Amsterdamse eettentjes gebruiken nog minder Nederlands dan Chinees

In achtergronden op 14-06-2018 | 08:18

Geschreven taalgebruik in de publieke ruimte, zoals in reclame-uitingen en officiëlere mededelingen aan het publiek, is een interessant onderwerp van studie. Dit zogenaamde linguistic landscape – vrij vertaald ‘taallandschap’ – zegt veel over de status en de positie van het Nederlands met betrekking tot andere talen. Zowel de overheid als winkeliers en andere mensen die taal in de publieke ruimte produceren doen dit op basis van aannames over de taalvaardigheid en de informatiebehoeftes van het voorbijlopend publiek. Vooral in binnensteden zijn deze taaluitingen erg interessant, omdat op die plekken veel verschillen talen bij elkaar komen. Dit hebben wij onderzocht in drie grote steden in Nederland: Rotterdam, Den Haag en Amsterdam.

Door Lisanne Voges, Mindy McCracken, Samah Rameh, Sopio Totibadze en Dick Smakman.

Eettentjes

Specifiek richtten we ons op de taal die gebruikt wordt om allerlei lekkernijen aan te prijzen in de etalages van eettentjes; van zelfgemaakte Griekse zoetigheden en pedisse Turkse pizza’s tot Chinese thee en Hollandse bitterballen. Voedsel is bij uitstek een cultuuraspect dat tot de verbeelding spreekt en op smakelijke wijze uitdrukking geeft aan de rol van niet-Nederlandse talen en culturen in Nederland.

We wilden graag weten welke talen worden gebezigd in de centra van de drie genoemde steden en wat de motivaties voor deze taalkeuzes zijn. Om deze vragen te beantwoorden zijn in totaal 111 foto’s genomen van etalages: 31 in Rotterdam, 34 in Den Haag en 46 in Amsterdam. Deze selectie was willekeurig; het waren de tentjes die we tegenkwamen terwijl we rondliepen in een straat met veel eettentjes in het stadscentrum van de stad die we onderzochten. Verder zijn 5 interviews in elke stad gehouden met eigenaars van eettentjes.

Voorkeurstalen

De resultaten laten zien dat het Nederlands de meeste frequent gebruikte taal is in de etalages, op de voet gevolgd door het Engels. Arabisch, Turks, Italiaans en Spaans werden ook vaak gebruikt.

Het gebruik van een bepaalde taal in zo’n etalage is onder andere gebaseerd op het idee dat degenen voor wie het bedoeld is het zullen begrijpen. De tabel laat dus zien dat er een algemene aanname is dat mensen wel Nederlands of Engels zullen spreken. Maar naast deze inhoudelijke motivatie zijn andere motivaties ook heel gebruikelijk.

Deze bevindingen zeggen niet alleen veel over het praktische gebruik van bepaalde talen in de publieke ruimte in Nederlandse stadscentra, maar ook over welke culturen culinair vertegenwoordigd zijn en hoe geaccepteerd die culturen zijn. En naast die weergave van etniciteit, zijn taalkeuzes ook gebaseerd op imago van het product. Iedereen weet dat niet elk Italiaans restaurant gerund wordt door Italianen en dat het gebruik van bepaalde talen vaak niet een weergave is van de eigen etniciteit van de verkoper maar van ideeën over de relatie tussen imago en taal. Het aanprijzen van een bepaald product in een bepaalde taal geeft dat product een andere uitstraling. Volgens de onderzoekers El-Yasin and Mahadin is het gebruik van een vreemde taal in commerciële uitingen een poging om het product te koppelen aan een aantrekkelijke kwaliteit van dat product. Dat wordt dan gedaan door een verband te suggereren tussen een bepaalde cultuur en het product in kwestie. Oftewel; een pizza die in het Italiaans wordt aangeprezen moet wel een heel lekkere zijn, want Italianen kunnen goed pizza’s bakken. Deze meer emotionele aantrekkingskracht kan soms sterker zijn dan de letterlijke betekenis van een woord, volgens de Nederlandse onderzoekster Edelman, en het is vaak ook een belangrijker doel dan het uitdragen van etniciteit.

Onze aanname is dat het Italiaans en Spaans vooral deze imago-functie hebben, terwijl het Arabisch en Turks een minder symbolische en meer praktische basis hebben. De reden om het Nederland en Engels te gebruiken lijkt vooral van praktische aard. Het is verkeerd om aan te nemen dat als er veel Italiaans wordt gebruikt in de publieke ruimte dat er ook veel Italianen rondlopen, maar voor het Arabisch en Turks geldt mogelijk wel degelijk dat dit gericht is op mensen die Arabisch en Turks kunnen lezen. Het gebruik van Nederlands is niet sterk ideologisch of praktisch gemotiveerd: het is simpelweg de taal die men in Nederland gebruikt. Het Engels richt zich zeker niet op moedertaalsprekers van het Engels, maar deze taal fungeert als een soort lingua franca met een groot bereik onder het winkelend publiek.

De verschillen tussen de steden zijn opmerkelijk. Zo is het gebruik van Italiaans en Spaans vooral iets van de stad Amsterdam, terwijl het Nederlands aldaar in relatief weinig gevallen wordt gebruikt (zelfs minder dan het Chinees). Het Engels is verreweg de meest gebruikte taal in etalages van eettentjes in deze stad. In Rotterdam is het Nederlands weer erg populair, terwijl het Engels, Turks en Arabisch op soortgelijke hoogte staan. Het Nederlands en het Engels zijn verreweg de meest dominante talen in Den Haag, terwijl een groot palet aan andere talen de diversiteit in producten en etniciteiten benadrukken. Dit palet legt ook een verband tussen een product en een tot de verbeelding sprekende cultuur, zoals de Vietnamese, Surinaamse, Indiase, Japanse en Portugese cultuur. Deze taalkeuzes scheppen een heel duidelijk beeld van de drie steden. Amsterdam is taallandschaptechnisch meer internationaal dan dat het Amsterdams of Nederlands is en deze stad laat die imago’s een beetje los door zich te richten op de internationale toerist. Haagse eettentjes richten zich op zowel Nederlanders als op een meer internationaal publiek met brede culinaire interesses. Rotterdam heeft eigenlijk de meest Nederlandse uitstraling, waarbij onderdeel van die Nederlandsheid is de aanwezigheid in taalkeus van twee andere in Nederland dominante etniciteiten, namelijk de Turkse en Arabische.

Combinaties van talen

In teksten die in etalages zijn te zien wordt niet altijd slechts één taal gebruikt. Onderstaande tabel laat zien welke combinaties in de drie steden het meest voorkwamen. Dit betreft dus de totaal aanwezige teksten in de hele etalages, niet noodzakelijkerwijs alleen het menu of een losse reclame-uiting.


De meest voorkomende situatie is de etalage waarin meer dan twee talen worden gebruikt, namelijk het Nederlands, het Engels en nog een andere taal. Het gebruik van zowel het Nederlands als een immigrantentaal komt op de tweede plaats, gevolgd door het Engels en een andere taal. Verschillen tussen steden zijn weer opvallend. Alleen in Rotterdam kwamen etalages voor waar alleen het Nederlands te zien was in etalages. Den Haag heeft opvallend veel etalages met Nederlands, Engels en nog een andere taal. In Amsterdam is het het meest gewoon om Engels als meest dominante taal te hebben met daarnaast nog een andere taal, waaronder het Nederlands.

Interviews

Eigenaars van de etalages, die vaak die etalages zelf ingericht hadden, wisten vaak niet heel duidelijk te verwoorden waarom ze een bepaalde taal of combinaties van talen in hun etalages tentoonstelden. Soms hadden ze de zaak overgenomen van de vorige eigenaar en was dat de reden. Ze lieten het dan maar zoals het was. Sommige eigenaars wisten opvallend genoeg niet welke talen in hun etalage te zien waren, en pas door met de onderzoekers te gaan kijken, kwamen ze hierachter. Het bewustzijn van die taalkeuzes lijkt dus beperkt, en het lijkt gemotiveerd door intuïties over wie het zullen lezen als wel door gewoonte.

Een Marokkaanse winkeleigenaar (van ergens vroeg in de 40) gaf in het Nederlands aan dat het Frans zoals dat te vinden was in zijn etalage belangrijk is in Marokko. Het is de tweede officiële taal, zo gaf hij aan als motivatie: “Het Frans is onderdeel van Marokko, het is een beetje sjiek. De gebakjes die we maken zijn gemaakt volgens Frans recept, terwijl de koekjes Marokkaans zijn.” Op deze manier legt hij een verband tussen taalkeus en het thuisland, maar ook verwijst hij indirect naar de Franse keuken in Frankrijk.

Er was ook een etalage waar met opvallende handgeschreven letters in het Portugees gerechten werden aangeboden. De Portugese winkeleigenaresse (en tevens kok in haar eigen restaurantje) zei: “Ik wil graag dat de restaurantervaring aanvoelt als authentiek Portugees. Klanten die hier komen eten, kan ik de recepten dan uitleggen als ze binnen zijn” (vertaald uit het Portugees door een andere medewerker in deze eettent). Het gebruik van het Portugees is dus symbolisch en tevens een manier om met de klant in gesprek te komen over de Portugese keuken. De eigenaresse weet dus dat de meeste mensen de bordjes niet zullen begrijpen maar mikt op een publiek dat dat juist aantrekkelijk vindt.

Een laatste interessant voorbeeld komt van een Japanse etalage. Een Aziatisch ogende man, die ergens midden 30 was, bleek zeer geschoold te zijn op het vlak van restaurant–promotie en –exploitatie. Hij zei met veel trots en betrokkenheid: “Het restaurant is onderdeel van een keten maar haar ‘persoonlijkheid’ is Japans. Dat is de reden dat mensen hier komen dineren. Wat betreft taalkeuzes kan ik zeggen dat de klant immer de belangrijkste factor is waar alles om draait.” Niet een heel duidelijk antwoord misschien, maar het valt op dat het gebruik van Japans als functie heeft Japansheid uit te stralen, en de aanname is dat de klanten het niet zullen begrijpen. De klant via de taal tegemoet komen, houdt dan dus in de klant het gevoel te geven tijdelijk ondergedompeld te zijn in de Japanse cultuur.

Gezonde dode vis

Samenvattend kan gezegd worden dat naast het overbrengen van informatie taalkeuze door winkeleigenaars een manier is om het wandelend publiek te wijzen op een culinaire cultuur. Eerder onderzoek (van Ben-Rafael) gaf al aan dat het gebruik van een bepaalde taal uiting geeft aan regionale en etnische identiteit en op die manier een bepaald type klant kan te trekken. Dit gebeurt op min of meer intuïtieve wijze, zo blijkt. Talen worden gecombineerd, getypte en handgeschreven afbeeldingen worden gepresenteerd, en allerlei taalcombinaties zijn zichtbaar. Het algehele idee ontstaat dat dit niet altijd met heel veel aandacht voor inhoud gepaard gaat. Men kan aannemen dat het aantrekken van zoveel mogelijk klanten het doel is van elk bordje in etalages, wat niet strookt met het idee dat een taal wordt gebezigd die niet elke voorbijganger begrijpt. Eigenaars van eettentjes, vooral buiten Amsterdam, lijken echter er van uit te gaan dat mensen meer aangetrokken worden door het gebruik van een bepaalde taal dan door de inhoud van taaluitingen, en ze gaan er van uit dat de onbekendheid van een taal niet tot onbemindheid leidt. Ze maken daarbij gebruik van de uitstraling van taal en hopen naast het aantrekken van zo veel mogelijk mensen ook op een bepaald type clientèle.

Opvallend genoeg was het niet altijd makkelijk om te bepalen welke taal werd gebruikt. Navraag leverde dan pas het antwoord op. Soms bleek ook dat alle combinaties van talen en alle vertalingen niet altijd helemaal goed waren. Die correctheid was, zo bleek uit de interviews, van ondergeschikt belang. Het effect was belangrijker dan de inhoud. Om die reden leverde het samen met de winkeleigenaar bekijken van de eigen etalage en die van de directe buren grappige momenten op. Zo was er in Den Haag een Marokkaanse winkeleigenaar die wees op het Frans in de etalage van de buren; een viswinkel gerund door een Turkse eigenaar (zie de foto hierboven). De Marokkaanse winkeleigenaar gaf aan dat zeggen dat de vis en bonne santéis toch echt wel gemeen is naar zo’n dode vis!

Door Lisanne Voges, Mindy McCracken, Samah Rameh, Sopio Totibadze en Dick Smakman [    ]

Dit artikel is geplaatst met toestemming van de auteurs (Dick Smakman) en verscheen eerder in Neerlandistiek. Online Tijdschrift voor Taal- en Letterkundig Onderzoek

Bibliografie

Ben-Raphael, E. 2009. A sociological approach to the study of linguistic landscapes. In
Dailey, R. et al. 2005. Language Attitudes in an Anglo-Hispanic context: The role of the linguistic landscape. Language and Communication.Vol. 25(1). pp 27-38
Edelman, L. 2010. Linguistic Landscapes in the Netherlands: A Study of Multilingualism in Amsterdam and Friesland. Academisch Proefschrift. Universiteit van Amsterdam.
El-Yasin, M. and Mahadin, R. 1996. On the pragmatics of shop signs in Jordan. Journal of Pragmatics.Vol. 26(3). pp 407-416
Landry, R. and Bourhis, R. 1997. Linguistic landscape and ethnolinguistic vitality: An empirical study. Journal of Language and Social Psychology. Vol. 16(1). pp 23-49

Foto


Waardeert u ons werk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)

Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email


Meer over chinees, engels, nederlands, taal.

Delen: