Het aanhoudende wantrouwen tegen moslims

In achtergronden door Sinan Çankaya op 04-10-2014 | 17:36

"Mogelijk is de zorg over Turks-islamitische organisaties terecht, ik kan dat niet goed beoordelen. Wat ik wel een probleem vind, is de eenzijdige problematisering van de islam in Nederland, het aanhoudende wantrouwen tegen moslims, het vastzetten van gelovigen in een limbo van betrouwbaar/onbetrouwbaar en de onophoudelijke fantasieën over het islamitische Paard van Troje dat de samenleving zal ontwrichten."

Dat schrijft Sinan Çankaya naar aanleiding van het verschijnen van het onderzoek naar parallelle gemeenschappen.

Het onderzoek naar 'parallelle gemeenschappen' in Nederland is afgerond. Een onderzoek naar alle gemeenschappen in virtuele hullie-werelden? Welnee. Wanneer we 'problemen benoemen', dan ontspringt de meerderheid de dans. De etnische afzondering van witte Nederlanders is acceptabel, een congregatie van mensen met zwart haar niet. Alhoewel, dat is niet helemaal waar. Zolang moderne, verlichte en seculiere waarden ongeschonden blijven, dan mogen ook a-religieuze migranten zich 'segregeren'. Een erg lange aanloop om te zeggen dat het onderzoek over Turks-islamitische organisaties (TRSO) ging.

De belangrijkste conclusie van het rapport: organisatievorming langs etnische en religieuze lijnen hoeft niet op gespannen voet te staan met integratie in de Nederlandse samenleving. Bonding (betrokkenheid bij de eigen groep) en bridging (banden met de bredere samenleving) gaan ook samen. Wie het nog steeds niet tot zich heeft laten doordringen: TRSO’s spelen door hun activiteiten ook een positieve rol in de sociaal-economische en maatschappelijke participatie van hun achterban. Bijvoorbeeld door te voorzien in sociale, culturele en economische hulpbronnen.

Maar minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is niet overtuigd en in de Kamerbrief over het onderzoek kan hij zijn onvrede niet verbergen. Zo ontpopt hij zich als een ware methodoloog.

''Het onderzoek heeft niet de resultaten opgeleverd die ik voor ogen had. Het is de vraag of het mogelijk is met (literatuur)onderzoek antwoorden te krijgen op de vragen die bij mij en uw Kamer tot zorgen hebben geleid met betrekking tot (het gebrek aan) transparantie van de TRSO's.''

Een terecht punt, literatuuronderzoek geeft een beperkte kijk op de zaak. Een merkwaardige tegenstrijdigheid is dat het gebrek aan transparantie onder TRSO’s wordt geconcludeerd op grond van hetzelfde literatuuronderzoek.

Wolf in schaapskleren

Het verwijt van een gebrek aan transparantie is niet nieuw. Het is een patroon om te twijfelen aan de waarachtigheid van moslims. Volgens sommigen, zo staat er in het rapport, zou de succesvolle verankering van Turks-islamitische groepen in de Nederlandse samenleving een dekmantel zijn voor verborgen, sinistere doelen. Hoewel de onderzoekers benadrukken dat er geen aanleiding is om daar vanuit te gaan op basis van hun onderzoek, negeert de minister deze conclusie in zijn Kamerbrief:

''De onderzoekers komen tot de conclusie dat de onderzochte TRSO's de maatschappelijke participatie van Turkse Nederlanders positief lijken te beïnvloeden. De Turkse Nederlanders uit deze groepen streven naar succes in het onderwijs en in het werk en zijn maatschappelijk actief, onder andere in de politiek. Keerzijde daarvan is dat deze participatie vooral gericht lijkt te zijn op het verwerven van (politieke) macht en invloed ten behoeve van eenzijdige belangenbehartiging van de eigen groep en de versterking van de Turks-islamitische identiteit. Daarbij is het risico van cliëntelisme aanwezig.''

De minister kopieert daarmee bestaande retoriek waarbij TRSO's worden neergezet als machtswellustelingen die de staat infiltreren. Het ministerie is er niet gerust op en stelt een reeks van maatregelen voor die zijn gericht op de monitoring van TRSO's.

Mogelijk is de zorg over TRSO's terecht, ik kan dat niet goed beoordelen. Wat ik wel een probleem vind, is de eenzijdige problematisering van de islam in Nederland, het aanhoudende wantrouwen tegen moslims, het vastzetten van gelovigen in een limbo van betrouwbaar/onbetrouwbaar en de onophoudelijke fantasieën over het islamitische Paard van Troje dat de samenleving zal ontwrichten. In deze tussenruimte, dit niemandsland, leven gelovigen. We noemen het een 'parallelle samenleving', immers, DE samenleving observeert zichzelf als post-religieus – en dat wat we niet zijn, moet ver van ons vandaan staan of ver van ons vandaan worden gezet. Zo gaan we om met de ander: we bedenken een virtuele niet-bestaande ruimte waar we ze in kunnen dumpen.

De manier waarop het onderzoek tot stand is gekomen, kan niet worden losgekoppeld van algemene schrikbeelden over 'sinistere islamitische aangelegenheden'. De verdachtmaking is continu en de bewijslast vrijwel onbeweeglijk.

Er valt iets te zeggen over de verwachting dat TRSO's transparant zijn, vanuit de gedachte van wederkerigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd moeten deze organisaties worden gezien als een onderdeel van de Nederlandse samenleving, die klaarblijkelijk niet post-religieus is. Dat betekent ook dat als er problemen zijn binnen TRSO's, dat een probleem van de Nederlandse samenleving in zijn geheel is − waarin dus schurende en botsende waarden bestaan. Zolang dat in de context van de rechtsstaat gebeurt, zie ik het probleem niet.

Sinan Çankaya is cultureel antropoloog en doet onderzoek naar de politieorganisatie, in- en uitsluiting en multiculturalisme. Dit stuk verscheen eerder op Zaman Vandaag en FrontaalNaakt en is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië verschenen. Meer van Sinan Çankaya op dit blog hier.
Volg hem op Twitter: @S1nanCankaya. M

Eerder schreef Sinan Oh parallelle samenleving, wher are thou?

a href="http://www.republiekallochtonie.nl/zoek/?search_key=pvv+en+wilders">
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen


 

 


Meer over onderzoek, parallelle samenlevingen, Sinan Çankaya.

Delen: