Mag ik zelf bepalen wie ik ben?

In achtergronden door Jan Willem Duyvendak op 22-05-2012 | 08:03

Tekst: Frank de Zwart en Jan Willem Duyvendak

Staten die geen systeem van etnische categorisering hanteren zijn zeldzaam. Mocht de Nederlandse overheid besluiten om het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) op te volgen en etnische registratie afschaffen, dan zou dat een unicum zijn in de moderne geschiedenis. De RMO vraagt de Nederlandse staat in feite om zichzelf te blinddoeken ten aanzien van wat velen een belangrijk maatschappelijk probleem vinden: diversiteit en ongelijkheid tussen culturele, etnische groepen. Staten doen dat niet graag, en dat geldt ook voor statistici en wetenschappers. Ook hun weten is afhankelijk van meten.

Dat het “diversiteitprobleem” niet zonder meer een gegeven is, maar juist mede ontstaat door het proces van in kaart brengen, meten, en “beleid uitrollen” -zoals de RMO stelt- wordt wel erkend en met enige sympathie ontvangen, maar is voor veel politici en wetenschappers toch geen voldoende argument om afschaffing van etnische categorieën te rechtvaardigen. Zij menen dat etnische categorisering de prijs is die betaald moet worden voor het kunnen aanpakken van groepsachterstanden. Maar steeds meer politici en wetenschappers twijfelen nu ze zien dat de meeste vormen van groepsgericht beleid niet (meer) gericht zijn op re-distributie maar veeleer op etnisch-specifieke repressie. Nederland heeft niet een teveel aan multicultureel beleid maar aan groepsbeleid.

De discussie zoals wij die nu in Nederland hebben is niet nieuw. Hetzelfde onderwerp met vergelijkbare argumenten wordt bijvoorbeeld in de VS regelmatig gevoerd met betrekking tot raciale categorieën, en in Frankrijk, een van de weinige staten die geen etnisch (of raciaal) categorieënsysteem hanteert, woedt al jaren een discussie tussen voor- en tegenstanders van het opzetten daarvan. Een aspect echter is wel uniek voor Nederland: het door onze overheid gehanteerde systeem van categorieën is vrijwel geheel ontworpen en toegepast zonder enige inspraak van burgers. Etnische identiteiten in Nederland worden eenzijdig door de staat aan burgers toegewezen.

Dat staat in scherp contrast met de praktijk in de meeste landen waar etnische gegevens worden verzameld in de nationale volkstelling. Een cruciaal kenmerk van de klassieke volkstelling (in tegenstelling tot de “virtuele volkstelling” die wij hebben) is dat de staat burgers vraagt zichzelf te identificeren ten behoeve van de statistieken. Dit is een politiek gevoelige exercitie omdat de categorieën waarop wordt geteld ook beleidscategorieën zijn, en identificatie dus concrete gevolgen heeft. In de meeste democratische landen zijn burgers zich hiervan terdege bewust, en is de categorisering (de door de staat geboden opties voor zelfidentificatie) een speerpunt voor politieke partijen en sociale bewegingen die om uiteenlopende redenen proberen een bepaalde categorie wel of juist niet op de lijst te krijgen. Nederland is een van de weinige staten die het tot nu toe is gelukt om etnische bevolkingsstatistiek vast te stellen zonder de bevolking te horen.

In andere landen, waar erkend wordt dat etnische categorieën politiek geladen constructies zijn, en waar dientengevolge ook politieke invloed op die constructies mogelijk en gebruikelijk is, zien we het categorieën systeem voortdurend veranderen. Etnische, religieuze, en raciale categorieën ontstaan, veranderen, en verdwijnen onder invloed van politieke mobilisatie en veranderende zelfidentificatie. Voor statistici en beleidsmakers is dit een frustrerend proces—hun databanken raken ‘vervuild.’ Maar voor burgers is het enorme winst: of ik etnisch Turk, Nederlander, of Marokkaan ben maak ik graag zelf uit. En dat geldt zeker wanneer die bureaucratische identiteit ook vergaande maatschappelijke gevolgen heeft, zoals een algemene klacht van minderheden luidt met betrekking tot de categorie ‘niet-westerse allochtoon’.

Kortom, er is een compromis mogelijk (en noodzakelijk) tussen het voorstel om etnische categorisering totaal af te schaffen en de voortzetting van de huidige autoritaire en technocratische gewoonte van de Nederlandse staat om etniciteit zonder inspraak toe te schrijven. Dat alternatief heet zelfidentificatie. Het leidt tot publieke en politieke betrokkenheid bij bevolkingsclassificatie, en zo hoort dat ook.

Frank de Zwart werkt bij de vakgroep Politicologie van de Universiteit Leiden. Jan Willem Duyvendak is verbonden aan de afdeling sociologie van de Universiteit van Amsterdam. Van hun hand verschijnt binnenkort een themanummer van Comparative European Politics over het vermeende multiculturele beleidsverleden van Nederland en de rol van beleidsclassificaties. Een versie van dit artikel verscheen eerder in de Volkskrant en is in overleg met de auteurs ook op Republiek Allochtonië geplaatst.
 

Foto: flickr

Link:

RMO-advies: tussen afkomst en toekomst

Zet die etnische bril toch af

Artikelen over ethnic profiling hier

Meer artikelen over de term allochtoon hier

 


Meer over allochtoon, ethnic profiling, etniciteit, etnische categorisering, frank de zwart, jan willem duyvendak, onderzoek, rmo.

Delen:

Reacties


Jan Heeren - 31/05/2012 09:12

Goede analyse en oplossing.