Nederlanders met migratieachtergrond vragen actiever beleid tegen buitenlandse inmenging

In achtergronden door Ewoud Butter op 13-10-2023 | 22:02

Nederlandse burgers die zich inzetten voor mensenrechten en democratie in hun land van herkomst worden geconfronteerd met bedreigingen en intimidatie, variërend van fysiek geweld tot subtiele manipulatie. Ze vragen de Nederlandse overheid om bescherming en een actiever beleid tegen buitenlandse inmenging.

Parisa Pouyande vluchtte in 1994 uit Iran naar Duitsland en woont sinds 2022 in Nederland. Ze zet zich al jaren in voor de rechten van vrouwen en politieke gevangenen in Iran. ‘Politieke gevangenen worden er vermoord of krijgen als ze ziek zijn geen medicijnen en geen behandeling. Daar vraag ik met andere activisten aandacht voor bij Europese overheden, bij vakbonden en mensenrechtenorganisaties wereldwijd. Bijzondere aandacht vragen we voor de kwetsbare positie van vrouwelijke gevangenen in Iran.’

Haar bemoeienis met de situatie in Iran is niet zonder risico. ‘Het Iraanse regime houdt niet van kritiek en intimideert critici in Iran en daarbuiten.’ Ze somt enkele namen op van dodelijke slachtoffers van het Iraanse regime: ‘Denk aan Gholam Keshavarz, die werd in 1989 vermoord op Cyprus, daarna volgden onder andere de protestzanger Fereydoun Farrokhzad in 1992 in Duitsland, Ali Motamed in 2015 in Almere en Ahmad Nisi in 2017 in Den Haag. En dan was er ook nog een terroristische aanslag in 2020 op de activisten van de Koerdische Democratische Partij Iran in Leeuwarden en de aanslag in 2022 op Salman Rushdie (de dader ontving als beloning landbouwgrond van Iran, red.).’ Zelf is ze ook meerdere malen geïntimideerd: zo trof ze in 2018 een gaatje in haar keukenraam dat veroorzaakt was door een kogel.

De dreiging is haar niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Nadat de broer van mijn beste vriendin in Leeuwarden met een mes was aangevallen en twintig keer was gestoken, moest ik in therapie om de agressie te verwerken. Ik zou dolgraag een hond willen hebben, maar dat durf ik niet. Dan moet ik te vaak naar buiten en daar voel ik me niet veilig.’ Desondanks overweegt Parisa niet om haar strijd voor verbetering van mensenrechten in Iran te staken. ‘Nee, dan zou ik toegeven aan terreur. Dat zal ik nooit doen.’

Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging

Net als Parisa Pouyande zijn er in Nederland veel meer burgers die zich inzetten voor de bevordering van mensenrechten en democratie in het land waar zij of hun (groot)ouders zijn geboren. Ze hebben, afhankelijk van het regime in kwestie, te maken met directe fysieke bedreigingen, maar ook met subtielere vormen van manipulatie en intimidatie.

Voorbeelden hiervan zijn onder andere een Tibetaanse vluchteling die zich onveilig voelt vanwege Chinese ‘politiebureaus’, een Hirak-activist die in Marokko wordt gearresteerd na een familiebezoek, of een Oeigoerse activist die telefonisch wordt geïntimideerd door Chinese agenten. Deze en andere voorbeelden zijn verzameld door mensenrechtenactivisten uit verschillende herkomstlanden die zich vorig jaar hebben verenigd in de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging. Gezamenlijk vragen ze de Nederlandse overheid om bescherming en dringen ze op een actiever beleid.

‘Veel mensen die wij kennen en spreken, durven zich niet (meer) te uiten’

In een ingezonden brief in NRC schreven leden van de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging vorig jaar: ‘Veel mensen, die wij kennen en spreken, durven zich niet (meer) te uiten. Uit angst voor verlies van het eigen veiligheidsgevoel en dat van hun familieleden in Nederland, in het thuisland of elders, kiezen zij vaak voor het zwijgen en zelfcensuur. Deze impact op de vrijheid en veiligheid van Nederlandse burgers baart ons grote zorgen.’

De Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging voelt zich gesteund door een speciale Europese onderzoekscommissie die concludeerde dat regimes als die van Rusland, China, Iran, Turkije en Marokko een bedreiging vormen door het kopen van politieke lobby, desinformatie en propaganda op sociale media, cyberaanvallen en misbruik van de diaspora. Uit een recent onderzoek van Clingendael naar het Turks diasporabeleid bleek dat een kwart van de Turkse Nederlanders zich onveilig voelt vanwege de Turkse invloed in Nederland. Ruim 40 procent van hen wil dat de Nederlandse overheid de Turks-Nederlandse gemeenschap beter beschermt tegen de invloed uit Turkije.

Habib el Kaddouri, die namens de Monitor Lange Arm Rabat deelneemt aan de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging, vindt het van belang dat de Nederlandse overheid haar verantwoordelijkheid neemt: ‘Wij zijn Nederlandse staatsburgers die opkomen voor mensenrechten en verwachten van onze Nederlandse overheid dat ze pal staat voor onze vrijheid en veiligheid.’

Beleid tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)

Het Nederlandse kabinet is sinds 2018 gestart met een nationale aanpak tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI). Deze aanpak omvat drie belangrijke sporen: een diplomatiek spoor, een weerbaarheidsspoor en een bestuurlijk/strafrechtelijk spoor.

Het diplomatieke traject, geleid door het ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft tot doel de betrokken buitenlandse staat aan te spreken op hun ongewenste inmenging, om de dreiging zoveel mogelijk te verminderen. Het versterken van de weerbaarheid, onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken, richt zich op het minimaliseren van de langetermijneffecten van deze inmenging. Het bestuurlijke en strafrechtelijke spoor, geleid door het ministerie van Justitie, heeft als doel meldingen en aangiftes van ongewenste buitenlandse inmenging te onderzoeken en om te zetten in concrete maatregelen, inclusief juridische stappen.

In 2019 kregen PvdA en GroenLinks nog geen Kamermeerderheid voor een meldpunt voor mensen die kampen met de lange arm van hun land van origine. Vorig jaar waagde Kati Piri (PvdA) een nieuwe poging. Zij diende samen met PvdA en VVD een motie in waarin het kabinet werd opgeroepen een meldpunt vorm te geven en hierbij de diaspora en ervaringsdeskundigen te betrekken. Deze motie werd wel aangenomen.

Habib el Kaddouri is blij met de toegenomen aandacht voor het onderwerp. ‘Het is goed dat het nu op de agenda staat en dat diverse partijen [GroenLinks, PvdA, D66 en VVD] zich betrokken tonen. Dat is absoluut winst.’

Maar het mag van Habib el Kaddouri wel wat sneller gaan. ‘Het gaat allemaal zo traag. We wachten nog steeds op een meldpunt. Wat ook niet helpt is dat het zo verkokerd wordt aangepakt. Er zijn zoveel ministeries betrokken.’  El Kaddouri haalt even diep adem en geeft een opsomming: ‘Het gaat om de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en dan ook nog de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) en de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst). Dat maakt het proces wel heel stroperig.’

In een brief aan de Tweede Kamer, van 4 juli, suggereerde het kabinet dat er wordt samengewerkt met de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging. El Kaddouri zegt daar nog te weinig van te merken. ‘Ik las bijvoorbeeld in een Kamerbrief, die de minister van Sociale Zaken op 25 september naar de Kamer stuurde, over de kabinetsplannen om weerbaarheid te bevorderen. Dat gebeurt dan door onderzoek, het faciliteren van dialoog en het adviseren van gemeenten. Die plannen zijn vast uitgebreid interdepartementaal besproken, maar waren voor ons nieuw. Dat is jammer. We hebben niet voor niets onze ervaringskennis gebundeld in een Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging. Werk met ons samen en met andere ervaringsdeskundigen. Of leg ook een link met het programma dat gericht is op het bevorderen van zelfbeschikking.’

Tijdens een commissiedebat afgelopen woensdag bleek dat D66, GroenLinks-PvdA en VVD het ongeduld van El Kaddouri delen en het weerbaarheidsprogramma nog erg vaag vonden. De aanwezige minister, Karien van Gennip van Sociale Zaken, verwees voor veel vragen naar haar niet aanwezige collegae. Ze deelde mee dat er afgelopen zomer op ambtelijk niveau weliswaar is gestart met een zogenaamde ‘OBI-tafel’ en een ‘meldfunctie’, maar dat van het door de Tweede Kamer gevraagde meldpunt waar de diaspora terecht kan, nog geen sprake is.

Het kabinet mag van Habib el Kaddouri behalve daadkrachtiger ook best wat assertiever worden: ‘We hebben te vaak het gevoel dat mensenrechten ondergeschikt worden gemaakt aan bijvoorbeeld economische belangen, de opvang van vluchtelingen (Turkije, red.) of het terugnemen van asielzoekers (Marokko, red.). Natuurlijk gaat het om maatwerk en vraagt de relatie met bijvoorbeeld Iran ander beleid dan die met Marokko, maar de politiek moet een streep in het zand durven zetten. Als we mensen weerbaar willen maken tegen Lange Armen, dan moet de politiek zelf het goede voorbeeld geven en pal staan voor mensenrechten.’

Wat betreft Parisa Pouyande zou Nederland ten opzichte van Iran veel verder mogen gaan dan nu het geval is. ‘Iedereen zou de huidige revolutie tegen het Iraanse regime moeten steunen. Het Iraans regime is niet alleen een gevaar voor het eigen volk, maar voor de hele wereld. De Nederlandse regering zou ervoor moeten pleiten de Iraanse Revolutionaire Garde op de Europese terroristenlijst te zetten. Omdat de Iraanse ambassades de uitvalsbases vormen voor de organisatie van intimiderende en terroristische activiteiten, zou Nederland de Iraanse ambassadeurs moeten uitzetten en de eigen ambassadeurs uit Iran moeten terugtrekken. Dan geef je een duidelijk signaal.’

Dit artikel verscheen eerder bij De Kanttekening en op de website van Ewoud Butter 

 


Meer over buitenlandse inmenging, lange arm.

Delen: