies geeft. Dit artikel verschijnt ook op Republiek Allochtonië. Ik geef hieronder enkele quotes: 

"Kenmerkend voor de Gülenbeweging is de scheiding tussen de activiteiten in de publieke sfeer, die niet specifiek religieus zijn, en de expliciet religieuze vormen van devotie en verinnerlijking, die in de privésfeer van het internaat, de dersane, het zomerkamp en de huiskamer plaatsvinden. De publieke activiteiten – onderwijs, liefdadigheid, dialoog, ondernemerschap – staan niet los van de religieuze grondhouding die in de privésfeer wordt gecultiveerd, maar worden alle beschouwd als de uitvoering van religieuze plichten. De term hizmet, ‘het dienen’, verbindt beide sferen: maatschappelijke dienstverlening wordt als een vorm van devotie, dienen van God, gezien. Anders dan veel andere islamitische bewegingen, streeft de Gülenbeweging niet (of althans niet primair) naar islamisering van de publieke sfeer, maar ziet deze als een plaats van ontmoeting met andersdenkenden."

De beweging ziet zich als een niet-politieke beweging maar is in Turkije een politieke factor van toenemende betekenis. Hoog opgeleide aanhangers van de beweging hebben belangrijke posities in de zakenwereld, delen van het staatsapparaat, het onderwijs en de media bereikt, en zij spelen een belangrijke rol in de machtsstrijd tussen de oude kemalistische, secularistische, elite en de nieuwe opkomende middenklasse die geworteld is in het meer traditionele en religieus gezinde deel van de bevolking. Tegenstanders verdenken de beweging ervan achter een seculiere façade een dubbele agenda te verbergen die er wel degelijk op gericht is, uiteindelijk aan de maatschappij de sjariah, de islamitische plichtenleer, op te leggen. Het bestaan van een dergelijke agenda is nooit aangetoond, maar dat neemt de achterdocht bij tegenstanders, met name de alevitische minderheid, niet weg."

In Nederland kwamen kleine aantallen aanhangers van de beweging vanaf de jaren tachtig bijeen in huiskamerbijeenkomsten, waar vooral de mystiek getinte Koranuitleg van Said Nursi, één van de twee inspiratiebronnen van de beweging, werden besproken. (..) Studenten en jonge afgestudeerden richtten in de tweede helft van de jaren negentig de eerste internaten en instellingen voor huiswerkbegeleiding op, om de prestaties van Turks-Nederlandse kinderen in het voortgezet onderwijs te verbeteren en om hun bescherming te bieden tegen de gevaren van drank, drugs, seks en kleine criminaliteit. Het duurde enige tijd voordat er ook scholen werden opgericht, maar met steun van het Ministerie van Onderwijs en gemeentelijke instellingen werd in 2006 de eerste school, het Cosmicus College in Rotterdam (met havo en vwo-afdelingen), geopend, enkele jaren later gevolgd door het Cosmicus Montessori Lyceum in Amsterdam en een Cosmicus basisschool in Rotterdam. Daarnaast werden diverse andere instellingen opgericht, zoals de ondernemersvereniging HOGIAF en de Dialoog Academie.

"Terwijl de publieke activiteiten van de beweging, waartoe ook de scholen gerekend kunnen worden, redelijk transparant zijn en geen duidelijk religieus karakter dragen, zijn de religieuze devoties en persoonlijkheidsvormende discipline in de privésfeer aanzienlijk minder gemakkelijk waarneembaar. Een aanhoudende stroom van verdachtmakingen, gevoed door politieke tegenstanders van de beweging, richt zich met name op de vermoede dubbele agenda, indoctrinatie, dwang en strakke controle waaronder jongeren in de scholen en internaten zouden verkeren. Het hier gerapporteerde onderzoek heeft zich vooral gericht op de vormen van disciplinering binnen instellingen van de beweging, en de belangrijkste bron van informatie bestaat uit lange levensloopinterviews met leden en ex-leden van de beweging."

"De intensiefste vorm van religieuze disciplinering vond tot voor kort plaats in de internaten (voor scholieren van het voortgezet onderwijs), die een decennium lang de belangrijkste instellingen van de beweging waren. Scholieren werden hier afgeschermd van een als bedreigend ervaren buitenwereld, frivool vermaak en ongewenste lectuur; ze hadden een strak gestructureerd dagschema met veel tijd voor huiswerk en voor religieuze devoties. Er was binnen deze instellingen geen fysieke dwang om mee te doen aan alle activiteiten maar wel een sterke sociale controle en voortdurende overreding, waardoor de meeste scholieren zich conformeerden aan het gewenste gedrag. Uit de interviews is niets gebleken van werkelijke dwang, hoewel hier wel naar gevraagd is; allen bevestigden dat vooral het voortdurend samenzijn met de groep de druk tot conformeren versterkte. Overigens zijn de internaten inmiddels alle gesloten – volgens de betrokken bestuurders wegens sterk afgenomen belangstelling van de zijde van de ouders."

"De belangrijkste disciplinerende instellingen zijn nu de studentenhuizen van de beweging (dersane of isik evi genoemd). Dit zijn doorgaans gewone woonhuizen waar vier tot zes studenten samenwonen, van wie één als de oudere broer (abi) optreedt en de contacten met personen van gezag binnen de beweging onderhoudt. Het aantal dersanes in Nederland bedraagt tientallen. De dersane biedt de studenten goedkope huisvesting en een beschermde omgeving, met sterke onderlinge ondersteuning en controle. Er is sterke druk om aan de ascetische zelfdisciplinering deel te nemen en contacten buiten de beweging tot het noodzakelijke te beperken. Alle geïnterviewden die in een dersane geleefd hebben spraken van de positieve invloed die dit had op hun studieresultaten; sommigen – vooral degenen die later uit de beweging zijn getreden – klaagden over voortdurende sociale controle en gebrek aan intellectuele vrijheid. Overigens erkende ieder dat men zich vrijwillig aan de discipline onderwerpt; wie weigert zich aan de discipline te onderwerpen kan zich zonder problemen van de beweging losmaken."

"Eén van de vaak gehoorde beschuldigingen aan het adres van de Gülenbeweging is dat ze door de sociale controle over haar aanhang en het beperken van sociale contacten tot de eigen kring integratie zou belemmeren. De internaten en dersanes houden scholieren en studenten in een beschermde omgeving van de eigen gemeenschap en schermen hen met name af van niet noodzakelijke contacten daarbuiten. Er is echter een sterke ondersteuning van inspanningen om succes te boeken op school en bij voortgezette opleidingen. Deze instellingen hebben participatie in het onderwijs bevorderd. Naar uit de door de onderzoekers afgenomen interviews blijkt, vinden schoolverlaters en afgestudeerden uit kringen van de Gülenbeweging werk in zeer uiteenlopende sectoren van de arbeidsmarkt, en zeker niet uitsluitend in Turkse kring. We zijn bovendien geen enkel geval van werkloosheid tegengekomen. Op deze twee belangrijke indicatoren van integratie, schoolsucces en arbeidsparticipatie, blijken de internaten en dersanes dus geen belemmerende maar juist een bevorderende invloed te hebben."

"Van de trouwe aanhang verlangt de beweging gehoorzaamheid aan haar morele normen en deelname aan de devotionele activiteiten, maar ze doet geen pogingen die normen en devoties aan anderen op te leggen, ondanks een zekere bekeringsijver. In publieke activiteiten werken prominente leden van de beweging met opvallend gemak samen met mensen van zeer uiteenlopende achtergronden, waaronder ongelovigen."

Nieuw onderzoek

Inmiddels zijn we een paar jaar verder en wordt dus opnieuw om een onderzoek gevraagd. Directe aanleiding is nu een reportage van EenVandaag waarin de meer dan 100 studiehuizen van de Gülenbeweging aan de orde komen. Tijdens het debat in de Tweede Kamer deze maand wordt de Gülenbeweging opnieuw  een "club met twee gezichten" genoemd door Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) en stelt Karabulut (SP)  dat de organisatie Turkse Nederlanders intimideert en zorgt voor segregatie. Volgens minister Asscher geven gemeenten echter geen signalen af dat de bevindingen uit de reportage kloppen.

Ook volgens Van Weyenberg (D66) zijn er geen harde aanwijzingen dat er in de Gülenbeweging dingen gebeuren die niet kunnen. Maar net als Yücel (PvdA) pleit hij wel voor meer transparantie van de activiteiten. Stevigere kritiek komt er uit de hoek van PVV, VVD en SP. De organisatie voert een "jihad onder de radar", stelt De Graaf (PVV) vast. Azmani (VVD) spreekt over een "wolf in schaapskleren" die streeft naar ondermijning van de waarden van de westerse samenleving. Alle woordvoerders pleiten voor meer onderzoek naar de Gülenbeweging. De PVV en de SP vinden dat instellingen die aan de Gülenbeweging zijn verbonden, geen subsidie meer mogen krijgen

De Gülenbeweging wordt nu meegenomen in het onderzoek naar de parallelle samenleving. De resultaten daarvan stuurt Asscher nog voor de zomer naar de Kamer. 

Reactie Zaman Vandaag en INS

De Gülenbeweging lijkt de afgelopen jaren wel iets transparanter geworden. Organisaties doen wat minder geheimzinnig over hun verbinding met de Gülenbeweging. Er wordt nu ook meer dan in het verleden door leden van de beweging een weerwoord gegeven. 

Naar aanleiding van de uitzending van EénVandaag reageren bijvoorbeeld Hakan Büyük en Hüseyin Atasever, die beiden verbonden zijn aan de Gülenkrant Zaman Vandaag in een artikel op 4 uitspraken die in de uitzending van EénVandaag gedaan worden. 

En het Platform INS reageert op de uitspraken die tijdens het kamerdebat worden gedaan. Ze verwijzen hierbij uitgebreid naar het rapport van Van Bruinessen. Hetzelfde platform heeft ook een site opgezet: www.fethullahgulen.nl

Parallelle samenlevingen

In juni komt dus het onderzoek uit dat Asscher heeft laten doen naar de "parallelle samenlevingen". Dit onderzoek wordt utgevoerd door de Vrije Universiteit onder voornamelijk Turkse religieuze gemeenschappen. Aanleiding van dit onderzoek is onder andere het rapport ‘Dichter bij elkaar?’ (2012) van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) waaruit blijkt dat bevolkingsgroepen elkaar weinig ontmoeten.

Wanneer men voornamelijk is gericht op de eigen groep, zou dit de integratie kunnen belemmeren. Het is een oude discussie: bevorderen eigen religieuze en etnische gemeenschappen segregatie of kunnen ze juist een middel zijn om te integreren en te emanciperen zoals dat in het verleden gold voor katholieken, arbeiders, vrouwen en homo's? Het is een vraag waar geen eensluidend antwoord op te geven valt. Het is onder andere afhankelijk van tijd, plaats, groep en (maatschappelijke) context. 

Het begrip parallelle samenleving is ook omstreden en op dit blog al eens fijntjes en terecht gefileerd door Sinan Cankaya.

Het onderzoek naar parallelle samenlevingen zal waarschijnlijk vooral een aantal open deuren opleveren: "Ja, er zijn op sommige plekken gemeenschappen die zich afsluiten van de Nederlandse samenleving" maar verder valt het vast reuze mee. Net als het SCP zullen de onderzoekers concluderen dat sociale en culturele verschillen groot blijven en dat etnische concentratie en segregatie onder andere voortkomen uit het verslechterde maatschappelijke klimaat, het belang van religie en de toegenomen werkloosheid. Verder onderzoek zal ongetwijfeld noodzakelijk zijn. En dat is even voorspelbaar als terecht: de samenleving is dynamisch en de "parallelle samenlevingen" van vandaag zijn anders dan die van morgen. 

Of de onderzoekers in een maand ook nog diepgaand onderzoek naar de Gülenbeweging kunnen doen, lijkt mij uitgesloten. De kans is dat de discussie over de Gülenbeweging met het onderzoek naar parallelle samenlevingen dan ook van tafel zal zijn, is klein.

Die discussie zal ons nog wel even bezig houden, zeker ook gezien de prominente rol die Fetullah Gülen speelt bij de politieke spanningen in Turkije.


Ewoud Butter is hoofdredacteur van Republiek Allochtonië. Zijn artikelen op dit blog vindt u hier. U kunt Ewoud volgen op twitter. Meer op zijn site of blog.

 

Meer over de beweging van Fethullah Gülen op dit blog hier

Meer over de rol van migranten- en religieuze organisaties 

En lees vooral:

Oh parallelle samenleving, wher art thou? van Sinan Cankaya

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.


 


Meer over ewoud butter, fethullah gülen, gülen, onderzoek, pvv, sp, van bruinessen, zamanvandaag.

Delen:

Reacties


Leyla, sympathisant van Gülen - 26/05/2014 20:09

Ik deel je mening over dat we waarschijnlijk niet uitgepraat zullen raken over de Gulenbeweging. Niet omdat ik denk dat er vanuit de beweging aanleiding hiervoor gegeven zal worden, maar omdat er, vanuit een andere bril gekeken wordt naar hen; de bril van wantrouwen.

De Gulenbeweging is niet nieuw. Sinds '70 zijn ze actief. Dat is zo'n 50 jaar alweer, een halve eeuw dus. Destijds werden zij verdacht van allemaal verschillende zaken wat tot op de dag van vandaag nog steeds gedaan wordt. Echter zijn die verschillende verdenkingen tot op de dag van vandaag niet uitgekomen maar is wat zij DOEN en ZEGGEN voor eenieder toegankelijk. Naargelang de vele duizenden activiteiten die zij ontplooien (vaak op eigen kosten) genegeerd zullen worden en gedachtespinsels kern van debat zal blijven over hen, zullen we niet uitgepraat raken over hen.

Daarnaast, zoals Van Bruinessen ook aankaart in een recente publicatie ( http://booksandjournals.brillonline.com/content/journals/10.1163/22131418-00104004 ), is er een handjevol mensen die bewust de beweging in een negatief daglicht proberen te zetten. Van Bruinessen geeft als voorbeeld/bewijs het onderzoeksrapport van Fähmel (LR) dat heel veel letterlijk Turkse teksten bevatte.

Er valt vast genoeg aan te merken op de beweging, maar waar we niet omheen kunnen zijn de goede dingen die zij doen en anderen aanzetten te doen.
Als we een nieuwe weg willen inslaan wat de Gulenbeweging betreft, zou ik dus zeggen: bekritiseer hen op wat ze zeggen en doen.

Iets anders:

Je hebt het over “Of de onderzoekers in een maand ook nog diepgaand onderzoek naar de Gülenbeweging kunnen doen, lijkt mij uitgesloten.” Dat klopt niet.
Het onderzoeksrapport van Van Bruinessen uit 2010 was een tussentijdse rapport en in 2013 heeft Asscher aangegeven (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/05/28/kamerbrief-over-onderzoek-naar-parallelle-gemeenschappen-in-nederland.html ) dat het langdurige onderzoek (in opdracht van FORUM) bijna tot een eind is gekomen en daaruit geput zal worden. Lijkt mij diepgaand genoeg.

Daarnaast benadrukt Asscher sinds vorig jaar dat er een onderzoek loopt naar Turkse groeperingen inclusief de Gulenbeweging. Bij de motiebespreking van vorige week heeft hij dat herbevestigd, hij gaf zelfs aan dat hij om deze reden het niet nodig vond dat de Kamer deze vragen stelde. Lijkt mij dat qua diepgang het komende rapport niet te wensen over zal laten.

Echter deel ik je mening dat open deuren ingetrapt zullen worden dan wel eerder getrokken conclusies (zoals bijv. Van Bruinessen: “Gulenbeweging is best geïntegreerde migrantengroep, of je kijkt naar religieuze groepen of niet.”) herhaald zullen worden.

Ik denk dat als we geen 11 september hadden gehad, de islamitische identiteit van de Gulenbeweging niet geproblematiseerd zou worden en hun werk op applaus had kunnen rekenen. Maar we hebben 11 september wel gehad.